Enkele dagen geleden zien we een groepje reigers op een omgeploegd veld zitten, tussen de blauwe reigers zit éne zilverreiger. Wel prachtig om gade te slaan.
DE ZILVERREIGER.
Kenmerken
Het verenkleed is geheel wit van kleur
De snavel is geel met in de zomer een zwarte punt
In het zomerkleed bevinden zich lange sierveren op de vleugels
De poten zijn lang en geheel zwart
De hals is lang en dun
De grote zilverreiger is een slanke, witte reiger, met een uitzonderlijk lange en dunne hals. De snavel is geel van kleur en in de zomer voorzien van een zwarte punt. Het voedsel van de grote zilverreiger bestaat uit vissen en reptielen waarop gejaagd door langzaam door het water te lopen. De vogel jaagt soms ook op het land, waarbij met dezelfde trage passen gejaagd wordt op prooien zoals muizen en andere kleine zoogdieren. De grote zilverreiger komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Europa, maar de soort heeft zich de laatste decennia steeds verder naar het noorden en het westen verplaatst.
BLAUWE REIGER
Kenmerken
De bovenzijde is grijs van kleur
De onderzijde is wit
De snavel is stevig, lang en recht
De hals is lang en wordt in de vlucht ingetrokken
Op de hals bevinden zich enkele zwarte lengtestrepen
Op de kop bevindt zich een brede, zwarte wenkbrauwstreep
Op het achterhoofd bevinden zich enkele zwarte sierveren
De blauwe reiger is een grote, eenvoudig te herkennen vogel die vaak langs waterkanten gezien wordt. Volwassen blauwe reigers hebben een witte kop met een zwarte wenkbrauwstreep die overgaat in een aantal sierveren op het achterhoofd. Het voedsel van de blauwe reiger bestaat voornamelijk uit vis en kleine dieren. Tijdens het jagen staat de vogel vaak stil in het water of op de oever, rustig wachtend tot een prooi binnen het bereik komt, waarna deze gevangen wordt met een snelle stoot van de snavel. Ook wordt lopend gejaagd, waarbij de vogel met trage passen over het land of door ondiep water loopt. In de vlucht houdt de blauwe reiger de lange hals opgevouwen in een S-vorm. De vogel heeft een trage vleugelslag, waarbij de vleugels voortdurend gebogen zijn.
PROVINCIALE WANDELTOCHT / WSV TEMPO GELEEN / GELEEN 04/11/2007.
PROVINCIALE WANDELTOCHT
WSV TEMPO GELEEN.
GELEEN
We wandelen naar de Sint-Janskluis van 1699, vermoedelijk als ziekenhuis, gesticht door Maria-Dorothea von Dietrichstein - von Salm. De eerste kluizenaar bewoonde de Sint-Janskluis in 1722. De laatste kluizenaar, broeder Antonius, stierf in 1912.
KLUIS
Na de laatste restauratie in 1985 is de Sint-Janskluis ingericht als bidkapel annex tentoonstellingsruimte. We wandelen dan naar het Geleenbeekdal. Verspreid rond de Geleenbeek liggen natte graslanden, hellingbossen en moerasbosjes. Door de afwisseling in hoogte, bodemstructuur en vochtigheid is in het Geleenbeekdal een grote variatie in flora en fauna aanwezig. Begin maart bijvoorbeeld groeien er speenkruid en bosanemonen. Ook kunnen we er reeën en eekhoorns zien.
We wandelen naar de Danikerberg werd in 1997 aan Natuurmonumenten geschonken. Hier is in een voormalige steenfabriek het Centrum voor Natuur- en Milieueducatie Westelijke Mijnstreek gevestigd. Langs de Platsbeek en bij de Muldersplas liggen hooilandjes en een bronbosje. In het Kathagerbroek ligt een zeer waardevol hooilandje. In het beekdal leven veel zeldzame dieren, zoals de zeggekorfslak. De heggenmus, staartmees en kuifmees en ook de grote bonte specht en de grote gele kwikstaart is hier te zien en te horen. En met een beetje geluk ziet u een ijsvogel in de buurt van het water.
