21
Roddelen rond het huis. De hele dag door treden. Schaduwen
knipperen op de zolder. Het huis dwaalt door het huis.
Overal bungelt ongepast, mazen in alle zaken. In een mantel
sluipt naar het bed. Tranen het tafelkleed van de tafel.De voet
is niet van de drempel afgeveegd, loopt in een wervelwind
van een tocht en met een gordijn, zoals met een danseres,
klimt ze naar het plafond. Wie is deze onwetende en deze
geest en dubbel? Ja, dit is onze bezoeker, onze bezoeker,
onze vakantieganger in de zomer. Voor het geheel van zijn
korte wandeling geven we het hele huis aan hem.
Augustus met een onweersbui, augustus lucht.
Augustus, door de ramen van de ingang naar huis trekt,
luidop hardop sprekend. Onverzorgde weiden geploegd
gras en gras. En de geur van dille, augustus luchtweide.
|