Bij het bijwerken van mijn reeks "Toren roept haan 144", "Cursiefjes van onder de toren", in mijn blog http://blog.senorennet.be/torenroepthaan kreeg ik een reactie van Herman Boon pr. Ik heb ze uit zijn mail gecopiëerd : lieve Jef, je zou ook kunnen herinneren aan het spelenin onze Chiro,spelen om meer groep,gemeenschap te worden,in eerbied voor elkander,en tegelijkertijd persoonlijke vaardigheden ontwikkelen en je eigen grenzen zien .,ook ingaan tegen de geest van winnenmaar blij zijn samen te spelen,geen pijn doen, kunnen vergeven, je verblijden over wat de andere kan ..enz heel de pedagogie van Chiro schrijf daar maar eens over vanuit je eigen ervaring plezanttussen al die andere elektronische popjes je geschrijf te lezen .. genegen gezegend, Herman pr.
Herman Boon pr. verwijst in zijn e-mail van 28 april 2005 naar Joseph Ratzinger, onze nieuwe paus Benedictus XVI "Wat ik altijd in zijn geschriften gewaardeerd heb : zijn duiding van de 'dictatuur van het relativeren'" Ik ben op zoek gegaan naar de betekenis en de inhoud van deze zin. In de bibliotheek vond ik "Zout der aarde. Christendom en kerk in de 21ste eeuw", uitgegeven in 1996. Als jonge professor theologie werd onze paus op handen gedragen door zijn studenten, om wille van zijn onconventionele ideeën. In Rome gaf hij echter een vrij orthodoxe indruk. Herman Boon pr. heeft een gelijkend circuit afgelegd. Als jonge onderpastoor in Meise was hij rebels en ultra vooruitstrevend. Wij droegen hem op handen en zouden voor hem door het vuur gegaan zijn. Later leek hij ook de nogal slaafs het standpunt van de gevestigde orde in het vaticaan te verdedigen. Onze paus geeft in zijn boek hierover een verklaring. Hij zegt dat hij in zijn nieuwe functie de mening van de groep vertolkte. De kern van ons geloof vatte onze paus als volgt samen : Daar hoort bij dat wij Christus als de levende, vleesgeworden, mensgeworden Zoon van God beschouwen; dat wij via Hem geloven, de drievoudige God, de Schepper van hemel en aarde; dat we geloven dat deze God, om het maar zo te stellen, zich neerbuigt en zich zo klein kan maken dat Hij zich kan bekommeren om de mens en samen met de mens de geschiedenis tot stand heeft gebracht, en de kerk vormt daarvoor de verpakking, de bevoorrechte plaats om hier uitdruikking aan te geven. De Kerk is daarbij niet zomaar een menselijke instelling - hoeveel menselijks zij onmiskenbaar ook heeft - maar tot het geloof hoort deel te hebben aan de kerk waarin de heilige Schrift gemeenschappelijk wordt beleefd en eigen wordt gemaakt. Als men met deze tekst in het achterhoofd de teksten van Herman Boon pr. leest, zien wij dat hij de essentie van het geloven steeds nadrukkelijk in het voetlicht stelde.
Bij Lannoo verscheen 1979 Mensen met missie van Herman Boon pr. Hij draagt dat boek op aan duizenden getuigen van de Verrezen Jezus Christus. Het is een wereldreis met getuigenissen uit de missies over de hele wereld, door de missionarissen of missiezuster en leken. Ook bij zijn broer missionaris en orgeldeskundige en virtuoos Frans Boon in Japan.
Missionaris zijn en missionaris worden is kwetsbaar dagelijks je ja herhalen op de aanspraak van Jezus, alles riskeren zoals Abraham, doorheen de woestijn mee de weg zoeken naar het beloofde land zoals Mozes, is blij geloven zoals Maria, om de gerechtigheid
Er het hoofd bij verliezen zoals Johan, de doper.
Missionaris worden is één hartstocht hebben : de Vader van Jezus, Liefde, is met eerbiedige ontvankelijkheid voor de eigen aardigheid van mensen hen het unieke van Jezus evangelie niet verzwijgen, is om het even welke mens helpen zichzelf te overstijgen in de kracht van Jezus Geest.