SWEIKHUIZEN
We wandelen verder en komen in Sweikhuizen en ligt op een vrij steile heuvel. Halverwege de helling ligt een kleine kerk die in 1739 gebouwd is. Onder aan de Sweikhuizerberg ligt een monumentale hoeve. De Biezenhof. Aangenomen wordt dat de naam Sweikhuizen afkomstig is van het woord Zweihuizen oftewel twee huizen. De naam slaat op de bebouwing tussen twee huizen.
Er is ook een pruimensoort die van hier afkomstig is. Het zijn haar Sjweikeser Rèngelaote, Joep Boyens (1865-1953) gold in zijn tijd in Sweikhuizen als de grootste autoriteit inzake pruimenteelt. Van hem schijnt ook de benaming Sjweikeser Rèngelaot te stammen. Men probeert deze pruimensoort terug in het dorp te laten groeien. We komen dan in het Landschapspark De Graven, is circa 5.700 ha groot en omvat het gebied van Kasteel Millen in Sittard tot de Mulderplas in Schinnen. Tot voor kort was dit mooie stukje Limburg door versnippering van het landschap moeilijk voor de toerist toegankelijk. Met de oprichting van Stichting Landschapspark de Graven wordt flink geïnvesteerd in natuurontwikkeling, zoals erosiebestrijding, bosaanleg en het in natuurlijke staat terugbrengen van beken, graften en holle wegen.
SINT JANSGELEEN
We komen aan de overblijfselen van het vroegere Kasteel Sint-Jansgeleen bevinden zich iets ten noorden van Spaubeek. Het domein ligt al buiten het dorp. De resterende kasteelhoeve ligt met haar ingang aan de lokale weg naar Geleen, dicht bij de spoorlijn, die de haakse bocht in de (Geleenbeek) met een boog volgt, maar ter plekke het riviertje bijna raakt. Het domein vormt een piekvormige noordelijke uitstulping van Spaubeek, behorend tot de gemeente Beek. Het is een lager gelegen, smal en driehoekig stuk niemandsland, fraai aan de beek gelegen en door haar doorsneden, maar voor het bebouwd gedeelte in hoofdzaak ingeklemd tussen de autoweg en de spoorlijn. Wel heeft het gebied gelukkig zijn landelijk karakter weten te behouden. Het complex is thans een beschermd monument. De belangrijkste bijgebouwen zijn gerestaureerd. Het oudste deel is de voormalige brouwerij, een tweelaags mergelstenen gebouw uit 1567. De voorhof of pachthoeve (neerhof) met voormalige pachterswoning dateert van 1730. Zij verkeren in goede staat en worden bewoond. De grote schuur is uit 1720 en de haaks daarop staande stal waarschijnlijk van rond 1775.Aan de overkant van de Geleenbeek bevindt zich voorts de geheel gerenoveerde (Sint-) Jansmolen, die al in de 14e eeuw bij het kasteel hoorde. Het huidige molenhuis is gebouwd door prins Charles de Ligne in 1775. Wat verder komen we in Schinnen.
KASTEEL TERBORGH
WATERMOLEN TERBORGH
In het Geleendal te Schinnen ligt in een delta van de Geleenbeek de ruïne van de oude waterburcht "Terborgh".Het tegenwoordige kasteel is in feite de verbouwde voorburcht en hoeve. Het kelderplan is uit de 16e eeuw en het woonhuis kwam rond 1600 tot stand. De op de binnenplaats tegen de gevel aangebouwde kapel werd door een Roermondse bisschop in 1625 gewijd. Links en rechts van de ingangspoort zijn nog de katrollen aanwezig welke gediend hebben om de valbrug op te halen. De brug zelf is van latere datum, toen dreiging van overval en inbraak niet meer te duchten was. De ramen werden in de 18e eeuw vergroot, door het verwijderen van de tussendorpels van de oorspronkelijke tussendorpels. Kasteel Terborgh was tevens schepenbank en gevangenis, in roerige tijden rond de 18e eeuw werd in de gevangenis van de burchthoeve leden van de zogenaamde "bokkenrijders" ingesloten. Nadat er diverse families in het kasteel gewoond hadden, volgde er een leegstand die precies 60 jaar duurde. In 1941 werd het kasteel verkocht en gerestaureerd, bij het kasteel staat ook nog de Banmolen in vakwerk.
