Soap is een
fenomeen dat is overgewaaid uit Amerika. Na Peyton Place, de eerste soap die op
de Belgische en Nederlandse televisie te zien was, is het publiek gewend
geraakt aan het kijken naar soap.
GTST
In 1990 was de
markt klaar voor de eerste Nederlandse soap: Goede tijden, slechte tijden. In
deze soap kregen jonge mensen zonder opleiding of ervaring de kans acteur te
worden. Sommige soapacteurs werden zo van straat geplukt. GTST werd een enorm
succes: op een gegeven moment keken er 2 miljoen Nederlanders per aflevering.
Geïnspireerd door dit succes kwamen de andere commerciële omroepen ook met een
eigen soap. Na GTST volgden Onderweg naar Morgen en Goudkust. Vandaag de dag is
de Nederlandse soap een volwassen genre geworden en is het geen taboe meer om er
in te spelen.
Acteur versus soapacteur
'Rik' en 'Anita'
uit Goede Tijden Slechte Tijden. Familie , Thuis . Buren en vele anderen
Het succes van
soapacteurs heeft voor veel beroering gezorgd onder acteurs. Het beroep van
acteur had met de komst van de bioscoopfilm een grote verandering ondergaan. Er
kwam een duidelijke scheiding tussen het acteren voor het theater (waarbij
alles in één keer goed moet, je een hele voorstelling achter elkaar speelt en
waarbij je spel 'groot' moet zijn zodat het in de zaal overkomt) en het acteren
voor film (waarbij per scène gefilmd kan worden, en het spel veel kleiner en
natuurlijker moet zijn).
De soap heeft een derde dimensie toegevoegd aan het beroep van acteur. Een
soapacteur heeft vaak maar tien minuten de tijd om een scène te oefenen. Ook
kan de scène niet eindeloos opnieuw worden gedaan. De rollen zijn meer
simplistisch: karakters blijven trouw aan hun eigenschappen en ontwikkelen zich
zelden.
Onlangs is de campagne Eten is om op te eten gestart. Hiermee wil de
regering iedereen oproepen om minder eten te verspillen. Voedselverspilling is
te voorkomen door slimmer boodschappen te doen, zelf te koken en eten te
bewaren. Dat is nodig omdat we in België en Nederland veel bruikbaar eten
gewoon in de vuilnisbak gooien. Gemiddeld 51 kilo per persoon per jaar. Hiervan
kun je 80 warme maaltijden maken en het kost 175 euro.
Milieu
Het verspillen van eten is ook slecht voor het milieu. We gebruiken voor
het maken en vervoeren van voedselproducten heel veel grondstoffen en energie.
De weg die het voedsel aflegt van de akker van de boer tot aan de supermarkt is
het voedselproductietraject. Als dit voedsel in de prullenbak belandt, is dit
allemaal voor niets geweest.
Van de akker tot de koelkast
Veel voedsel komt van het land van de boer, bijvoorbeeld aardappelen. De
verbouwde aardappelen worden met vrachtwagens, schepen of vliegtuigen vervoerd
naar de fabriek waar voedsel wordt verpakt. Of het wordt verwerkt tot ander
voedsel, zoals aardappelpuree. Vanuit de fabriek gaat het naar de supermarkt,
waar het wordt verkocht en bijvoorbeeld in jouw koelkast terecht komt.
Zonde
Als voedsel te lang in de koelkast blijft liggen, bederft het. Dan kun
je het niet meer eten en belandt het voedsel uiteindelijk ongebruikt in de
vuilnisbak. Zonde van het werk van de boer, de benzinekosten van de
vrachtwagen, het maken van de verpakking, het bewerken van de aardappels tot
puree, het gekoeld bewaren in de supermarkt, de moeite die je hebt gedaan om
naar de supermarkt te gaan en de plek in je vuilnisbak!
Volgens Adam Smith (1723 - 1790), de grondlegger van de moderne
economie, werden alle handelingen in de maatschappij op elkaar afgestemd door
'The Invisible Hand' ofwel de onzichtbare hand.
In de eerste plaats heeft de onzichtbare hand een religieuze betekenis. De
onzichtbare hand zou van de Schepper zijn. Door het gebruik van de onzichtbare
hand wist de Schepper te voorkomen dat de maatschappij ontaardde in een chaos.
Daarnaast heeft de onzichtbare hand een meer economisch praktische betekenis
gekregen. De onzichtbare hand is een synoniem voor het prijsmechanisme of
marktmechanisme.
