Achter op de fiets
Achter mijn rug zit mijn zoon, ik fiets met hem langs de spoorbrug.
Hij ratelt aan één stuk door over kikkers, ooievaars, potjes kikkerdril, over juf die een baby’tje krijgt in april…
opeens is hij stil,
vraagt dan verwachtingsvol: “En mam, word jij al een beetje bol?”
Ik, juist mijn “kikkerproef” achter de rug… juich bijna naar hem terug:
“Misschien dat in april mijn buik ook groeien wil!”
Categorie:Gedichten
|