Missionaris zijn is geroepen en gezonden, voorlopig hier, tijdelijk daar, anderen samenroepen en zenden, het graan malend avontuur van Jezus ingaan, van woestijnbekoring tot Getshemani, van Kana tot Golgotha, van Thabor en Bergrede tot Pasen.
Missionaris zijn en missionaris worden is jezelf bekeren elke ochtend en elke avond ontledigd weggegeven zijn, is de Vadernaam van God voortverhalen en kerk opbouwen in dienst van alle mensen, allemaal broers en zusters, is profeet zijn en stotteren met de bevrijdende boodschap, is met het evangelie uitdagen en bemoedigen, is aan de armen verrijzenishoop schenken en door rijken gekruisigd worden, is uitgestoten worden ginder en uitgelachen hier, is moeder genoemd worden door de melaatse, en vader door de vertrapte.
Missionaris zijn en missionaris worden is vreemdeling zijn bij een ander volk en nooit meer thuis zijn in je eigen ras, is lachen om de mogelijkheden en wenen om je onmacht, is gekraakt en versleten - gelukkig zijn om een nieuwe jonge kerk na u !
Missionaris zijn en missionaris worden is bedelen om te delen en zelf gedeeld worden, is gemist kunnen worden en onmisbaar zijn, is gissen en missen, vergissen en mislukken, en telkens opnieuw beginnen, is gist mengen in een vreemde deeg en voor de graankorrel de grond omploegen, is hart en ziel zijn van elk bevrijdings en ontwikkelingswerk, is doen ervaren dat de verrezen Jezus Christus geen blanke is en de Kerk universeel.
Missionaris zijn is anderen in je hart en vlees laten proeven van God, zelf uitgespuwd worden en vergeten sterven, maar alleluia neuriën omdat zij nooit meer de smaak van God van Jezus zullen kwijt geraken.
Herman Boon pr.
Slotgedicht uit Mensen met missie
Eén keer, voor eeuwig, schenkt Gij mij leven, God, wat wilt Gij dat ik met mijn leven doe ? In uw liefde zult Gij mij voltooien, Vader, wat wilt Gij dat ik met mijn leven doe, voor U ? Gedoopt ben ik met Jezus, uw Zoon, verbonden, wat wilt Gij dat ik met mijn leven doe, voor U, uw Kerk ? In uw Heilige Geest ben ik gezalfd, gezonden,wat wilt Gij dat ik met mijn leven doe, voor U, uw Kerk, uw mensen ? Met al wat ik ben, al wat ik heb,al wat ik kan, wil ik Jezus Christus volgen, zijn Paasmysterie in. Roep me, Vader, zend me, God, mijn Heer. De Liefde van Christus stuwt mij tot overgave aan U, in gave aan mensen. Dank U voor dit Leven. Dank U voor uw Liefde.
Als hij in Meise onderpastoor werd in 1957 begon hij al snel met een filmclub.Voor de volwassenen programmeerde het Davidsfonds onder zijn impuls.Voor de kinderen zette hij schoolhoofd en plaatselijk kunstenaar Willem Rosiers, aan het werk.Als jong onderwijzer in 1960 werd ik ook ingeschakeld.In 1965 nam ik de filmclub op in de Patclub.Hij stuurde mij toen naar Cedoc om filmen op te halen.In het begin koos hij zelf, maar ik heb zelf redelijk snel zelf de keuze bepaalt.
Maar weinigen weten dat Herman Boon zelf ook filmde.Hij had een normaal 8 camera op de kop getikt.Daarmee filmde hij op reizen en bivakken.Het Pat circus heeft hij zo volledig gefilmd en gemonteerd.Dit unieke stukje van zijn hand is in mijn bezit.
Hij leende ons ook regelmatig zijn camera uit met blanco film incluis.Zo ben ik zelf beginnen filmen als amateur.
De film over het Pat circus hebben wij aangevuld met een generiek, die uiteindelijk langer uitviel dan zijn film. In de generiek onder film legden wij Herman Boon zelf vast op de gevoelige band, zelf al filmend.Paul Claes, cameraman bij RTL, hielp toen reeds mee.
Toen zijn Chiro in Meise 50 jaar werd hebben ze alle filmpjes bij elkaar gehaald en op video overgezet.Ik heb toen nog twee bobijnen gekregen van onze geliefde priester.