Natuurlijke prijs
Het is een economisch mechanisme om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen.
Het prijsmechanisme zorgt ervoor dat de markt efficiënt werkt. Immers als de
vraag toeneemt, dan zal de prijs van het product stijgen. De extra winst zal
leiden tot een extra aanbod en uiteindelijk zal de prijs weer dalen tot het
oude niveau. De prijs is nooit hoger dan noodzakelijk. Deze evenwichtprijs die
ontstaat noemt Smtih de natuurlijke prijs: de prijs, die op lange termijn
ontstaat. De feitelijke prijs van het product is echter voortdurend in beweging
door een wisselende vraag en veranderend aanbod. Samengevat zorgt het mechanisme
ervoor dat de gevraagde producten worden gemaakt met de inzet van de juiste
hoeveelheid productiemiddelen.
Volkomen concurrentie
De markt waar het prijsmechanisme optimaal werkt, dat is op de markt van
volledig vrije mededinging of volkomen concurrentie. Dit is een marktvorm
waarbij zeer veel kleine aanbieders elkaar beconcurreren. Op korte termijn
kunnen de bedrijven hier winst maken, maar op lange termijn zal de winst dalen
tot nul. Daarom wordt bij de marktvorm de aanbieders ook wel hoeveelheidsaanpassers
genoemd. De aanbieders moeten variëren in het aantal aangeboden hoeveelheden om
maximale winst te maken. Deze marktvorm wordt gekenmerkt door: veel aanbieders,
een homogeen product, vrije toetreding en transparante markt.
Veiling
In de werkelijkheid bestaat de markt van volkomen concurrentie niet. Het is een
economisch model waarmee economen de werkelijkheid proberen te beschrijven. De
markt, die het meest in de buurt komt van het model van volkomen concurrentie,
is de veiling. Het principe van de veiling is beschreven door de econoom Walras
(1834 - 1910). Hij is beroemd geworden met de metafoor van de veilingmeester.
"deel van een veilingklok"
Op de veiling wordt geveild bij afslag. De veilingmeester begint in dit
systeem met een relatief hoge prijs en laat de klokprijs geleidelijk zakken. De
vrager heeft baat bij een zo laag mogelijke prijs. Voor de vrager is de prijs
een weergave van de kosten. De aanbieder heeft daarentegen baat bij een zo hoog
mogelijke prijs. De prijs is immers voor hem de opbrengst. Zo zal de vrager
willen zakken met de prijs zodat hij een maximaal voordeel behaalt.
Aftasten
Toch kan hij niet de prijs te veel laten zakken, omdat anders de concurrent met
de partij gaat lopen. Aan de andere kant zal de aanbieder een prijs willen
stellen die enerzijds zo hoog mogelijk ligt om zoveel mogelijk winst te maken
en anderzijds een prijs waar nog voldoende kopers op komen. Dit aftasten door
vragers en aanbieders op de veiling laat zien welke manier het prijsmechanisme
werkt. Als vraag en aanbod met elkaar in evenwicht zijn ontstaat de
evenwichtsprijs. De eerste koper die vervolgens afmijnt, dat wil zeggen op de
knop drukt, is de koper van deze partij. Worden de marktpartijen het niet eens
over de prijs, dan worden de overgebleven partijen doorgedraaid.
Concurrentiemechanisme
Achter de metaforen van de Onzichtbare hand en de Veilingmeester gaat het
concurrentiemechanisme schuil. Ligt de feitelijke prijs hoger dan de
evenwichtsprijs, dan zal er een aanbodoverschot of vraagtekort optreden. De
aanbieders zullen hun prijs verlagen om zo hun producten te verkopen. Ligt de
feitelijke prijs onder de evenwichtsprijs dan is er sprake van een aanbodtekort
of vraagoverschot. De vragers zullen door de schaarste gedwongen worden een hogere
prijs te betalen. Op de momenten dat er aanbodtekorten zijn dan zullen nieuwe
aanbieders proberen toe te treden op de markt, want dan wordt er veel winst
gemaakt. Op het moment dat er een aanbodoverschot is zullen bedrijven, die
inefficiënt werken zullen met lege handen achter blijven. Zij zullen failliet
gaan. Dat is de concurrentiestrijd waarin de bedrijven zijn verwikkeld.
