![](http://img294.imageshack.us/img294/9972/wachtendevrouwrg5.jpg)
Flauwe zonnestralen vallen op haar
mooi gelaat wanneer ze ietwat dromerig door haar raam naar buiten kijkt.
Het is stil op straat op deze vroege wintermorgen.
Enkel in haar oren hoort ze het geraas van haar bloed, veroorzaakt door haar
verlangend kloppend hart, terwijl haar gedachten roepen, de kloothommel, de
vent zonder ballen de lafaard die geen keuze kan maken, geen keuze wil maken.
"We hebben het toch goed" zei hij verleden week nog bij het afscheid
van een gestolen uurtje.
Traag ziet ze de straat tot leven komen.
Bij haar overbuur gaat de voordeur open, Winnie kust haar Klaas en wuift hem na
tot hij om de hoek is.
Het is bijna liederlijk om je geluk zo ten toon te spreiden, denkt ze, en haar
mondhoeken trekken ietwat naar beneden.
Nee, geen afgunst, geen bitterheid, het hoort gewoon niet!
Dat zou ze zelf nooit doen, innigheid is privé, hoort achter gesloten deuren en
ramen. Dat vindt Daniël ook, en zij is het daar volkomen mee eens.
Ze is elke morgen vroeg wakker,
maakt zich zorgvuldig op, en kiest met zorg haar kleding uit..
Want misschien komt hij wel even langs voor hij naar zijn werk gaat, nadat hij
de kinderen naar school heeft gebracht, nadat zijn vrouw hem op de stoep.......?
Neen!
Want de vrouw van Daniël is een slons, zij heeft een erbarmelijke keuze wat
kleding betreft, en ook haar haren liggen wild om haar hoofd.
Haar huishouden is één grote chaos, komt door de kinderen, zo vertelt ze Daniël,
maar die weet wel beter.
Ok, hier zijn geen kinderen in huis, dat is er nooit van gekomen, er was altijd
die andere.
Twee kinderen is genoeg voor mij, zei Daniël, en zij was het daar helemaal mee
eens, al zoveel jaren.
En nu was het te laat, haar biologische klok tikte niet meer
Doodongelukkig maakt zijn vrouw
hem, maar hij is nu eenmaal een verantwoordelijke man en vader, geen
slappeling, geen sul, geen profiteur, geen lafaard zoals haar vriendinnen
beweren.
Wanneer hij hier is, dan toont hij zijn ware ik, zij weet wat hij nodig heeft,
bij haar vind hij rust.
Nou ja rust, even een borrel en een sigaretje op de glanzende Chesterfield
zetel, na hun liefdesspel, maar zijn vrouw is een controlefreak, zij maakt hem
opgejaagd wild, het is nooit anders geweest.
.Plots gaat de telefoon; "Hallo,
met mij, ik kan de ganse week niet komen, ik heb een werkvergadering, de
jongste is ziek en moet naar de dokter, en daar moet ik wel bij zijn, dat wil
moeder de vrouw zo, en ik hou haar tevreden, dat begrijp je wel hè, we willen
haar geen achterdocht bezorgen, nu nog niet, het is nog te vroeg.
"Zaterdag moeten we naar een bedrijfsfeestje, de babysit is al besteld,
zondag gaan we op familiebezoek, en dan is het al vlug kerst en nieuwjaar, die
moet ik ook thuis doorbrengen, dus ik weet niet wanneer we elkaar zien! Dat
begrijp je toch, niet?"
"Dag schat van me, ik mis je, ik hou van je, jij ook van mij, ga je mij
een beetje missen lieverd.....?"
Haar stem klink schor wanneer ze beaamt,
ja ik mis je, ja ik hou van je, daaaag Daniël.
Schor van opgekropt verdriet, van onmacht, van eenzaamheid.
Even overweegt ze om hem terug te bellen, ze is immers vergeten hem te bedanken
voor het telefoontje, zo attent van hem!
Maar dat is haar strikt verboden, zijn secretaresse luistert immers mee.
Ach de mooie momenten zijn zeldzaam, maar zo hemels.
Zijn hand in haar hand, een vlugge streling langs haar wang, zijn lippen op de
hare.
Ze staat nog met de telefoon in de
hand terwijl ze naar de zorgvuldig gedekte tafel kijkt, de ongebruikte kop en
schotel die uitnodigend op koffie wachtte.
In alle stilte ruimt ze af, kijkt in het rond, alles is brandschoon, geen
stofje valt er te bespeuren, zelfs de kristallen vaas staat afwachtend glanzend
leeg, als nutteloos voorwerp op het antieke dressoir.
Ze loopt weer naar het raam toe, en in het voorbij gaan kijkt ze even in de
spiegel, naar de verbeten trek om haar mond, haar droevige ogen, en haar mooie
gereserveerde lichaam. Nutteloos lichaam, leeg van binnen.
Ze haat de lachende kinderen die voorbij
haar raam komen, die getuigen van geluk, ze haat Winnie en haar man Klaas.
Ze haat Daniël en zijn gezin, ze haat vooral zichzelf.
Ze schuift de gordijnen dicht, sluit de wereld buiten.
Op het raam vallen regendruppels, of zijn het de tranen in haar ogen die het
uitzicht troebel maken.
Langzaam zakt ze in haar zetel, en denkt, morgen misschien, als zijn vrouw maar
even haar klauwen uit hem trekt, dan komt hij wel.
En die gedachte stemt haar weer hoopvol, stuwt haar voort, de minnares.
©
|