Ik droom een toonladder van vriendschap, waarop noten tederheid zich strengelen tot een melodie van vreugde, en ik ben de mens, die dat lied mag zingen, aan de voet van een lindeboom, waarin vogels 'vrijheid' fluiten. En mijn hart wordt zingend meegedragen, op sluiers bloesemgeur en vleugels windzang over alle drempels heen, naar een onzichtbare genieter, van wie ik de hand reeds warm vertrouwd, om mijn schouder voel.
Miet Meys
|