Op dinsdag 8 januari 2002 filmde Jan Van den Broeck een interview van 53 minuten met Herman Boon in de luchthaven.De titel van dit document luidt : Kortstondige ontmoeting met Herman Boon pr..Dit is een kleinood dat ik koester, naast de inleiding die hij verzorgde voor mijn eerste boek, die door dezelfde cineast vastgelegd werd.
Herman Boon schreef dit jongenstoneel in vier bedrijven. Het werd herdrukt op 15.12.1958 door de K.S.A.-Jong-Vlaanderen. Aan de spelleider geeft hij enkele tips mee i.v.m. de opvoering, maar ook meer algemeen : "In de kazernekamer of aan de grachtkant van het oefenplein dit jongensspel schrijvend en herschrijvend, droomde ik er enkel van dat dit met Gods genade en onder Maria's bescherming enig goed zou doen bij spelers en toeschouwers. Mijn broer Johan, onderpastoor in Linkebeek, zorgde voor de eerste opvoering door zijn Chirojongens. In juli 1956 uitgegeven op 2000 exemplaren, bracht Chirojeugd Sint - Andries Antwerpen er op 10 maart 1957 de 50ste opvoering van. Nu deze herwerkte tweede uitgave van de pers komt, klimt Missja-Tarcitius naar de 200ste opvoering. Ondertussen werd het vertaald in het Duits, Spaans, Oekraïns en Frans. Uit brieven : Een Missja - vertolker : ' Nooit heb ik mij dichter bij Jezus gevoeld, en nooit zou ik zonder Hem zo goed gespeeld hebben.' Een leider : ' Telkens als het in de buurt gespeeld wordt, ga ik kijken. Het doet mij goed'. Een onderpastoor : ' 't Is zeer lang geleden dat ik hier nog zo gelukkig geweest ben. Wij hebben iets heerlijks naar geest en vorm aan onze magere mensen kunnen geven'. Onze dierbare K.S.A.-Jong-Vlaanderen ben ik zeer dankbaar voor de 2 uitgaven. Zo dan, Tarcitius, altijd voorwaarts mars in Vlaanderen!" In Meise werd het stuk opgevoerd door de Chiro op 7 februari 1960 in de zaal Triomf (nu bibliotheek) en een paar weken later ook in het St.-Barbaraziekenhuis in Pellenberg. Het was het tweede toneel onder impuls van Herman Boon pr. na de opvoering van "Het grote wereldtoneel" van Pedro Calderon de la Barca, vertaald oor Johan Boon. Dit gebeurde op 1 mei in openlucht op het grasplein ronnd de kerk achter het standbeeld van baron d'Hoggvorst. Het was het begin van een hele reeks, die beschreven wordt in "Het toneelleven in Meise 1920 - 2003" van Piet De Cuyper.
In het jaar van mijn priesterwijding schreef ik biddend : Leg in onze handen, Heer, één gouden klomp geluk. Wij zullen die in duizend stukken breken. Elke dag zal van uw liefde spreken, wij zullen die delen, aan elke mens een stuk. En als alles weggegeven zal zijn, zullen wij onze lege handen in de uwe leggen. Dan hebben wij alleen nog dit te zeggen : Naar u hebben wij verlangd. laat ons in U LIEFDE zijn!
Al 75 jaren heb ik mogen leven in tijd en ruimte, mijn verhaal. Ouder voor de aarde, jonger voor de hemel. Het laatste bedrijf voor de definitieve ontmoeting met Hem de Drie Ene. Geen geloof of hoop meer, zo arm, alleen de Liefde, zo rijk. In absoluut vertrouwen alles loslaten. Alleen de Jezusstok om Alleluia zingend naar de overkant, het Licht te stappen.
