Wandelen in oud Antwerpen Vertrek op de Grote Markt en aankomst op Grote Markt.
Onze wandeling begint op de Grote Markt waarvan de west-zijde wordt ingenomen door het Stadhuis.
Het is één van de oudste voorbeelden van Italiaanse renaissance in de Nederlanden. De eerste geleding van de topgevel wordt versierd met 3 wapenschilden : links dat van het hertogdom Brabant, in het midden dat van koning Filips II en rechts het wapen van het markgraafschap Antwerpen. Tussen deze 3 vergulde wapens staan in 2 rondboognissen beelden die de deugden van de stad uitbeelden, nl. rechtvaardigheid en wijsheid. Eén bouwlaag hoger staat in een centrale nis een O.-L.-Vrouwebeeld van de hand van Filips De Vos uit het einde van de 16° eeuw.
Voor het stadhuis, waar tot 1882 de Vrijheidsboom stond, staat het bronzen standbeeld van Jef Lambeaux. Het dateert uit 1887 en stelt Brabo voor die de hand van de verslagen reus wegwerpt.
Voor de geïnteresseerden : Brabo heeft te Antwerpen nog 3 broers. Eén op de putkevie van Quinten Metsijs (Handschoenmarkt), één boven op het Loodswezengebouw, en één op een huis aan de Cogels Osylei, alle drie afgebeeld in Romeinse krijgsuitrusting.
Volgens een 15° eeuwse auteur, Willem van Berchem uit Nijmegen, verklaart de naam Antwerpen als Handwerpen en maakt de Romein Silvius Brabo (Brabant) tot repliek van de zwaanridder. Hij laat hem de toleisende reus Druwoen Antigoon verslaan waardoor het land tussen Rijn en Schelde vrij zal worden en Brabant heten. De oude Antwerpse bekommernis om de vertolde Schelde, de enige uitgang naar zee, open te houden, komt hier tot uiting. Daarom werd de Brabofontein op dezelfde plaats geplaatst waar men de vrijheidsboom plachtte te planten.
Aan de noord- en zuidzijde van de Grote Markt bemerken we de gildenhuizen, zoals in het nr 5 het "Cuypershuis" met zijn natuurstenen renaissancegevel waarop een driehoekig ponton met het vergulde beeld van St.-Matthias, de patroon van de kuipers. In het nr 7 het huis "Spaengien" met het romantisch ruiterstandbeeld van Sint-Joris met de draak. Verder aan het nr 21 het huis "den Beer" met zijn gevel in harde blauwsteen.
Aan de andere zijde van de Grote Markt vindt men "het Gulden Schaap" en "St.-Jacob" tot één huis samengevoegd (nr 24). Verder aan het nr 38 nog het huis "de Balans" en aan het nr 40 het huis "Rodenbach".
We verlaten de Grote Markt langs de zijde van het Stadhuis. Op de hoek van de Suikerrui, in één mooi aangelegd tuintje, het bronzen beeld van de Buildrager van Constantin Meunier van rond 1885, met als tekst "Arbeid - Recht".
Men herdenkt hier het heldhaftig verzet van de havensjouwer tegen de V-wapenaanvallen 1944-1945, nl. de "bibbergeld"-episode, van daar het parool "Arbeid Vrijheid".
Nu steken we de Suikerrui over richting Hoogstraat waar we in de nrs 3 en 5 respectievelijk de huizen "den Baers" en "den Houten Hondt" aantreffen.
We nemen nu rechts de smalle Kleine Pieter Potstraat met vooraan rechts "den Granaatappel" (nr 21). Aan het einde van de straat komt men in de Grote Pieter Potstraat, waar men naar links gaat. Van waar de naam Pieter Pot ? De straten danken hun naam aan de Dordrechtse zakenman Pieter Pot, die zich in 1415 in Antwerpen vestigde, en op zijn grond een kapel, toegewijd aan Sint-Salvador oprichtte samen met het latere aalmoezenhuis. Van dit alles rest nog het eenvoudig zaalkerkje met puntgevel (nr 13). Verderop aan het nr 24 is "den Hopsack" gelegen, met zijn mooie spiegelboogdeur en ovalen bovenlicht. Op het einde van de straat, boven aan een pakhuis, ziet men nog de resten van een houten hijsinstallatie.
