Ik kan vandaag
niks hebben,
niks hebben om me heen.
Ik scheld en schop en schieten
kan ik op iedereen.
Vandaag kom ik uit bed,
maar met mijn verkeerde been.
De fiets van
onze buren
beneden in de hal,
die stoort me nu al weken.
Vandaag krijgt hij een knal.
Vandaag ben ik geprikkeld,
een netelig geval.
Dat hondje in de
Hoogstraat
doet er verstandig aan
vandaag zijn bek te houden,
wil het nog voortbestaan.
Vandaag ben ik een nare
en laat me lekker gaan.
En kom ik jou
soms tegen,
maak dan je borst maar nat.
Let heel goed op je, woorden.
Ik ben op oorlogspad.
(En morgen vraag je maar, waar
ik gisteren last van had.)
Plastic is geen
natuurlijk product. Het is een kunstmatig product, door mensen gemaakt. Dat
gebeurt met een ingewikkeld chemisch proces. Plastic wordt ook wel kunststof
genoemd.
Plastic is in
het begin van de vorige eeuw uitgevonden. Wetenschappers ontdekten het door
goed te kijken naar stoffen zoals die in de natuur voorkomen. In de natuur zijn
dingen soms opgebouwd uit hele lange schakels moleculen. Je kunt deze schakels
moleculen voorstellen als een ketting die bestaat uit allemaal dezelfde soort
kralen. Deze kettingen heten polymeren.
Polymeren
In hout en
katoen zitten polymeren. Ook het menselijk DNA is een polymeer. Het zijn
voorbeelden van natuurlijke polymeren. Scheikundigen gingen deze natuurlijke
polymeren in een laboratorium namaken. Polymeren die door mensen gemaakt zijn,
worden synthetische polymeren genoemd. Plastic is een voorbeeld van een
synthetische stof.
3 soorten kunststof
Er zijn heel
veel soorten kunststoffen en bijna alle soorten worden gemaakt van aardolie. Je
kunt kunststoffen in 3 groepen indelen:
·Elastomeren:
dit zijn kunststoffen die altijd zacht blijven, zoals elastiekjes.
·Thermoharders:
dit zijn kunststoffen die altijd hard blijven, zoals stopcontacten.
Thermoharders kunnen niet smelten.
·Thermoplasten:
dit zijn kunststoffen die zacht worden als je ze verwarmt, zoals plastic
tasjes. Thermoplasten kun je wel smelten.
Aardolie
De meeste
plastics worden nog uit aardolie gemaakt. Aardolie wordt verwerkt in fabrieken:
olieraffinaderijen. Daar wordt er brandstof voor auto's en vliegtuigen
uitgehaald. Maar er gaat ook veel olie naar de chemische industrie. Daar worden
uit aardolie andere stoffen gehaald. Deze stoffen hebben we weer nodig om
bijvoorbeeld autobanden te maken. En er zit zelfs aardolie in wasmiddelen!
Een ander belangrijk
product waar aardolie voor wordt gebruikt, is plastic. Eerst maakt de fabriek
van aardolie plastic slierten. Van die plastic sliertjes worden bolletjes
gemaakt. En die bolletjes krijgen allemaal een ander kleurtje en daarvan maken
we bordjes, bekers, campingstoeltjes, mobieltjes, tvs, tasjes en nog veel
meer.
Codes voor kunststof
Op voorwerpen
die gemaakt zijn van kunststof staat vaak een cijfer en een code. Daarmee kun
je de kunststof herkennen. Misschien ben je onderstaande codes wel eens tegengekomen:
1: PET, frisdrankflessen worden hiervan gemaakt.
2: HDPE: hiervan worden plastic tasjes gemaakt.
3: PVC: een heel giftige kunststof! Elektriciteitsbuis is gemaakt van PVC. Die
buisjes ken je misschien wel omdat kinderen er wel eens rookbommen van maken.
Maar pas op: de rook van die rookbommen is zeer giftig!
4: LDPE: Lijkt erg op HDPE. Wordt ook gebruikt voor plastic tasjes en
knijpflesjes.
5: PP: Van PP (polypropeen) worden onder andere chipszakjes en drinkrietjes
gemaakt.
6: PS: PS (polystyreen) is de grondstof die gebruikt wordt voor CD-doosjes en
plastic bestek. Maar ook schuimplastic is gemaakt van PS. Ze mengen PS dan met
koolzuurgas.