Zij beoefenen een van de oudste kunsten
ter wereld
Illusionisme is
zo oud als de mens en waarschijnlijk de meest universele van de uitvoerende
kunsten. In elke cultuur komen illusionisten (tovenaars en magiërs) voor. Dat
zijn mensen die het onmogelijke mogelijk lijken te maken en ons werelden
voorspiegelen die onze stoutste dromen overtreffen.
Van buiten naar binnen
Vóór 1750 traden illusionisten op in open lucht, op markten en op straathoeken;
een podium was er niet. De voorstellingen waren beperkt tot wat zij met zich
mee konden dragen of wat het publiek bij zich zou kunnen hebben. Aan het eind
van de achttiende eeuw komen illusionisten via herbergen en andere openbare
gelegenheden in het theater terecht. Gesteund door de groeiende belangstelling
voor wetenschap en wetenschappelijke experimenten onder de gegoede burgerij,
belandden de illusionisten al snel in ook in de grotere theaters.
Dresscode
In 1812 wordt in Londen de Egyptian Hall gebouwd, het eerste theater speciaal
voor illusionisten. Het zou tot 1873 bestaan. In deze periode ontstaat ook de
dresscode voor illusionisten, een rokkostuum, witte sjaal, witte handschoenen
en hoge hoed. Ooit geïntroduceerd door Robert Houdin (Harry Houdini, die
eigenlijk Erich Weiss heette, heeft zich naar hem vernoemd) om het publiek het
gevoel te geven dat hij een van hen was. Tot dat moment kozen illusionisten
bij voorkeur exotische kostuums om het magische van hun act kracht bij te
zetten. Het rokkostuum is nog steeds het trademark van de goochelaar.
Moderne technieken
Tegenwoordig zijn veel moderne technieken beschikbaar. Illusionisten op
televisie steken nog steeds veel energie in het overtuigen van de kijker dat
deze het zelfde ziet als het publiek dat in de studio aanwezig is. Waar dat
mogelijk is wordt veelvuldig gebruik gemaakt van ononderbroken close-ups als
bewijs van echtheid.
Focus en timing
Om het publiek te laten geloven wat ze zien en te voorkomen dat de illusionist
ontmaskerd wordt, zijn twee elementen van belang: focus en timing. Door de
aandacht van de kijker af te leiden en de trucs precies goed te timen, blijft
de werkelijkheid achter de trucs een mysterie. Zo blijft het publiek zich
verbazen.
We verbruiken dagelijks grote hoeveelheden energie. Even de lamp aan,
even iets opwarmen in de magnetron of rijden in de auto. Dit energieverbruik
heeft grote gevolgen.
Productie en consumptie beïnvloeden de kwaliteit van de natuurlijke
omgeving. In de vorm van aantasting van het milieu en uitputting van
grondstoffen is die invloed vaak negatief. Oliemaatschappijen, autoproducenten
en land- en bosbouwbedrijven zien de negatieve invloed en proberen het tij te
keren. Ze zijn een drijvende kracht geworden voor toepassing van
biobrandstoffen.
Milieuproblemen Zodra een bedrijf iets gaat produceren beïnvloedt dat de kwaliteit van de
natuurlijke omgeving. Daarbij kan je denken aan aantasting van het milieu en
uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Dit suggereert dat wanneer er méér en
méér geproduceerd wordt - en de economie dus groeit, er meer aantasting van het
milieu ontstaat. Dit verband tussen aantasting van de omgeving en economische groei
is echter niet zo rigide. Sommige milieuproblemen zijn beter beheersbaar
geworden. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van roetfilters, waardoor de
luchtkwaliteit is toegenomen. Dit illustreert de complexe relatie tussen
economie en natuurlijke omgeving.
Alternatieve brandstoffen Brandstoffen en energie spelen een belangrijke rol. Een groot deel van de
effecten van de economie op het milieu loopt immers via het verbruik van
brandstof en energie. Je merkt dit aan het verloop van de energieprijzen. Energieprijzen
beïnvloeden op hun beurt weer de economische ontwikkeling en de samenstelling
van productie en consumptie. De vraag die altijd rest is: in hoeverre en op
welke termijn moeten we alternatieven ontwikkelen voor fossiele brandstoffen -
en welke alternatieven zijn in dat geval afdoende van kwaliteit, kwantiteit en
betaalbaarheid?
Vraag en aanbod
Aan de vraagkant van energie zitten consumenten en producenten. De aanbodkant
is op dit moment in handen van een klein aantal aanbieders; OPEC-landen die de
grondstoffen leveren, enkele grote olieconcerns, die fossiele brandstoffen
verwerken, en de stroommarkt, waarin energiecentrales en netwerkbeheerders
opereren. Er is sprake van een sterke afhankelijkheidsrelatie tussen de vragers
en aanbieders.