PUTH
Nu komen we in de gemeente Puth, hier is ook controle. Na een rustpauze wandelen we Puth uit en genieten van de vakwerkhuizen die we op weg tegenkomen. Wandelen we nu terug naar het Geleenbeekdal en de Danikenberg. Hier staat de Steenfabriek Sint Jozef ook Steenfabriek Plinthos is gelegen in een natuurrijke omgeving in Geleen, temidden van het landschapspark De Graven.
STEENFABRIEK ST JOZEF
Plinthos was een van de laatste steenfabrieken in Limburg. De Steenfabriek is in 1920 gebouwd en tot 1956 werden er in de fabriek handmatig stenen gefabriceerd, nu is de ringoven gerestaureerd en we hebben geluk dat we ven binnen in de oven mogen rondkijken. Zo komen we terug aan de Kluis en het einde van onze wandeling.
Het Pays dAth is een landelijke streek met veel groen. In sommige dorpen lijkt er het wel of de tijd er heeft stilgestaan. Het is een streek waar waarden zoals respect voor de natuur en gehechtheid aan de eigen grond reeds eeuwenlang van generatie op generatie worden doorgegeven. Je voelt het als je Ath binnen wandelt hoe ze met hun streek verbonden zijn.
16/17DE EEUWSE HUIZEN
MARKTPLEIN
De stad Ath met een aantal overblijfsels van militaire bouwwerken getuigen van het woelige verleden van de streek. Zo is de Tour Burbant, gelegen vlak bij het marktplein van Ath, een donjon die in de 12de eeuw door Baudouin IV, graaf van Henegouwen, werd opgericht. Zijn bedoeling was door de inplanting van deze versterking op de samenvloeiing van de twee Denders de noordelijke grens van zijn graafschap beter te beschermen. De Burbant-toren is omringd door gebouwen uit de 16e / 17e eeuw.
STADSHUIS
SINT-JULIANUSKERK
Op de Grote Markt (Grand-Place) bevindt zich het laat-renaissance stadhuis (1614-1624, gerenoveerd in 1980), een ontwerp van Wenzel Cobergher. De hele markt is een aangename plaats om te vertoeven. Van de oorspronkelijke Sint-Julianuskerk (église Saint-Julien), voltooid in 1414, bleven enkel de imposante toren en het koor overeind. De rest ging verloren tijdens een grote brand in 1817, en werd herbouwd in 1822 in neoclassicistische stijl. Het is een bijzondere toren.
Ook de straten rond het station zijn heel bijzonder, het station is op zijn eigen een heel mooi gebouw. Een andere prachtig industrieel gebouw zijn de Moulin des Estanques uit 1363 gelegen aan de Dender, in 1871 word de molen omgevormd tot een stoommolen, tevens werd het gebouw uitgebouwd tot het huidige gebouw. Nu word het gebruik door de dienst werkgelegenheid.
MOULIN DES ESTANQUES
STATION
Een bezoekje aan Ath is zeker de moeite met zijn prachtige winkels, ook kom je hier en daar nog een oude winkel tegen die je versteld doet staan. We komen langs een bakker die op hout bakt, je kunt het goed zien aan het uitstalraam. Je kunt hier fijn door het stadje wandelen en genieten van de mooie gebouwen. Zeker de moeite om eens over te doen.
MARCHE D'APRES-MIDI / LA SAVATE MARCHININIOSE / MARCHIN 03/11/2007.
MARCHE DAPRES-MIDI .
LA SAVATE MARCHINOISE.
MARCHIN.
Marchin de toegangspoort tot de Condroz. In het zuidwesten van de provincie Luik, ligt een wisselend landschap van heuvels en dalen , van bossen, kreupelhout en hagen, van akkers en groene weiden, dààr sluimert het land van de Condroz.
KASTEEL VAN MARCHIN
Mooi zijn de kleine huizen van grijze steen, tegen de heuvels gebouwd of verspreid over het golvende landschap. De prachtige, indrukwekkenden kastelen, kasteelhoeven, kerken, en boerderijen onthullen de rijke historische waarde van de gemeenten. Genesteld in het loofgewas, tegen de glooiende heuvels aangelegen, verfrist door het water van de rivieren als de Hoyoux, de omliggende dorpjes Linchet, Outrelouxhe, Strée, Vierset, Jamagne, Vyle-Tharoul, ... zijn allen even prachtig. Ze zijn opgebouwd uit gele of grijze steen, naargelang van het plaatselijk aanwezige materiaal.