Herman boon, priester in eeuwigheid Aswoendag 2005-08-07
Ik heb altijd een bankkaart op zak om uit automaten geld te halen, om benzine te tanken, om een eetmaal in een restaurant te betalen. Een dag lang ben ik eens mijn portefeuille kwijt gespeeld, met alles erin : identiteitskaart, lidkaarten, bankkaarten en los geld. Alles gaaf terecht. Dat schuurt de huid van je zekerheid en je veiligheid. Als een geestelijke maagspoeling. Op een keer was mijn auto weggesleept, verkeerd geparkeerd; politiebureel, papieren, boete, en even beangstiging dat je auto gestolen is. Twee maal is er ingebroken in mijn wagen : ruit stuk, tas met adressen en telefoonlijst weg, en agenda; een andere keer autoradio uitgebroken. Akelige ervaring, maar toch vrijmakend. Dit is alles veel meer dan die ene stok van Jezus. Ik leg hierop het Jezuswoord : uw vader weet wat je nodig hebt zoek het koninkrijk (Lc 12, 22). Gebruik ik mijn wagen in dienst van dhet Rijk van Jezus ? Wees niet bang, kleine kudde, want het heeft je Vader behaagd je het Koninkrijk te schenken. Verkoop je bezit en geef aalmoezen Ik ben aalmoezenier van de burgerluchtvaart. Is dat degene die aalmoezen (financiële, materiële en geestelijke) ontvangt en ze geeft aan de materieel en geestelijk armen ? Ik die dagelijks, al achtenveertig jaren, het Woord van de Blijde Boodschap spreek ? Ik die het Brood breek en de beker Wijn hef, het Lichaam en Bloed van de gekruisigde en verrezen Jezus Christus aanwezig stel in de luchthaven ? Ben ik elke dag ook gebroken brood en vergoten wijn voor elke medemens ?
Ik geniet vreugde aan mijn niet nuttige man zijn. Niet gehuwd om het Rijk Gods aanwezig te stellen. De burgerluchtvaart draait perfect zonder mij. Ik ben daar niet nuttig. Alleluia! Liefde is niet nuttig. Schoonheid is niet nuttig. Waarheid en geloof zijn niet nuttig. Ze zijn onmisbaar om te Leven, om Mens te worden met eeuwigheidsuitzicht. Als diocesaan priester leg ik geen gelofte van armoede af. Wel van gehoorzaamheid aan mijn bisschop,en door hem gehoorzaamheid aan de hele Kerk. De armoede en de rijkdom van mijn priesterlijke beschikbaarheid. Maar ik ben ontmanteld met de Drie Ene God. Ik teken mezelf duizend maal van hoofd tot hart en dragende schouders met de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Geen reiszak, geen dubbele kleding, geen geldbeugel. Alleen die stok van Abraham, van Mozes, van de Goede Herder Jezus, van de priester die mij doopte en de priester die mij ten hemel zal zalven, de bisschop die mij wijdde, de geloofsstok van mijn vader en mijn moeder, de stok van mijn wereld en hemelwijde Kerk. De hele tijd neuriënd van de zaligheden op Jezus berg. Zalig de anawim, die naar de grond gebogenen, die Jezus doet rechtstaan, de armen van Geest. Ik hou van de vertaling door Chouraqui : niet zalig, maar vooruit, jullie armen van geest !.
In 1988 zond kardinaal Godfried Danneels mij naar de missie burgerluchtvaart. Tot 1995 had ik een salaris van de burgerluchtvaart; vanaf mijn vijfenzestigste verjaardag stond ik op de salarislijst van de C.DV.U. Pensioenen. Vandaag bedraagt dat pensioen 1200,00. Ik woonde gratis in de pastorij van Diegem Lo. Zestien jaar betaal ik allerlei belastingen, water, elektriciteit, verwarming. In de luchthaven worden mijn werkkamer, telefoon, fax, fotokopie en computer ter beschikking gesteld. Veel geld was nodig voor de uitrusting van de drie kapellen in de luchthaven; ik deed een beroep op kunstenaars; kazuivels en stolas kocht ik in vluchtelingenkampen van Bethlehem. De offerblokken Caritas Catholica, het Comité van Missionerende Instituten en vele personen maakten het pastoraal werk financieel mogelijk. Het is me meer dan eens gebeurd dat ik iemand in nood hielp, en dat ik gauw van iemand een gelijkmatige gift ontving. Er zijn dagen geweest dat ik nul euro had, dagen dat ik veel euros, dollarqs, ponden, roepies, yens kreeg. Nooit heb ik dat beschouwd als mijn geld, maar als mij toevertrouwd om er evangelisch goed mee te doen, als werkmiddelen voor de goederen van het Rijk Gods. Elk jaar rond Kerstmis zond ik een informatie en bedelbrief naar een tweehonderd personen. Voor deelname aan internationale vergaderingen van de aalmoezeniers in het Vaticaan en in andere continenten, bekwamen wij meestal een gratis of goedkoop vliegticket. Het verblijf betaalde ik meestal zelf.