Efficiency
Om tegendruk te bieden aan deze druk, vinden bedrijven in hun winststreven een
prikkel om efficiënter te produceren; productiemiddelen kosten nu eenmaal geld.
Vergroting van de energie-efficiency zorgt er bijvoorbeeld voor dat per eenheid
product steeds minder input nodig is. Veelal neemt hierdoor de milieudruk per
eenheid product af. Waardoor het milieu minder wordt aangetast.
Aantasting
De mate waarin milieu en omgeving worden aangetast, heeft niet alleen te maken
met hoeveel er wordt geproduceerd en geconsumeerd. Het is ook afhankelijk van
wat er wordt geproduceerd en geconsumeerd, met de wijze waarop dit gebeurt en
de mate waarin onwenselijke emissies worden verminderd en bestreden. Bij dit
laatste aspect speelt de overheid een cruciale rol. Door het geven van boetes
en/ of subsidies kan of worden ontmoedigd of worden aangemoedigd
Ik wil niet
meer, ik wil niet meer!
Ik wil geen handjes geven!
Ik wil niet zeggen elke keer:
Jawel mevrouw, jawel meneer...
nee, nooit meer in m'n leven!
Ik hou m'n handen op m'n rug
en ik zeg lekker niks terug!
Ik wil geen vieze havermout,
ik wil geen tandjes poetsen!
Ik wil lekker knoeien met het zout,
ik wil niet aardig zijn, maar stout
en van de leuning roetsen
en schipbreuk spelen in de teil
en ik wil spugen op het zeil!
En heel hard stampen in een plas
en dan m'n tong uitsteken
en morsen op m'n nieuwe jas
en ik wil overmorgen pas
weer met twee woorden spreken!
En ik wil alles wat niet mag,
de hele dag, de hele dag!
En ik wil op de kanapee
met hele vuile schoenen
en ik wil aldoor gillen: nee!
En ik wil met de melkboer mee
en dan het paardje zoenen.
En dat is alles wat ik wil
en als ze kwaad zijn, zeg ik: Bil!
Je schrijft
alsof we gaan zoals we kwamen:
het beschaafde echtpaar, altijd samen,
maar waar ben ik als jij zo plotseling gaat
dat je bord nog in de gootsteen staat?
Zal ik het
gewoon, van eigen ouderdom
toch al zo sloom, wel-overwogen,
desnoods nog wat nadrukkelijker krom,
afwassen en dan laten drogen?
Duidelijker
aanwezig in de nacht
en duidelijker afwezig in de morgen
blijf je mij dan even onvolbracht
en ik laat je onaf werk on-opgeborgen
zodat het met mij op je thuiskomst wacht.
Is het winter en
jij, urn, bent ijskoud
dan zal ik je arme as verwennen
met wat warme havermout,
maar ik vrees de
zoele dag in mei
als ik je niet meer kan herkennen
in het stof waarmee ik was getrouwd.
Duurzame ontwikkeling, duurzame energie, duurzaam voedsel en zelfs
duurzaam beleggen. Het woord duurzaam hoor je steeds vaker. Maar wat betekent
het nu precies? Waarom is het nu ineens belangrijk?
Als je elektriciteit of leidingwater gebruikt, in een auto rijdt, iets
nieuws koopt of gewoon eet en drinkt, dan verbruik je grondstoffen en zorg je
voor afvalstoffen. De centrale die elektriciteit opwekt, gebruikt olie of
aardgas en produceert CO2. Fabrieken gebruiken allerlei grondstoffen en
produceren afvalstoffen als ze dingen maken. Als wij deze producten kopen,
eindigt het verpakkingsmateriaal vaak op de vuilnisbelt of in de
verbrandingsoven. Als ze niet meer nodig zijn, komen de producten zelf daar ook
terecht.
Een verstoorde kringloop
Bij de productie in fabrieken ontstaan afvalstoffen.
Het milieu kan afvalstoffen weer afbreken. Planten maken zuurstof van
CO2. Schimmels en bacteriën breken allerlei stoffen af. Maar het probleem is
dat we met zijn allen nu veel te veel grondstoffen gebruiken en veel te veel
afvalstoffen produceren. Er is geen kringloop meer. Olie, steenkool, schoon
water, erts en vruchtbare landbouwgrond raken op veel plaatsen op. Tegelijk
hebben alle afvalstoffen in het milieu gevolgen. De aarde wordt gemiddeld
warmer, maar op sommige plaatsen juist kouder. De zeespiegel stijgt. Veel dier-
en plantensoorten worden bedreigd doordat hun leefgebied verdwijnt.