We worden nooit moe van de verscheidenheid van weiden, wouden en landerijen, met bosjes omgeven, prachtig om te bewonderen. Riviertjes slingeren zich door het landschap en verhogen de contrasten waaraan deze streek zo rijk is. We vertrekken met de wandeling aan het plein van Marchin met zijn kiosk, gemeentehuis en kasteel. We wandelen langs de kasteelhoeve en het kasteel waar we een prachtig zicht hebben op de omgeving. Door de bossen met de prachtige herfstkleuren.
We komen zo in Modave, hier staat het prachtige kasteel van Modave. Dit kasteel werd gebouwd op een uitspringende rots. Het oudste gedeelte dateert uit de 13e eeuw. Het huidige uitzicht werd vooral bepaald door de restauratie- en verbouwingswerken uitgevoerd door Graaf de Marchin (1652-1673). Modave wisselde door de eeuwen heen van handen tussen de Prins-bisschop van Luik, Maximiliaan-Hendrik van Beieren, de Kardinaal van Fürstenberg, de Baron de Ville, de Hertog van Montmorency en de families Lamarche en Braconier.
CHATEAU DE MODAVE
A GROND PERI
In 1941 werd het aangekocht door de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij voor de bescherming van haar waterwinningen. De zalen van het kasteel (20 zalen) zijn rijkelijk gedecoreerd en gemeubileerd. Vooral de merkwaardige stucwerk plafonds trekken de aandacht, werken van stukadoor Jean-Christian Hansche, beeldhouwwerken, Brusselse wandtapijten en meubilair uit de 18e eeuw. Wat later komen aan A Grond Peri uit 1675 een indrukwekkend gebouw, alleen spijtig dat we van de voorzijde geen foto kunnen maken. Terug wandelen tussen de bomen in het bos, met een aantal spectaculaire rotsformaties. zo komen we terug op het plein van Marchin. Een prachtige herfstwandeling.
Een bezoek aan Gent groeit uit tot een verrijkende belevenis. Men wordt er geconfronteerd met de indrukkende rijkdom aan historische gebouwen die getuigen van het geschiedkundige belang van de Arteveldestad.
De Leie en de Schelde drukken hun stempel zeer nadrukkelijk op het stadsbeeld dat zeer levendig, soms zelfs wat te druk. We wandelen door het oude stadsdeel met zijn veelvoud van historische gebouwen. Om te beginnen op de Vrijdagsmarkt met het indrukwekkend standbeeld van Jacob Van Artevelde. Rond het plein prachtige huizen zoals de oude lakenhal.
Ook de Sint Baafskathedraal met zijn kunstschatten. Het is een prachtig zicht op de torens van Gent de Sint Baafskathedraal, het Belfort en de Sint Niklaaskerk. De bouw van het Belfort van Gent startte rond 1300. Deze 95 meter hoge toren bevat een 17de-eeuwse beiaard bestaande uit 53 klokken.
Aan de Gentse Graslei een van de mooiste straten van België. Het is één aaneenschakeling van historisch waardevolle huizen(13de-17de eeuw) die mooi weerspiegelen in het water van de Leie. Het Vleeshuis(15de eeuw) is gelegen in de buurt van de oude haven van Gent. Koning Willem I liet in 1825 tussen Gent en Terneuzen een kanaal graven. Het kanaal werd 32,6 km lang en was zeer belangrijk voor de economische ontwikkeling van de stad. In de loop van de tijd werd het kanaal aangepast aan de nieuwe behoeften van de tijd. Zo werd het kanaal in 1960 dubbel zo breed van 100 meter naar 200 meter en uitgediept tot 13,50 meter diep. Hierdoor heeft Gent de tweede belangrijkste haven van het land.