7: PC: PC (polycarbonaat) is een harde, doorzichtige kunststof. Het wordt
gebruikt voor CDs, maar ook voor veiligheidsbrillen en brommerhelmen.
De nummers 3, 6 en 7 zijn het meest giftig en slecht voor het milieu. Maar ook
alle andere kunststoffen mogen niet zomaar in de natuur komen.
Recycling van kunststof
Als je kunststof
in het restafval stopt, wordt het verbrand. Dat is niet alleen zonde, maar ook
heel vervuilend. Daarom is het belangrijk dat plastic recycled wordt. Het kan
dan worden omgesmolten tot nieuwe voorwerpen. En daarom wordt kunststof voor
hergebruik tegenwoordig op veel plaatsen apart ingezameld.
Natuurlijk plastic
Omdat aardolie
steeds schaarser wordt en omdat plastic gemaakt van aardolie niet biologische
afbreekbaar is, zijn wetenschappers op zoek naar andere manieren om plastic te
maken. Steeds meer plastic voorwerpen worden gemaakt van natuurlijke polymeren
uit aardappels of rietsuiker. Plastic wat hiervan gemaakt is, is wel natuurlijk
afbreekbaar. Dat betekent dat je het bio-plastic gewoon in de GFT-bak kunt
weggooien! En dat is beter voor het milieu dan plastic gemaakt van aardolie.
Dit soort plastic blijft namelijk eeuwig in de natuur liggen. Nadeel is wel dat
aardappelen en rietsuiker al voor iets anders gebruikt wordt, namelijk voedsel.
Plastics gemaakt uit afval, zoals aardappelschillen, is nog beter
Gas is een belangrijke energiebron. Maar de voorraad is niet onbeperkt.
Nederlands gas komt uit Groningen waar een grote gasbel is. Maar eigenlijk is
gas niet meer dan het resultaat van rottende plantenresten, bedekt met allerlei
aardlagen.
Zon 310 miljoen jaar geleden leven er nog geen mensen op aarde. Wel
veel reptielen en zeedieren. In Nederland is het tropisch warm. Dit land
bestaat voor een groot deel uit drassig oerwoud. Op de moerassige bodem groeien
veel exotische bomen en planten. Bladeren en dode bomen komen in de drassige
bodem terecht en vormen een dikke laag van rottende plantenresten.
Nederland, een zandwoestijn
30 Miljoen jaar later is het klimaat veranderd. Het moeras is verdwenen.
Nederland is veranderd in een zandwoestijn. De laag rottende plantenresten die
op de bodem ligt, wordt bedekt met een dikke laag woestijnzand.
Nederland wordt overspoeld met
zeewater
Weer 20 miljoen jaar later overstroomt ons land met zeewater. In het
warme klimaat verdampt het water en blijft het zout achter. Een enorm pak zout
stapelt zich op het zand uit het verleden. De druk op het zand en de dode
plantenresten daaronder neemt toe.
Verandering van aardlagen
In de miljoenen jaren daarna komen er steeds meer lagen bovenop de oude
grondlagen. De druk neemt verder toe. Het water en de gassen wordt uit de
vochtige, rottende plantenresten geperst. De laag verandert in steenkool. De
laag daarboven verandert in zandsteen en de laag daarboven in een harde
ondoorlatende laag steenzout. Het aardgas uit de steenkool kan niet doordringen
in het steenzout en blijft in het zandsteen achter.
Gas tussen zandkorrels
Het zandsteen bestaat uit samengeperst zand met daartussen kleine
gaatjes. Dit zijn de poriën. Het aardgas blijft in de poriën achter, omdat het
niet kan doordringen in de harde steenzoutlaag daarboven. De zandsteenlaag is
een aardgasveld geworden.
Nederlands aardgas
Om het aardgas te bereiken, moeten we dus de bodem van de aarde in. Met
een lange boor boren we een gat in de grond. 3 Kilometer diep tot aan de oude
zandsteenlaag. Door het boorgat stroomt het aardgas nu vanzelf naar boven.
Boven de grond vangen we het aardgas op en na een kleine bewerking kunnen we
het gebruiken als brandstof voor onze verwarming en gasfornuis.
Het is maar goed
dat we ons zelf belangrijk vinden.
Als het eens niet zo was, waar moest het dan wel heen!