Vervolgens slaan we links af de Vlasmarkt in. Op het einde van de straat slaat men rechts af, opnieuw de Hoogstraat in. Op de straathoek een gekroond O.L.V.-beeld met kind aan de hand. In het nr 62 het huis "den Peerboom" met onder de ramen van de eerste verdieping de bas-reliëfs van taferelen die het leven van Sint-Jozef en van de Heilige Familie voorstellen.
Alvorens links af te slaan, de Heilige Geeststraat in, houden we een halt bij het
Sint-Julianusgasthuis (Hoogstraat 70-72), dat tot doel had arme vreemdelingen op doorreis in Antwerpen gedurende enkele nachten te herbergen. Hieruit ontstond de traditie van de jaarlijkse Pelgrimstafel, waarbij op Witte Donderdag een maaltijd wordt aangeboden aan 12 pelgrims of aan 12 armen van de stad.
In de H. Geeststraat vindt men in het nr 9 huis "Draecke" één van de gaafst bewaarde Antwerpse patriciërswoningen.
Voorbij de bocht van de H. Geeststraat komt men dan op de Vrijdagmarkt. In het midden van het plein staat op een sokkel een beeld van de H. Catharina,
patrones van de oude-klerenkopers.
In de hoek van het plein het "Plantin Moretusmuseum" met boven de ingangspoort een cartouche van de hand van A. Quellin uit 1640, een passer, het kenteken van Plantin, geflankeerd door 2 figuren die een kroon vasthouden boven het devies van Christoffel Plantin "Labore et Constantia"( door arbeid en volharding).
Via de Leeuwenstraat en even de Reyndersstraat komt men in de Pelgrimstraat. De Pelgrimstraat werd genoemd naar de 13° eeuwse herberg "De Pelgrom" waarvan Jan Heyns, de schoonvader van Q. Matsijs, de uitbater was.
Via een smalle doorgang komt men in de "Vlaaikensgang",
waar toonzalen voor antikwiteiten en een restaurant zijn ondergebracht, zonder aan de intieme sfeer te raken. Onmiddellijk bij het binnenkomen ondergaat men de rust van een oase in de drukke binnenstad. Langs de smalle gang en 3 binnenplaatsjes komt men uit op de Oude Koornmarkt. A. Lattin zegt met recht : "prachtige straat door haar lijnrichting, haar gevels en haar stadsbeelden".
Via één van de tegenoverliggende straatjes komt men op de Handschoenmarkt met zijn prachtige O.L.V.-kathedraal, de grootste gotische kerk van de Nederlanden, met zijn 123 (ten noorden) en zijn 65 meter (ten zuiden) hoge torens. Net als de Groenplaats (Groen kerkhof) ook een voormalige begraafplaats, maar dan het "Klein of Steenen Kerckoff" genoemd vanwege de kasseien. In de 16° eeuw stonden er kraampjes voor handschoenenverkoop. De uit de 1490 daterende putkevie
zou van de hand van Q. Matsijs zijn en bekroonde vroeger de bornput voor het oude Stadhuis. Quinten werd op dit kerkhof begraven. Tegen de gevel van de kerk hangt nog een replika van zijn grafsteen. Tegen de zuidtoren van de kathedraal, staat een beeldengroep van de hand van Jef Lambeaux, die een werkplaats met steenkappers voorstelt.
Via de Jan Blomstraat, eens Molengat of Rioolstraat geheten, komen we dan op de Groenplaats, het vroegere kerkhof van de kathedraal. In het midden van het plein staat het bronzen standbeeld van
Pieter Pauwel Rubens.
Rond dit standbeeld is er heel wat te doen geweest. Omtrent 1843 versiert het wel de Groenplaats, maar het heeft een hele tijd geduurd alvorens men een geschikte plaats voor het beeld van de grootste aller Vlaamse schilders gevonden had. Men wilde het op het toenmalige Burchtplein, anderen wilden het weer elders. Toen men het tenslotte wilde onthullen op het Burchtplein bleek het dat de gieterij niet klaar was en men onthulde dan een voorlopig plaasteren model. Toen men met het bronzen beeld aankwam viel het van de wagen. Zodat men met onze Rubens nog al wat last heeft gehad voor hij goed en wel op zijn voetstuk stond. Rubens staat er afgebeeld in de kledij van ambassadeur en heeft enige zinnebeelden der schilderkunst aan zijn voeten.
