KATTEN
Hevig verliefden en gestrenge hooggeleerden
beminnen allen in hun rijpe tijd de kat,
de trots des huizes, krachtig, zacht, en net als zij
bij voorkeur binnen zittend, en op warme plekjes.
Als vrienden van de wellust en de wetenschap
verlangen ze naar stilte en schrikwekkend duister.
Erebus had ze graag als lijkkoetspaard gezien,
maar fierheid liet zich niet door dienstbaarheid vervangen.
Nadenkend nemen zij nobele poses aan
van grote sfinxen die, diep in de eenzaamheid
en dromend zonder eind in slaap lijken te vallen.
Hun flank is vruchtbaar en vervuld van tovervonken,
zwak pinkelen er gouden, flinterdunne puntjes
in hun mystieke oogbol, als een fijn soort zand.
|