Kennismaking
Ze waren beneden weer vaag aan het feesten, Ik weet niet waarom. De meesten liepen zich traag te bedrinken En zagen eruit als proefpersonen Zonder werk, ze gedroegen zich donzig.
Ze roken naar vers lauw vlees te vroeg uit handen Gegeven door slonzen van moeders. En niemand hield zijn gezicht voor zichzelf. En allemaal klonken ze bloter omhoog Dan hun eerste bedoeling.
Ze gingen door kamers en gangen dansend op zoek Naar hun bloedvorm. Ze tasten ook hier in het duister van ons. Hun romige glimlach trok strak als fluweel Van gemaskerde messen.
Wij beiden hingen ons levensgevaarlijk gearmd Over de leuning te verdiepen in de dampkring Van kaarslicht, rock-’n-roll en blowers. Wij hoorden soms ouders vliegensvlug doodgaan In roestende dorpen.
Wie zou ik zijn als jij mij niet had vastgenomen Halverwege die draaiende trap in de schemer? En zou ik hier wel zijn vandaag Als deze hand daarboven niet klem was geraakt In je hand?
|