In Gent staan vele kerken, de Sint Michielskerk aan de overkant van de Leie, de laatgotische kerk in sobere architectuur de bouw start in 1440, en eigenlijk is ze nooit afgewerkt. Het duurde tot in 1672 voor ze haar huidig uitzicht bekomt. De Sint Jacobskerk nabij de Vrijdagsmarkt, de oudste van de stad, werd al in 1093 gebouwd en toegewijd aan de patroonheilige van de schippers. In 1120 brande de kerk af, maar werd meteen heropgebouwd. Dan is er nog de Sint Pieterskerk op het Sint Pietersplein. De kerk werd gebouwd als abdijkerk de bouwwerken startten in 1629, en in 1799 was de kerk voltooid.
Vele honderden mooie huizen kom je tegen als je wandelt door de straten van Gent. Het belangrijkste monument is zeker het Gravensteen, dit heeft de tand des tijds zeer goed doorstaan. In de loop der eeuwen deed het dienst als verblijfplaats van de graven van Vlaanderen, muntatelier, gevangenis en zelfs als katoenfabriek. Heel veel te zien en beleven in Gent.
De eerste winterprik in de Hoge Venen. Een dun sneeuwtapijt bedenkt de weide omgeving. Wij gaan een wandeling maken in de Hoge Venen, de rust is heel aangenaam, weinig mensen te zien in het weidse landschap.
De eerste sneeuw is voor ons altijd feest, zeker zo vroeg het is pas november. Wij wandelen de blauwe route, het is altijd beter een bewegwijzerde wandeling te volgen dan zo maar lukraak te gaan wandelen in de Venen. Het is gewoon prachtig nu en dan komen er zwarte wolken over en er valt wat lichte sneeuw, dan komt de zon weer even kijken en verlicht de omgeving, gewoon prachtig. Voor een wandeling kan het niet mooier zijn. Wij genieten van de weidse zichten over de venen en dan weer tussen de bomen, veel afwisseling. Jefke geniet ook van de sneeuw hij draai rond in de sneeuw. Hapt naar de vallende sneeuwvlokken, je zou denken dat je een kind bij hebt zo geniet hij van zijn wandeling.
Wij wandelen ook over de voor het hoogveen kenmerkende houten vlonderpaden, welke ons door het ven leiden. Het landschap bestaat naast uitgestrekte hoogveengebieden uit heuvelachtige weiden en veel bossen. De Hoge Venen worden begrensd door Eupen in het noorden, Monschau in het oosten, Malmedy in het zuiden en Spa in het westen.
Het Belgische, grootste deel ligt in de Oostkantons (de Duitstalige Gemeenschap plus de gemeenten Weismes en Malmedy) die tot 1919 bij Duitsland hoorden. Met toppen tot net onder de 700 meter is het hoogst gelegen gebied van België, waaronder ook het hoogste punt van het land, het Signaal van Botrange (692 meter). Ook ontspringen de rivieren Roer, Gileppe en Helle in de Hoge Venen. In dit prachtige landschap wandelen wij en genieten ervan. Wij kijken al uit naar ons volgend bezoek.
PERIPLE DU 5e ANNIVERSAIRE / CARACOLE ANDENNAISE / ANDENNE 01/11/2007.
PERIPLE DU 5E ANNIVERSAIRE
LA CARACOLE ANDENNAISE.
ANDENNE.
Bij het binnen rijden van Andenne word je dadelijk verwelkomt door een beeld van een beer het symbool van Andenne, stad van de keramiek en de fonteinen met een 1000-jarig verleden.
Andenne mag uitpakken met plaatsen die vertellen over de rijkdom van zijn verleden: het Keramiekmuseum, het Museum en de Schatkamer van de Collegiale kerk Sainte-Begge, midden in de oude stad, de Pijpmakerij van Andenelle en de Scladinagrot. Andenne verbaast ons door zijn duizenden facetten.
Tijdens onze wandeling door de dorpen van de gemeente, in het natuurreservaat van Sclaigneaux of in de schitterende vallei van de Samson, ontdekten we kastelen, romaanse kerken, boerderijen, gebouwen in blauwe hardsteen, romantische plattelandsland- schappen De vrij uitgestrekte gemeente ligt in een heuvelachtig landschap, bezaaid met hoeven in arduinsteen en pittoreske huizen. We wandelen door dit prachtige landschap dat ons zoveel afwisseling biedt.