Langs de St.-Pieterstraat komt men op de Melkmarkt en wandelen we verder tot men rechts de Wijngaardstraat ingaat, zo komt men op het Hendrik Conscienceplein, dat lange tijd de naam "Jezuïetenplein" droeg. De naam ligt voor de hand. De ouwe heer zit een beetje afwezig naar de
duiven te kijken.
Hij rust hier uit na zijn volk te hebben leren lezen en koos hiervoor een stoel voor de gevel van de Stadsbibliotheek. Het standbeeld van Hendrik Conscience is van de hand van F. Joris. Het meest in het oog springend is echter de rijk versierde, barokke St.-Carolus Borromeuskerk.
De gevel is opgetrokken in Balegemse zandsteen en blauwe hardsteen voor de hoofdgeledingen. De monumentale deur wordt geflankeerd door rondboognissen waarin de beelden van St.-Petrus en St.-Paulus prijken.
We verlaten nu het Hendrik Conscienceplein langs de doorgang naast de kerk om zo in de
Wolstraat te komen . Ga nu even naar links, steek de straat over, maar let op het tramverkeer, en open de eenvoudige deur aan het nummer 37. Lees het straatnaambord boven de deur, nl. "Bontwerkersplaats",waar sinds 1422 het godshuis van de pelsmakers was. Achter deze deur een prachtig zicht op de plaats.
Bij het buitenkomen gaan we naar links tot op de Wijngaardbrug om daarna rechts de St.-Katelijnevest in te wandelen. Van hieruit kan men de hoge kerktoren van Carolus Borromeus zien.
Vervolgens nemen we links de Lange Nieuwstraat, doch werpen onze blik even naar rechts in de Korte Nieuwstraat, waar we
een prachtige calvarieberg opmerken.
Links vooraan in de Lange Nieuwstraat aan de nummers 3-5, het voormalig St.-Niklaasgodshuis met zijn Sint-Niklaasplaats.
Centraal op het pleintje staat een waterput met pomp en een hardstenen pompzuil waarop een witstenen beeld van St.-Niklaas.
Juist tegenover de St.-Niklaasplaats, rechts in de Lange Nieuwstraat bevindt zich de
Schippersbeurs (nr 14 ) met bovenaan een bas-reliëf van een schip. Onmiddellijk rechts ziet men in de Borzestraat de Handelsbeurs, dat eens het centrum was van de handels- en geldmarkt.
We wandelen verder tot aan de St.-Jacobstraat en slaan hier links af, waar we de conturen van de Sint-Jacobskerk opmerken.
Aan de Sint-Jacobsmarkt gaan we rechts, passeren het Frans Halsplein met het beeldje van het
"Oasemannetje", die zijn jas opent en zijn hart laat zien. De tekst op de sokkel : "er zit een hart onder mijn jas" met verwijzing naar de Bond Zonder Naam, om vervolgens links de Lange Sint-Annastraat in te wandelen. Aan de rechterzijde van de straat bevindt zich het klooster der grauwzusters (nr 7), die zich op het einde van de 17° eeuw te Antwerpen vestigden om de pestlijders te verzorgen. Op de eerste verdieping onder het baldakijn een Franciscusbeeld, een kopie van het beeld van Sint-Franciscus van Assisië.
In de Korte Sint-Annastraat heeft men een goed zicht op de Van Straelentoren,
die 6 verdiepingen telt. Van Straelen was de vroegere burgemeester en schepen van Antwerpen.
Van de vroegere gebouwen en de uitkijktoren blijft alleen de originele buitengevel langs de Korte Sint-Annastraat en de Van Straelentoren over. Het torenpaviljoen, in renaissancestijl, werd getekend door de stadhuisarchitect Cornelis Floris. Op de toren wijst een gulden draak de wind, de draak verwijst naar de familie van de moeder van Van Straelen die behoorde tot de Antwerpse schepenfamilie Draeck. In 1567 werd Van Straelen op last van de hertog van Alva onthoofd en zijn goederen werd verbeurd verklaard. Langs de Rozenstraat komt men op de Ossenmarkt. Midden op het plein een O.L.V.-beeld op een hoge arduinen pijler.