Duurzaamheid
Duurzaam betekent dat iets lang mee gaat. In dit geval gaat het om de
wereld en het milieu. Duurzaamheid betekent dat toekomstige generaties op
dezelfde manier kunnen leven als wij nu. Daarvoor moeten we de wereld net zo
schoon achterlaten als deze nu is. We kunnen op dezelfde manier doorgaan met
het verbruiken van grondstoffen en het produceren van afval. Maar dat is niet
duurzaam. Op een zeker moment zijn grondstoffen echt op of is het milieu te
veel vervuild.
Wat doen bedrijven en
regeringen?
Op steeds meer plaatsen raakt landbouwgrond uitgeput.
Bedrijven en regeringen nemen allerlei maatregelen die bijdragen aan
duurzaamheid. Bijvoorbeeld:
- Steeds meer folders en boeken worden op gerecycled papier gedrukt.
- Veel landen investeren in schone energiebronnen zoals windenergie en zonne-energie.
- Veel fabrikanten gebruiken minder verpakkingsmateriaal.
- Sommige ontwerpers denken na over betere verpakkingen. Een brood blijft
hooguit een paar dagen goed. Waarom zou dat in een plastic zak moeten zitten
die heel lang mee gaat en moeilijk af te breken is?
Duurzaam leven
Maatregelen van regeringen en bedrijven zijn niet voldoende. Mensen
moeten ook streven naar meer duurzaamheid. Dat geldt vooral voor mensen in het
rijke westen, zoals wij. Wij gebruiken veel meer grondstoffen en produceren
veel meer afvalstoffen dan inwoners van ontwikkelingslanden. Je kunt allerlei
dingen doen om meer duurzaam te leven. Bijvoorbeeld:
- Neem een douche in plaats van een bad. Douche niet langer dan nodig.
- Zet de verwarming een graadje lager.
- Scheid plastic, papier en groenafval van ander afval.
- Zorg dat apparaten uit staan als je ze niet gebruikt.
- Koop producten met weinig of geen verpakkingsmateriaal.
- Gebruik de besparingsknop als je het toilet doorspoelt.
- Koop producten die zijn gemaakt van gerecycled materiaal.
We zijn er nog lang niet, maar alle maatregelen helpen wel. Water is op
veel plaatsen nu schoner dan in 1980. Sommige gevaarlijke schadelijke stoffen
komen nu bijna niet meer in de lucht voor.
De rug is voor
Ghanezen wat borsten in België en Nederland
zijn: een aantrekkelijk en sexy lichaamsdeel. Je hoort je rug en je buik dan
ook niet aan iemand te laten zien, dat brengt ongeluk.
Om de rug en buik nog aantrekkelijker te maken dragen Ghanese vrouwen vaak een
buikketting. De vrouw draagt dit sieraad onder de kleding en mag alleen
zichtbaar zijn voor haar man. Kijk daarom niet raar op als een Ghanese vrouw
haar rug bedekt als ze iets moet oprapen.
Menstruatie
In Ghana hebben meisjes vanaf dat ze menstrueren een kralenketting om hun
middel. Deze wordt omgedaan door hun oma. Meisjes en vrouwen krijgen vaak
buikkettingen tijdens speciale gelegenheden. Een moeder kan haar dochter
bijvoorbeeld eenzelfde kralenketting geven bij het huwelijk van haar dochter,
als zij toen kreeg van haar moeder.
Multifunctioneel
De buikketting wordt ook gebruikt om bij te houden of het kind goed groeit. Als
het goed is moet de ketting dan te klein worden. Pasgeboren hebben een ketting
om hun middel, zodat niet geraden hoeft te worden naar het geslacht.
Bescherming
Toch heeft het sierraad nog een andere functie. Het beschermt haar onder andere
tegen boze geesten en dwergen. Elke ketting staat voor iets anders:
bijvoorbeeld geluk, liefde, gezondheid of hoop.
De kettingen kunnen verkrachters of aanranders op afstand houden: als de man de
buik ziet en de vrouw rukt de ketting van haar middel, zullen alle kralen op de
grond vallen. De man zal zich haar vrouwelijkheid herinneren en haar hopelijk
laten gaan. Maar of dit ook echt werkt