Ik rende weg van de berg en bevroor vaker. Rondom de lichten
flitste. Hoe het hart klopt, kwaad en vaker. Ze houden me tot het
ochtendgloren. Vuurmoeras is hun onbekend. Mijn ogen zijn de ogen
van een uil. Laat ze achter me aan rennen. Onder het verwarde gras.
Mijn moeras zal ze spannen, een bewolkte ring zal afbrokkelen, en,
ten val brengen. Mijn witte geest zal in hun gezicht gluren .
Op de laaste dag van de maand, breng ik je tulpen uit Lelystad,
bewaar ze in je hart.
02-07-2019 om 17:19
geschreven door Fernand
|