Neem een gast in huis, in je eigen huis. In dat hart van jou is plaats voor velen. Zet het beste voor van wat leeft in jou. In de warmte van je luisterend zwijgen komt een mens tot rust, woont een vriend in huis. (G.van Haegenborgh)
Rijken hebben honderd rozen nodig voor één druppel parfum. Dat is luxe.Het ware geluk bestaat erin dorens te verzamelen en een roos te vinden. (Johan Daisne)
Tederheid is als het geuren van de bloesem als het murmelen van zomergolven Tederheid is als het kleuren van het najaar als het welven van de sneeuw. Tederheid is wat ons samen zijn kwetsbaar maakt en dus waardevol. (Gaston van Camp)
Een onrechtvaardigheid waar wij van profiteren noemen wij geluk; een onrechtvaardigheid waar iemand anders van profiteert,noemen wij een schandaal. (Louis Dumur)
Als kind van de Zon, met de fluit als peter en de harp als meter, zal ik wel blijven op de bloemen schrijven, al wat mij invalt over haar Licht in de schijngestalten van een gedicht. Ook als dat Licht niet mals is en een prachtige leugen, want als de Zon soms vals is, moet ik dan deugen?
Opgeschreven, Misschien zijn mij meer jaar gegeven dan dit halve, haar. Waar praat ik over?Hoe moet je praten met wie dood gaat gauw? Kon ik maar even sneller leven en dan terug,hierheen om te vertellen hoe het gaat, daar. Maar door de spijlen van de stoel zie ik wat dingen op de tafel liggen als voorgoed, en voel dat ik haar afgunst voel want spijlen zijn als lijsten en als poorten en kozijnen en als verrekijkers en omlijnen zo goed erna als van te voren het levende en nog te levene waar wij nog niet of al niet meer bijhoren.
Het land is van koper,ik zal het vinden al effener gewreven door de winden of fijn geslepen tot een aangezicht, al blinkender en uit zichzelve licht.
Want de glimmende dood is reeds geschapen. Gedierte en ongedierte zullen slapen. Ik rust in de schaar der glanzende kreeft, een rozeblad dat aan het snoeimes kleeft.
Heb al effener één groot wit voorhoofd, ervaarbaar nog van binnen uit doorschijnend, maar in volmaaktheid immer meer verdwijnend tot het lang niets meer is dan licht dat dooft, dan droogte geurend van traag bederf. Het is mijn zuiverheid wanneer ik sterf (Jos DE Haes-1920-1974).
Belgische kust wat heeft men je aangedaan Toen ik als kind na de oorlog voor het eerst mijn grootmoeder ging bezoeken was onze kust ondanks de vele stuk geschoten huizen gezellig. Je kon van bij mijn grootmoeder door de duinen naar het strand lopen ,en genieten van de zon, dwars door de duinen van Oostduinkerke naar Nieuwpoort hollen duin op, duin af rollen in het mooie heerlijke zand moe werden we er niet van, jongens wat was dat heerlijk,en dan bij grootmoeder stutjes eten en gebakken scharretjes heerlijk. .En dan met de kusttram rijden was een sprookje.Maar zee en duinen wat hebben ze jullie aangedaan, de zee is één grote vuilnisbak geworden ,en waar zijn al die duinen gebleven?Op de dijk staan hoge flats die de zon tegen houden,voor de rest zijn de duinen meestal verdwenen, en heeft men alles vol gebouwd. Met welk recht heeft men onze kust dit aangedaan. In de zomer vind ik er helemaal meer niets aan om naar de zee te gaan,je ruikt de zee zelfs niet meer, alleen nog zonneolie en ander smeersel . Het voorjaar en najaar kunnen me nog bekoren heerlijk uitwaaien en de zilte zeelucht inademen. (Maar dan zou ik het liefst met mijn ogen toe wandelen maar dat kan dus ook niet,want dan zie je weer niet waar je in trapt.)'T zal niet alleen aan de zee verandert zijn.'T zal een nostalgische bui zijn die me overvalt misschien,maar ik denk dat vele megelijk geven.
Vrouwen willen bemind worden zonder waaroms; niet omdat ze mooi zijn, of goed, of goed gevormd of elegant, of intelligent, maar gewoon omdat zij zichzelf zijn! (Fragments d'un Journal Intime)