Vanaf 1972 ontstond een bijzondere verbondenheid met de Arabische kerk in Palestina en Israël. Op vraag van de bisschoppen ginder organiseerden wij bedevaarten door het Heilig Land, bijbel in de hand, en ontmoetingen met de plaatselijke Kerk en met Arabische en Hebreeuwse christenen. Wij bezorgden misintenties, studiebeurzen en steun aan vormingswerk en onderwijs. Dat geld, grote sommen, brachten wij cash naar ginder, of zij kwamen het hier halen, om het grote verlies aan bankverrichtingen te vermijden. Altijd waakten wij erover dat er eerst ten diepste communio was tussen hen en ons : materiële en financiële hulp als uitdrukking van ons samen kerkzijn, niet van rijken naar armen, maar in de geest van Paulus kerksolidariteit. Ook van hen ontvingen wij zoveel geestelijke en culturele rijkdom. Met alle Missio medewerkers hebben wij er altijd over gewaakt dat het ons geschonken missiegeld eerlijk terecht kwam. Nationaal en in het vaticaan werden de rechtmatige winsten uit bankverrichtingen met deze gelden juist aangewend. Ik heb enkele keren de internationale vergadering van de PMW in het vaticaan mogen meemaken, waar aanvragen van bisschoppen van armere kerken werden beluisterd, beoordeeld en beaamd. Ik ben altijd het verhaal van Jericho indachtig. De Zoon van God ontmoet de zoon van Timoteüs. Eerst de ontmoeting, de communio tussendeze twee personen, in liefde en hoop. Wie roept mij ? Zoon van David ! Na de communio : wat wil je dat ik voor u doe ? Dat ik zien kan ! Ook aks ik geen geld heb, geen chocolade of geen broodje kan geven, kan ik er helemaal zijn voor die andere, en hij of zij voor mij : communio op de blauwdruk van de Drie Ene. Ik wil te vlug iets doen, iets concreets materieel of financieel geven. Bemin ik die andere genoeg ? Geldloos ? Missio en communio zijn : met Jezus beminnen. Soms ben ik Lazarus, dat wil zeggen : God laat me niet in de steek.
In 1971 vertrouwde kardinaal L.J.Suenens mij de zorg toe voor de missiepastoraal (de Pauselijke Missiewerken PMW) in het aartsbisdom Mechelen Brussel, en vanaf 1972ook de pastorale supervisie in het Johannes XXIII seminarie Leuven, waar ik woonde. Ik kreeg de wedde van een parochiepriester. Voor mijn wagen betaalden de PMW. Met mijn secretaris Clem Theunissen beheerde ik, met handtekening, grote sommen geld van omhalingen en schenkingen voor de missies. Gewetensvol hielden wij de werkingskosten zo laag mogelijk. Velen vertrouwden mij geld toe voor de missie van de Kerk : een dame schudde haar geldbeugel leeg op mijn werktafel; een heer schonk mij een klomp goud van 450 gram, ter waarde van een half miljoen frank. In afspraak met de nationale directeur, pater Omer De Grijse, bezocht ik jaarlijks gedurende een zestal weken plaatselijke kerken in alle continenten. Wat ik daar leerde over evangelisatie, inculturatie, kerkopbouw en oecumene, verwerkte ik in artikels en conferenties; in missiemaandcampagnes en Afrikazondagen, samen met Broederlijk Delen : voertuigen voor kerkmensen, motorboten voor catechisten in Papoea Nieuw Guinea , fietsen voor catechisten in Oeganda. Samen met de spirituele missievorming van onze eigen mensen vroeg deze geldwerving veel inzet. Ook de begeleiding van financiële hulp aan de missionarissen van de missiecongregatieqs. Zo financierden wij paaskaarsen voor onze missionarissen, het verzenden van een kerstbrief van onze bisschop, vanuit het bisdom een basissalaris voor Fidei Donum priesters.