Dan weer een stevige klim door de bossen, dan weer een stuk open landschap, waar de hoeves staan, verspreid in het groene landschap. Gewoon prachtig. Het is heerlijk om boven na een klim even te kunnen verpozen en te genieten van het landschap, de weidse zichten geven wel een speciaal gevoel van vrijheid. Dan weer een hele poos door het landschap wandelen voor aleer je weer aan de volgende hoeve komt. De ene al mooie dan de andere vele nog met stallen en bakovens. Ook de kasteelhoeves komen veel voor in deze streek. Wij komen langs eentje door met een ronde toren, gelegen in een vrij groot domein. Mooi is het wel om de boomgaard en de koeien rond de kasteelhoeve te zien, hier heerst er nog activiteit wat deze prachtige gebouwen laten leven.
Ook de vele kapellen vallen op in alle formaten en grote. We komen in Groynne waar de controlepost is, hier staat een prachtig bakstenen kasteel, na de rust gaan we terug de natuur opzoeken. We wandelen een tijdje in het natuurreservaat welke zeer waardevol is. 10 soorten orchideeën bloeien hier en verschillende vogelsoorten komen hier voor. Nog een laatste klim en we zijn terug in Andenne. Een pracht van een wandeling.
DE KAUW
De Europese kauw nestelt zich graag in een holle boom of in een schoorsteen. Hij bouwt een nest van takjes en bekleedt het met gras, haar en wol dat hij uit de vacht van een schaap pikt. Net zoals de ekster is de kauw is verzot op glimmende dingen.
INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG / CHARLYS WANDERCLUB / MONTENAU 28/10/2007.
INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG
CHARLYS WANDERCLUB MONTENAU.
MONTENAU.
Montenau gelegen in de Oostkantons die het oostelijk gedeelte van België vormen. Voor 1919 behoorden ze tot Duitsland, maar het verdrag van Versailles wees ze aan België toe. Montenau ook bekend door zijn Montenauer jambons dArdenne maar ook de prachtige natuur.
De herfst heeft nu definitief zijn intrede gedaan en de bladeren kleuren. Het kleurenpalet is ongelofelijk mooi. Wij vertrekken in het centrum en wandelen al vlug de prachtige natuur binnen. De Amel vergezelt ons op onze tocht.
Prachtige huizen uit lokale steen met natuurlijke leien daken, midden in de Ardennen, alles adem rust en gezelligheid uit. We wandelen door het bos en genieten van de prachtige kleuren, we komen zo in Born. Hier komen we aan het viaduct van Born. Hier komen we aan de Vennbahn. Dit is wel een uniek stukje. In een tijd van het Europa-zonder-grenzen is het bijna niet meer voor te stellen dat er door Duitsland nog steeds een stukje België loopt in de vorm van een spoorlijn: de corridor van de Vennbahn tussen Raeren en Kalterherberg. Deze bijzondere situatie is ontstaan na de Eerste Wereldoorlog. Verliezer Duitsland moest een deel van het grondgebied afstaan aan slachtoffer/winnaar België.
Het ging om een gebied met plaatsen als Eupen en Sankt-Vith, tegenwoordig het Duitstalige 'Ostkanton' van België. Lang voor de Eerste Wereldoorlog ontstond behoefte aan een railverbinding. In Luxemburg/ Lotharingen en de regio Aken bloeide de zware industrie. Voor het omvangrijke vervoer van kolen, ijzererts en staal moest een spoorlijn worden aangelegd, zo besloot de toenmalige Pruisische regering. Op de lijn werd een druk goederenverkeer afgewikkeld. Tussen 1890 en 1909 werd in etappes een tweede spoor aangelegd tussen Aachen en Sankt Vith (-Pronsfeld). Er was ook een politieke reden voor de capaciteitsuitbreiding: Duitsland wilde zijn leger snel in de richting van aartsvijand Frankrijk kunnen verplaatsen.
Omstreeks 1938, toen het goederenvervoer bijna geheel via Nazi-Duitsland liep, werd de lijn weer enkelsporig. In de Tweede Wereldoorlog - de Vennbahn behoorde opnieuw tot het Duitse spoorwegnet - is grote schade aangericht. De meeste viaducten werden opgeblazen. Het reizigersvervoer was in dit dunbevolkte gebied altijd van ondergeschikt belang. Het personenvervoer tussen Waimes en St-Vith (de Vennbahn behoorde na WO II weer tot België) werd opgeheven op 1 juni 1954. Tussen Kalterherberg en Weywertz-Nidrum bleef het reizigersverkeer tot omstreeks 1956, tussen Weywertz-Nidrum en Waimes tot 23 februari 1959.