In de aangrenzende Rodestraat, het Begijnhof (nrs 39-41), met boven de laat-barokke toegangspoort, in een rondboognis, het beeld van de Heilige Begga. Hier is nog voldoende bezienswaardig materiaal en hystorische herinneringen voorhanden om er een tijdje aangenaam te vertoeven.
In de kerk zelf kunnen we rechts in de kruisbeuk de "Kruisafneming" van Jordaens en links " De bespotting van Christus" van Adam Van Noort bekijken. (Nota auteur : de kerk is alleen te bezichtigen elke woensdag van 11.00 uur tot 14.00 uur).
In de kapel bemerken we het beeld (18° eeuw) van de z.g. "Sprekende God" Zoals George Van Cauwenbergh beschrijft in zijn "Gids voor Oud Antwerpen", verhaalt de legende dat dit beeld tijdens de komst van de Fransen in 1798 tot een biddend begijntje zei : "Draag mij in de kelder" wat het mensje eigenhandig deed. Na het vertrek van de snoodaards waren er 3 sterke mannen nodig om het terug op zijn plaats te krijgen.
Wanneer we terug buiten komen zien we helemaal links in een hoekje tegen de kerkgevel een "pisseintje" of "urinoir" Wat staat dat daar te doen en wat moesten de Begijntjes daar mee beginnen ? De uitleg is simpel, nl. dat in die tijd een Belgische wet voorschreef dat aan ieder kerkgebouw zo'n ding moest staan.
Rond de tuin, staan huisjes in traditionele bak -en zandsteen en tellen 2 verdiepingen.
Via opnieuw de Ossenmarkt en de Lange Winkelstraat komt men aan de voormalige kloosterkerk van de anonciaden, die vooral gekend waren als gasthuisverzorgsters.
Vervolgens gaan we naar links, de Grote Kauwenberg in, om even later rechts de Prinsstraat te nemen, waar de Universitaire Faculteiten St.-Ignatius zijn gelegen. De kern hiervan wordt gevormd door het "Hof van Liere". Arnold Van Liere (burgemeester-koopman) was eigenaar van dit pand en het was speciaal ingericht voor hoge gasten, en kreeg de naam mee van "Prinsenhof". Hierdoor kreeg de straat eveneens de naam van Prinsstraat. Een goed gekozen naam voor een schitterende woning met liefst een lange voorgevel die 72 meter meet.
In de Prinsstraat gaan we naar links, de Gratiekapelstraat in, om op het einde van de straat, rechts, in de Keizerstraat te gaan. In deze straat aan de nrs 21-23 de "Keizerskapel of St.-Annakapel".
Aan de nrs 10-12 het "Rockoxhuis". Dit was vermoedelijk de gewezen woning van burgemeester Nicolaas Rockox, de oude. Hier kan men een prachtige kunstcollectie bewonderen.
Verder in de straat hebben we nog aan het nr 8 "Het Frans Snijdersstraat", genoemd naar de schilder Frans Snijders.
en aan het nr 9 het knappe huis Delbeke, verworven door Baron August Delbeke in 1897. Bekijk de barokke gevel en de originele toegangspoort met een bas-reliëf - 2 zeepaarden en hun menners - toegeschreven aan Artus Quellin (17° eeuw).
Aan de Ambtmanstraat gaan we naar rechts, en bekijken we de huizen genummerd van 4 tot 14, nl. "De Groote Lely" eens bewoond door Willem van Halmale, ridder en amman van Antwerpen. De Amman, zoals de sinjoren hem noemde, was zeer lang een van de voornaamste stedelijke ambtenaren die in burgerlijke delicten namens de hertog recht sprak, in tegenstelling tot de Schout die de criminele processen leidde. Nu is de Groote Lely verdeeld in 3 huizen, nl.: "De Kleijne Lely" en "de Twee Halve Lelyen". Vervolgens komen we alzo in de Mutsaertstraat .