Och och, we hoeven en geen doekjes om te winden:
dan stortte werkelijk de maatschappij ineen.
Want stel u voor
dat we onszelf ineens eens zagen
zoals de anderen ons zien. Hoe zou dat zijn?
Dat was afschuwelijk! Dat was niet om te dragen!
We wierpen ons waarschijnlijk voor de dieseltrein.
Ofwel, we zouden
ons in t kolenhok verschuilen.
Geen mens zou ooit nog meer geloven in zijn werk.
Meneer hiernaast zou in de gang gaan zitten huilen:
Ik ben een vlerk ik ben een nietsnut en een vlerk
En al de grote
directuren van bedrijven
gingen beschaamd en heel verdrietig naar hun bed;
ook de politici ze zouden binnen blijven,
de ambtenaren kropen achter het buffet.
Geen enkle
spreker zou nog één keer durven spreken,
geen enkle chef zou ooit een chef meer durven zijn,
geen enkle predikant zou ooit meer kunnen preken,
de boel lag stil, volledig stil op elk terrein.
Gelukkig zijn we
niet op die manier ontluisterd.
Wat is het eigenlijk toch prachtig ingericht,
dat de natuur ons stuk voor stuk heeft
ingefluisterd:
vergeet het niet, je ben een mens van groot
gewicht.
Ik streelde
haar; haar huid
smeekte mijn vingers: ga niet weg.
Ik ging niet weg, ik wilde t telkens horen,
dit spreken van haar huid tegen mijn vingertoppen,
het antwoord geven en tevredenstellen,
zoals een moeder kinderen sust, een man
een vrouw zegt dat zij slapen moet,
terwijl zij in het donker ligt te wachten,
met grote ogen luistert
of hij het nog eens zeggen zal,
een laatste maal, omdat zij dan pas slapen kan,
wegglijden uit zijn gedachten, haar geduld
dat ongeduld geworden is.
Soap is een
fenomeen dat is overgewaaid uit Amerika. Na Peyton Place, de eerste soap die op
de Belgische en Nederlandse televisie te zien was, is het publiek gewend
geraakt aan het kijken naar soap.
GTST
In 1990 was de
markt klaar voor de eerste Nederlandse soap: Goede tijden, slechte tijden. In
deze soap kregen jonge mensen zonder opleiding of ervaring de kans acteur te
worden. Sommige soapacteurs werden zo van straat geplukt. GTST werd een enorm
succes: op een gegeven moment keken er 2 miljoen Nederlanders per aflevering.
Geïnspireerd door dit succes kwamen de andere commerciële omroepen ook met een
eigen soap. Na GTST volgden Onderweg naar Morgen en Goudkust. Vandaag de dag is
de Nederlandse soap een volwassen genre geworden en is het geen taboe meer om er
in te spelen.
Acteur versus soapacteur
'Rik' en 'Anita'
uit Goede Tijden Slechte Tijden. Familie , Thuis . Buren en vele anderen
Het succes van
soapacteurs heeft voor veel beroering gezorgd onder acteurs. Het beroep van
acteur had met de komst van de bioscoopfilm een grote verandering ondergaan. Er
kwam een duidelijke scheiding tussen het acteren voor het theater (waarbij
alles in één keer goed moet, je een hele voorstelling achter elkaar speelt en
waarbij je spel 'groot' moet zijn zodat het in de zaal overkomt) en het acteren
voor film (waarbij per scène gefilmd kan worden, en het spel veel kleiner en
natuurlijker moet zijn).
De soap heeft een derde dimensie toegevoegd aan het beroep van acteur. Een
soapacteur heeft vaak maar tien minuten de tijd om een scène te oefenen. Ook
kan de scène niet eindeloos opnieuw worden gedaan. De rollen zijn meer
simplistisch: karakters blijven trouw aan hun eigenschappen en ontwikkelen zich
zelden.
Onlangs is de campagne Eten is om op te eten gestart. Hiermee wil de
regering iedereen oproepen om minder eten te verspillen. Voedselverspilling is
te voorkomen door slimmer boodschappen te doen, zelf te koken en eten te
bewaren. Dat is nodig omdat we in België en Nederland veel bruikbaar eten
gewoon in de vuilnisbak gooien. Gemiddeld 51 kilo per persoon per jaar. Hiervan
kun je 80 warme maaltijden maken en het kost 175 euro.