Toen ik in 1968 naar Leuven verhuisde als aalmoezenier bij het universitair Sint-Rafaëlziekenhuis kreeg ik van mijn parochie een Volkswagen - kever als geschenk, met één jaar betaalde verzekering. Griep, Donviral slikken, even inslapen achter het stuur, door rood licht, tegen een bus : hoofdwonden en zeven weken horizontaal; dokters en verplegers kiwamen kijken naar de nieuwe aalmoezenier. Het kostte allemaal veel geld. Littekens in lichaam en ziel. Drie jaren woonde ik gratis en nam ik de meeste maaltijden in het cafetaria van het ziekenhuis. De universiteit betaalde een stevige wedde. Toen begonnen de bedelbrieven van vele organisaties te komen. Voor mijn permanente vorming abonneerde ik mij op enkele tijdschriften : theologiez en spiritualiteit, geloof en cultuur, kunst, kerkelijk en sociaal wereldgebeuren. In mijn bibliotheek zie ik enkele grote uitgaven staan over de verschillende godsdiensten en volkeren; vele boeken over Japan en India; documentatie over Palestina en Israël, een hele kamer vol. Ja, aan mijn boeken -, geluids - en videoschat ben ik vreugdig gehecht. Zij maken mij mee tot een universele mensenbroeder.
De pastoor (Gijsen), een hartelijke evangelische man, liet in het parochiehuis wat comfort aanbrengen : een keuken, een badkamer en gasverwarming. Het werd een open, gastvrij huis voor vele vrienden van binnen en buiten de parochie, en voor bedelaars. Allebei kostten geld. Sommige bedriegers lieten een krijtteken naast mijn deur achter om aan anderen te signaleren dat ze hier altijd wat krijgen. Je laten bedriegen behoort ook tot de liefde, niet zonder de grenslijn van rechtvaardigheid en gezond verstand te trekken. Ik telefoneerde tamelijk veel, met hoge rekeningen tot gevolg, en betaalde belastingen. Ik schreef nogal wat jeugdtoneel voor KSA en Chiro, zoals Tarcisius in Moskou. Ik werd lid van de auteursvereniging Sabam, en ontving mijn bescheiden eerste auteursrechten. Dat gaf een bijzonder gevoel. Een krantenabonnement kon ik toen niet betalen. Ik hield van boeken, kunst, geschiedenis, Kerk, spiritualiteit, heiligenlevens en romans; ik hield van muziek, een simpele pickup en platen. Ik was pastoraal ook actief in de mediawereld. Met Kor Van der Goten, Jo van Eetvelde, Miel Cools en Jaak Dreesen organiseerden wij zazo-weekends (zaterdag-zondag-weekends) voor het betere chanson. Ik werkte mee aan religieuze programmas voor radio en televisie. Dat kostte allemaal geld, en daar kwam niet veel van binnen. Een beenbreuk en revalidatie leerden me dat ziekenhuis en zorg geld kosten, en het sociale goed van de mutualiteit. Ik vroeg de Heilige Geest mijn priestergeweten te rechten bij het correct uitvoeren van misintenties, en het geld ontvangen bij sacramenten te besteden aan pastoraal en armen. In die eerste elf jaren als parochiepriester leerde ik veel over met geld omgaan, geld krijgen en geven, verdienen en uitgeven ; over kiezen, genieten en armoede beleven, over alleen met de stok herderen. Hoe zit dat met macht over onreine geesten en alleen een stok meenemen als ik een geschenk koop, een video van een Zeferelli-film, een Braamboscatechese, over een kunstenaar, of op videoband zelf een programma over bijvoorbeeld Palestina opneem ? Hoe gebruik ik radio en televisie, cassettes en C.D.s ? Ik had al een stapeltje cds ten geschenke gekregen vooraleer ik de apparatuur kocht om ze te kunnen beluisteren : Vic Nees Magnificat, Passies van J.S.Bach, Strawinskys Psalmensymfonie, muziek van Debussy, de pianomuziek van Peter Benoit die mijn moeder speelde Bezit ik ? Ontvang ik schoonheid en ontroering ? Geniet ik ? Deel ik ? Helpen ze mij groeien in Waarheid, Schoonheid en Liefde ? Genieten en er niet aan vast kleven. In vrijheid kiezen, met macht over de boze geesten van hebberigheid. Bij leven met veelvuldige media, werken met computer en electronische post, prevel ik Jezus Bergrede : zalig de zuiveren van hart, zij zullen God zien ; zalig zij die vrede bewerken , zalig de zachtmoedigen .