Hier bevindt zich het Koninklijk Academie voor Schone Kunsten of kortweg "Academie"
(nr 31), opgericht in 1662 door David Teniers.
We slaan opnieuw links af, de Minderbroederstraat in, waar in het nr 22 het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven is ondergebracht.
Aan de Minderbroedersrui gaan we naar rechts tot aan de Lange Koepoortstraat, waar we even de straat volgen om onmiddellijk rechts de Zwartzusterstraat in te wandelen. In de zijstraat, links, de Stoelstraat met houten gevel (nr 11), de enige houten gevel die nog bestaat.
Terug in de Zwartzusterstraat komt men aan het klooster der Zwartzusters (nr 25), die zich in hoofdzaak met ziekenverzorging bezig hielden. We vervolgen onze weg tot aan het einde van de straat en komen alzo op de Veemarkt, waar zich de Sint-Pauluskerk bevindt, de voormalige kerk van de dominicanen of predikherenorde.
met een uitzonderlijk rijk kunstwerk. Via een portaal in de kerk, met aan weerszijden de beelden van St.-Paulus en St.-Dominicus, komen we op een oude begraafplaats van het klooster waar een
"Calvarieberg" werd ontworpen.
Langs de Veemarkt en de Vleeshouwersstraat komt men aan het Vleeshuis. Via de trappen van de Repenstraat dalen we naar beneden naar de Palingbrug en gaan we onder het gewelf door tot op de Burchtgracht, doch draaien onmiddellijk naar rechts om even de "Calvarie" te bekijken op de Drie Hespenstraat.
Langs de Vleeshuisstraat komt men op de Jordaenskaai waar men een prachtig zicht heeft op het Steen
en Lange Wapper, de schrik der dronkaards.
Deze komt 's nachts tevoorschijn en achtervolgt de dronkaards. Eerst als een klein mannetje, maar hij kan zichzelf steeds groter en groter maken, tot hij boven de huizen uitsteekt. Als de dronkaard, hijgend en zwetend, thuiskomt kijkt Wapper door het raam naar binnen.
Soms vermomt hij zich als een klein kind om moedermelk te kunnen drinken. Als een moeder dit kind meeneemt om te verzorgen en in een wiegje te stoppen, laat Lange Wapper zichzelf zo groot groeien dat hij niet meer in de kamer past.
Boven de poort bevindt zicht het vergane beeldje van Semini (betekent zaad).
Dit zou een Frankisch afgodsbeeldje zijn dat vooral een bijzondere belangstelling had bij de Antwerpse dames, die hem een kindje kwamen afbedelen. Fallisch vruchtbaarheidssymbool dus, maar door de Jezuïeten van zijn voornaamste attribuut beroofd. Semini's kinderen en meer nog "godsjumenas" zijn ook vandaag nog typerende Antwerpse krachttermen.
Langs de Palingbrug en de Krabbenstraat komt men in de Kuipersstraat om alzo in de Oude Beurs aan te komen. Rechts in de straat aan de nrs 8-10 "De Spiegel"
dat bewoond werd door personen en families met aanzien, die nauw verbonden zijn met de geschiedenis van de stad.
Via de Wisselstraat komen we dan terug aan ons beginpunt dat tevens het einde is van deze wandeling.
Wij hopen dat U genoten heeft van deze boeiende wandeling en verwachten U voor een volgende wandeling.
Alfons Van Camp
Nota van de auteur : vele bezoekers en lezers van mijn blog, zullen opgemerkt hebben dat sommige foto's en teksten reeds vervat en besproken werden in afzonderlijke wandelingen (wandelingen van 1 tot en met 25). Aangezien de meeste bezoekers aan Antwerpen, de verschillende wijken niet kennen, werden de wandelingen "wandelen in oud Antwerpen" en "wandeling voor de toerist" speciaal voor hen in het daglicht geplaatst.
Bronnen : - Gids voor Oud-Antwerpen van George Van Cauwenbergh en - Stichting Monumenten -en Landschapszorg v.z.w. i.s.m. stad Antwerpen - Wikipedia - De foto's, op enkele uitzonderingen na, komen uit eigen beheer van Alfons Van Camp
-o-o-o-O-o-o-o-
|