Milieu
Het verspillen van eten is ook slecht voor het milieu. We gebruiken voor
het maken en vervoeren van voedselproducten heel veel grondstoffen en energie.
De weg die het voedsel aflegt van de akker van de boer tot aan de supermarkt is
het voedselproductietraject. Als dit voedsel in de prullenbak belandt, is dit
allemaal voor niets geweest.
Van de akker tot de koelkast
Veel voedsel komt van het land van de boer, bijvoorbeeld aardappelen. De
verbouwde aardappelen worden met vrachtwagens, schepen of vliegtuigen vervoerd
naar de fabriek waar voedsel wordt verpakt. Of het wordt verwerkt tot ander
voedsel, zoals aardappelpuree. Vanuit de fabriek gaat het naar de supermarkt,
waar het wordt verkocht en bijvoorbeeld in jouw koelkast terecht komt.
Zonde
Als voedsel te lang in de koelkast blijft liggen, bederft het. Dan kun
je het niet meer eten en belandt het voedsel uiteindelijk ongebruikt in de
vuilnisbak. Zonde van het werk van de boer, de benzinekosten van de
vrachtwagen, het maken van de verpakking, het bewerken van de aardappels tot
puree, het gekoeld bewaren in de supermarkt, de moeite die je hebt gedaan om
naar de supermarkt te gaan en de plek in je vuilnisbak!
Volgens Adam Smith (1723 - 1790), de grondlegger van de moderne
economie, werden alle handelingen in de maatschappij op elkaar afgestemd door
'The Invisible Hand' ofwel de onzichtbare hand.
In de eerste plaats heeft de onzichtbare hand een religieuze betekenis. De
onzichtbare hand zou van de Schepper zijn. Door het gebruik van de onzichtbare
hand wist de Schepper te voorkomen dat de maatschappij ontaardde in een chaos.
Daarnaast heeft de onzichtbare hand een meer economisch praktische betekenis
gekregen. De onzichtbare hand is een synoniem voor het prijsmechanisme of
marktmechanisme.
Natuurlijke prijs
Het is een economisch mechanisme om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen.
Het prijsmechanisme zorgt ervoor dat de markt efficiënt werkt. Immers als de
vraag toeneemt, dan zal de prijs van het product stijgen. De extra winst zal
leiden tot een extra aanbod en uiteindelijk zal de prijs weer dalen tot het
oude niveau. De prijs is nooit hoger dan noodzakelijk. Deze evenwichtprijs die
ontstaat noemt Smtih de natuurlijke prijs: de prijs, die op lange termijn
ontstaat. De feitelijke prijs van het product is echter voortdurend in beweging
door een wisselende vraag en veranderend aanbod. Samengevat zorgt het mechanisme
ervoor dat de gevraagde producten worden gemaakt met de inzet van de juiste
hoeveelheid productiemiddelen.
Volkomen concurrentie
De markt waar het prijsmechanisme optimaal werkt, dat is op de markt van
volledig vrije mededinging of volkomen concurrentie. Dit is een marktvorm
waarbij zeer veel kleine aanbieders elkaar beconcurreren. Op korte termijn
kunnen de bedrijven hier winst maken, maar op lange termijn zal de winst dalen
tot nul. Daarom wordt bij de marktvorm de aanbieders ook wel hoeveelheidsaanpassers
genoemd. De aanbieders moeten variëren in het aantal aangeboden hoeveelheden om
maximale winst te maken. Deze marktvorm wordt gekenmerkt door: veel aanbieders,
een homogeen product, vrije toetreding en transparante markt.
Veiling
In de werkelijkheid bestaat de markt van volkomen concurrentie niet. Het is een
economisch model waarmee economen de werkelijkheid proberen te beschrijven. De
markt, die het meest in de buurt komt van het model van volkomen concurrentie,
is de veiling. Het principe van de veiling is beschreven door de econoom Walras
(1834 - 1910). Hij is beroemd geworden met de metafoor van de veilingmeester.
"deel van een veilingklok"
Op de veiling wordt geveild bij afslag. De veilingmeester begint in dit
systeem met een relatief hoge prijs en laat de klokprijs geleidelijk zakken. De
vrager heeft baat bij een zo laag mogelijke prijs. Voor de vrager is de prijs
een weergave van de kosten. De aanbieder heeft daarentegen baat bij een zo hoog
mogelijke prijs. De prijs is immers voor hem de opbrengst. Zo zal de vrager
willen zakken met de prijs zodat hij een maximaal voordeel behaalt.
