Het paardje van de molen had daar te lang gestaan en op een donkere avond besloot het weg te gaan.
Het dacht: "Ik ga wat dolen" en trok zijn hoefjes aan de wolken verscholen de sterren en de maan.
Adieu, mijn paardemolen hier kom ik nooit meer op van al dat draaien krijg je toch maar een houten kop.
Het draafde door de weiden wel zeven dagen lang en hinnikte gelukkig voor niemand was het bang.
Maar helemaal tevreden dat was het paardje niet het had niet veel te eten en voelde zich wat ziek.
Och, was ik maar gebleven bij al mijn vriendjes thuis Het paardje huilde even en wilde weer naar huis.
Het zocht toen naar de molen en rende vliegensvlug en na enkele dagen dolen vond het zijn standplaats terug.
Het sprong blij in het rond maar schrok toen plots zozeer verwonderd keek het om zich heen er was geen plaatsje meer.
Het zag het nieuwe paardje daar waar hij stond voordien Luid-huilend liep hij weg zonder zelfs om te zien.
Het paardje van de molen gaat stapvoets heel alleen en niemand op de wereld geeft wat om zijn geween.
|