Zachtjes rijpen de vruchten. Bladeren vallen in stilte. Stom bedekt sneeuw ze, kalm vriest het meer dicht - dood komt als slaap.
Bevruchting is zwijgend. Zonnelicht schreeuwt niet. Niemand hoort het, als de sneeuw verdwijnt. Al het gras komt uit de arde - stom. Als bloesems opengaan, davert het niet.
Alles wat waar is kan zachtjes zijn. Voor ons oor.
hoe kan het dat de wolken blijven hangen kun je ze niet vangen met een hengel of een touw zijn ze van watten of van pluizen zijn ze net zo hoog als huizen hoe kan het dat de wolken steeds weer komen en weer gaan hoe kan het dat ze altijd verder zweven dat er nooit eens één een tijdje stil blijft staan
Zachtjes rijpen de vruchten. Bladeren vallen in stilte. Stom bedekt sneeuw ze, kalm vriest het meer dicht - dood komt als slaap.
Bevruchting is zwijgend. Zonnelicht schreeuwt niet. Niemand hoort het, als de sneeuw verdwijnt. Al het gras komt uit de arde - stom. Als bloesems opengaan, davert het niet.
Alles wat waar is kan zachtjes zijn. Voor ons oor.
Soms overweldigt mij de vreugde, lacht de hemel diep in mij, ik loop van levenslust te schreeuwen, loop te zingen door de wei, ik proef de wijn, ik smaak het eten, dans door de regen zonder jas, ben opeens totaal vergeten, hoe in en in bedroefd ik was