Aftasten
Toch kan hij niet de prijs te veel laten zakken, omdat anders de concurrent met
de partij gaat lopen. Aan de andere kant zal de aanbieder een prijs willen
stellen die enerzijds zo hoog mogelijk ligt om zoveel mogelijk winst te maken
en anderzijds een prijs waar nog voldoende kopers op komen. Dit aftasten door
vragers en aanbieders op de veiling laat zien welke manier het prijsmechanisme
werkt. Als vraag en aanbod met elkaar in evenwicht zijn ontstaat de
evenwichtsprijs. De eerste koper die vervolgens afmijnt, dat wil zeggen op de
knop drukt, is de koper van deze partij. Worden de marktpartijen het niet eens
over de prijs, dan worden de overgebleven partijen doorgedraaid.
Concurrentiemechanisme
Achter de metaforen van de Onzichtbare hand en de Veilingmeester gaat het
concurrentiemechanisme schuil. Ligt de feitelijke prijs hoger dan de
evenwichtsprijs, dan zal er een aanbodoverschot of vraagtekort optreden. De
aanbieders zullen hun prijs verlagen om zo hun producten te verkopen. Ligt de
feitelijke prijs onder de evenwichtsprijs dan is er sprake van een aanbodtekort
of vraagoverschot. De vragers zullen door de schaarste gedwongen worden een hogere
prijs te betalen. Op de momenten dat er aanbodtekorten zijn dan zullen nieuwe
aanbieders proberen toe te treden op de markt, want dan wordt er veel winst
gemaakt. Op het moment dat er een aanbodoverschot is zullen bedrijven, die
inefficiënt werken zullen met lege handen achter blijven. Zij zullen failliet
gaan. Dat is de concurrentiestrijd waarin de bedrijven zijn verwikkeld.
Zij beoefenen een van de oudste kunsten
ter wereld
Illusionisme is
zo oud als de mens en waarschijnlijk de meest universele van de uitvoerende
kunsten. In elke cultuur komen illusionisten (tovenaars en magiërs) voor. Dat
zijn mensen die het onmogelijke mogelijk lijken te maken en ons werelden
voorspiegelen die onze stoutste dromen overtreffen.
Van buiten naar binnen
Vóór 1750 traden illusionisten op in open lucht, op markten en op straathoeken;
een podium was er niet. De voorstellingen waren beperkt tot wat zij met zich
mee konden dragen of wat het publiek bij zich zou kunnen hebben. Aan het eind
van de achttiende eeuw komen illusionisten via herbergen en andere openbare
gelegenheden in het theater terecht. Gesteund door de groeiende belangstelling
voor wetenschap en wetenschappelijke experimenten onder de gegoede burgerij,
belandden de illusionisten al snel in ook in de grotere theaters.
Dresscode
In 1812 wordt in Londen de Egyptian Hall gebouwd, het eerste theater speciaal
voor illusionisten. Het zou tot 1873 bestaan. In deze periode ontstaat ook de
dresscode voor illusionisten, een rokkostuum, witte sjaal, witte handschoenen
en hoge hoed. Ooit geïntroduceerd door Robert Houdin (Harry Houdini, die
eigenlijk Erich Weiss heette, heeft zich naar hem vernoemd) om het publiek het
gevoel te geven dat hij een van hen was. Tot dat moment kozen illusionisten
bij voorkeur exotische kostuums om het magische van hun act kracht bij te
zetten. Het rokkostuum is nog steeds het trademark van de goochelaar.
Moderne technieken
Tegenwoordig zijn veel moderne technieken beschikbaar. Illusionisten op
televisie steken nog steeds veel energie in het overtuigen van de kijker dat
deze het zelfde ziet als het publiek dat in de studio aanwezig is. Waar dat
mogelijk is wordt veelvuldig gebruik gemaakt van ononderbroken close-ups als
bewijs van echtheid.
Focus en timing
Om het publiek te laten geloven wat ze zien en te voorkomen dat de illusionist
ontmaskerd wordt, zijn twee elementen van belang: focus en timing. Door de
aandacht van de kijker af te leiden en de trucs precies goed te timen, blijft
de werkelijkheid achter de trucs een mysterie. Zo blijft het publiek zich
verbazen.