In afspraak met mijn bisschop en pastoor bouwden wij op grond van de kerkfabriek in de Krogstraat een eigentijds Chiroheem. Ik wilde dat dit heem schoon was : de meubelen, het eetgerei, enkele kunstwerken. Ik was ervan overtuigd dat jonge mensen innerlijk schoon worden als zij schoonheid ontmoeten en inademen. Zo kocht ik voor de lokalen kruisbeelden van Vlaamse keramiekers. Dat kostte veel geld. Samen deden we veel met eigen handen en veel mensen hielpen financieel. In die dagzen begeleidde ik intens een stervende. Na zijn overlijden schonk zijn echtgenote mij een grote som Duits geld voor het Chiroheem. Ik had het daar moeilijk mee. Ik ontving niet graag geld voor zo een priesterdienst. Over mijn omgaan met geld sprak ik steeds met mijn geestelijke leider en het behoorde tot mijn vaste biechtinhoud. Ook daarin wilde ik van Jezus zijn. Mijn pastoor was actief in aandelen en beursverrichtingen, en raadgever van enkele industriëlen in de parochie. Hij hielp mij schoorvoetend. Hij maakte zich boos omdat ik voor de wekelijkse bijeenkomst van de priesters van het decanaat geen wijn in huis had. Na zes jaar kwam een nieuwe pastoor, met zijn ouders. Ik verhuisde naar een kleiner huis naast de bakker achter de kerk. (schoolhuis St.-Maarten)
Als onderpastoor in Meise moest ik een bankrekening openen. Elke maand ontving ik daarop 5.000 frank van het ministerie van Justitie en Eredienst. Aan mijn pastoor betaalde ik 2.500 frank voor kost en inwoon; s winters 500 frank meer voor verwarming. Welke de achtergrond van ons salaris ook was (Napoleon, onteigening kerkelijke goederen, enz.), ik was er mij bewust van, zo leerden wij in het seminarie, dat gehonoreerde priesterdienst ten dienste kwam van de hele volksgemeenschap, en niet alleen van de katholieke mensen. Mijn ouders betaalden mijn meubelen, een nieuwe toog en een fiets. In de pastorij was geen badkamer. Eens per week nam ik de tram naar Ukkel om bij moeder mijn was te wisselen en een bad te nemen. Mijn pastoor gaf me mijn deel van misintenties, huwelijken en begrafenissen. Bij een doopsel ontving ik wat geld : voor uw goede werken. Naast de gezinnen in welvaart, sommige zeer rijk, leerde ik veel mensen in verborgen armoede en nood kennen.
Op 1 september 1957 heeft bisschop Paul Schoenmaeckers me tot priester gewijd. Vanaf mijn diakenwijding een maand vroeger, was ik van kop tot teen van Jezus Christus en zijn Kerk, onhuwbaar om het Rijk Gods. Tot dan hebben mijn ouders alles wat ik nodig had om een gelukkig christelijk mens te worden, voor mij betaald, ook tihjdens de moeilijke oorlogsjaren. We leerden soberheid in kledij en voeding. We leerden te zorgen voor armen in onze buurt. Zo bracht moeder me eensmet zakken vol voedsel bij een arme vrouw op een zolderkamer. Mijn ouders leerden ons bidden en geld inzamelen voor de missies. Mijn eerste loongeld kreeg ik op zestien jaar voor een bezinningstekst bij een beeld van Bert Servaes in de Jeugdlinie. Als seminarist spaarde ik geld bijeen voor het boek van Marcelle Auclair over de heilige theresia van Avilla, en daarna voor Las obras completas de Theresia de Avila, en een woordenboek Spaans Nederlands. In het Maria en het heilig Santiagojaar 1953, - we liepen in toog, - kreeg ik van vader en moeder geld om met een medeseminariqst te pelgrimeren naar Santiago de Compostela en Fatima, met trein en per autostop. Erg sober. In de slaapzaal van het seminarie van Santiago vertelde een onbekende pelgrim ons s nachts dat hij kwam boeten omdat hij in de Spaanse burgeroorlog priesters had vermoord. Toen het dag werd, was hij verdwenen. Op mijn rugzak lag een omslag met geld : Voor twee toekomstige priesters. Bid voor mij. We konden er trein en bus naar Coimbra en Fatima mee betalen, en de hele reis terug naar Vlaanderen.
