Met 87 stond men aan de start van de beroepsrennerskoers te Knesselare, maar geen enkele renner die wat initiatief nam. Pas in de 5e ronde ging Alfons Debal op zoek naar enkele premies en werd dan opnieuw ingelopen. Toen in de 7e ronde het zestal, Ritserveldt, Ebo, Hendrickx, Polanski, Cambre en Lambrechts wegreed dacht men dat de beslissing was gevallen maar werden in de volgende ronde bijgebeend door het duo Van Midden (Ned) en Bens en zij zouden het vier ronden volhouden met een voorsprong van rond de minuut. Toen was het vooral Stevens die ervoor zorgde dat de achtervolging op gang kwam, al hebben Ritserveldt, Hendrickx en Ebo het nog geprobeerd voorop te blijven, in de laatste ronde waren ook zij er aan voor de moeite. Vanaf dan was een massaspurt onvermijdelijk en was Richard Buckaki (Ned) de snelste voor Alfons Debal, Willy Planckaert, Pieter Nassen, Fernand Hermie, Harm Ottenbros (Ned), Tony Daelemans, Roger Jochmans, Frans Verhaegen en als 10e Tony Gakens.
|