Bij het overlijden van Jef Rottiers, de eerste beiaardier van de oude beiaard van St.-Martinus Meise schreef hij wat volgt :
In Memoriam Meester Jef Rottiers ° 27 augustus 1904 - + 22 april 1985
Muziek maakt mensen schoon ook eenvoud Bewonderend kunnen luisteren, zien en genieten en zelf mateloos creatief Bronzen en zilveren klanken doen galmen over onze daken, vanuit Martinus grijze toren heel hoog, soms hemels
En gewoonweg mens zijn zich goed voelen tussen zijn vrienden attentvol, een Pallieter met een gouden hart dat overloopt van gezelligheid met schalkse ogen flikkerend van t geluk dat hem was toebedeeld door haar die t leven met hem deelde
En stevige fluwelen handen waaruit muziek stroomde in overvloed forse klanken, tere melodieën kleurvolle muziek net als zijn fijn penseelwerk Vlaanderens verleden waardig
Jef Rottiers Een mens om blijvend van te houden onvergetelijk
Adieu, gij trouwe beiaardier Ge hebt het toch zo goed gedaan
Ik laat in deze bijdrage Herman Boon zelf aan het woord. De tekst kreeg ik van Leo en Lutgart Lambeets, onze beste vrienden, waar Herman Boon ons in 1966 mee naar Aosta nam, met de Jongerenklubs uit Meise. Herman Boon publiceerde die op Aswoensdag 2005, korte tijd voor zijn overlijden.
Hij riep de twaalf bij zich en begon hen twee aan twee uit te zenden, en Hij gaf hun macht over onreine geesten. Hij gebood hun om niets mee te nemen voor onderweg dan een stok - geen brood, geen reistas, geen geld in een beurs. Zo getuigt Marcus (6, 7 8).
Neem ik priester, alleen een stok mee, de stok van de herder, een stok om te herderen, de Jezusstok, soms om op te steunen als het hart of de benen pijn doen ?
Dit gedicht wijdde Herman Boon pr. aan zijn periode als onderpastoor in Meise :
Het leven is te kort om klein te zijn. Aan het verleden dank ! Aan de toekomst ja ! Het beste ligt vooruit voor ons, overmorgen, naar de Verrezen Jezus toe, eeuwig heerlijk. Onverdroten zal ik verder zoeken waar ik aarzel, en zonder schaamte leren waar ik dwaal. En toch. In Liefde en Schoonheid wil ik groeien, Naar de Waarheid open bloeien. Ik bedel, ik ontvang, eens zal ik zien het aangezicht van God en al Zijn Heiligen.
Soms verlang ik hevig naar de hemel. Niet omdat het leven te veel pijn doet, niet om zomerzonlicht achter nevel, maar omdat Gij zijt en mij bemint. Ik moet al te lang hier lopen en geloven en mijn hart verheffen naar ginds boven.
En als elke bocht voorbij, een nieuwe horizont mij wordt geschonken, zonnewei waar ik gewond genezen kan, en blij verwonderd zingen mag, van hoop, geloof, en lachen naar een nieuwe dag, en als vader en moeder mij hebben gebaard, mij in de wereld voor Jezus hebben bewaard, de Kerk mij wijdde, de Geest naar mij heeft geoogd, mijn Christushart alle mensen bemint en verhoogt, dan blijft de bergbron trouw de zoute zee verzoeten. De dood, het kwaad verknaagt mijn wereldmemel. Zoveel waar en schoon doet mij verlangen naar de hemel. Zo kijk ik elke ochtend uit naar God ontmoeten. Het is allemaal goed. Het smaakt naar morgen. God is Liefde. Hij blijft eeuwig voor mij zorgen.