Het lijngedeelte Waimes - St-Vith is buiten dienst gesteld op 28 september 1982. Aan het einde van de jaren '80 zijn de sporen opgebroken. Nu blijven er nog sporen van deze Vennbaan bewaard en op de oude bedding is het heerlijk wandelen en fietsen. In Born staat het indrukwekkend viaduct nog steeds, al heeft het te lijden onder de tands des tijds. Het zal toch nog voor vele generaties een belangrijk herkenningspunt blijven. Wij wandelen nu op de oude bedding van de Vennbahn. Wij hebben een prachtig zicht op het viaduct en komen dan langs de oude watermolen van Born.
Wij wandelen langs het naturschutzgebiet der Emmels hier word aan natuurbeheer gedaan door begrazing en de watersnip komt hier nog voor, ook kunnen we hier nog zien hoe de natuurlijke loop van een beek is, slingerend door het landschap. Een bijzonder gast in dit gebied is zeker de bever, het grootste waterzoogdier en landschapsarchitect. Hij bouwt dammen en burchten, dat hij in dit gebied actief is kunnen we zien aan de afgeknaagde bomen.
Wij volgen de oude spoorbedding naar Montenau komen langs de plek waar het station stond er zijn nog wel wat getuigen van het spoor aanwezig. Dan wandelen we voorbij het hespenfabriek en komen zo terug aan vertrek. Een prachtige en leerzame wandeling in dit toch wel uniek stukje België.
Elf November word uitgeroepen door BLOSO als wandeldag voor Vlaanderen. Het nut ervan ontgaat ons en ook de verantwoordelijke van de sportdienst in Borgloon. Slecht een 20tal wandelaars komen opdagen, ook moeten we wel toegeven dat het weer niet het beste wandelweer is.
SPEELHOF
KANUNIKENHUIS
Maar in een stad met twee wandelclubs die een 20tal wandelingen organiseren is een bijkomende wandeldag dan ook meer nodig. Op sommige plaatsen word de organisatie van de Vlaamse Wandeldag toe vertouwt aan een lokale wandelclub.
STADSHUIS
MARKT
Wij hebben toch gekozen voor een wandeling in eigen stad. We maken van de gelegenheid gebruik om wat fotomateriaal van Borgloon te verzamelen. Na de wandeling gaan we even naar de Gasthuiskapel om de tentoonstelling te bekijken.
GASTHUISKAPEL
Ook gaan we nog even langs de stationsstraat naar het stoomstroopfabriek. Onze stroopstokers zijn volop bezig om van het Haspengouws fruit stroop te maken, de ketel staat te koken.
STOOMSTROOPFABRIEK
Wat bijgepraat en dan naar huis. Het is wel een echte herfstdag, regen en wind soms zwaar bewolkt en dan weer een streepje zon. Zo wandelen we terug naar huis.
Diepenbeek met zijn prachtige natuurgebieden, zoals De Maten, De Dauten, de Dorpsbeemden en vele prachtige stukken bos. Met de Demer, het Albertkanaal, de Stiemer en de Caetsbeek en veel natuur heeft Diepenbeek geen gebrek aan mooie plekjes.
Hier krijgen we prachtige wandelingen voorgeschoteld. Elke maand weer een prachtige tocht. Vandaag brengen ze ons naar het Jonkherenbos. Prachtige wandeling door dit bos, aangenaam en rustgevend. Maar Diepenbeek is ook gekend voor zijn prachtige vakwerkhuizen.
En dit ontdekken we vandaag ook weer, hier kunnen we genieten van de landelijke omgeving met tal van oude hoeves. Hier kan men de sfeer van het oude Diepenbeek opsnuiven. Ook doordat Diepenbeek aan de Demer en zijn beken ligt komen we geregeld prachtige oude watermolens tegen. Zoals vandaag de Nieuwmolen. Maar een wandeling is alleen geslaagd als er goede rustposten zijn, waar je een lekker pint of koffie kunt krijgen en gezellig is om te verblijven, dank zij de vele vrijwilligers kan de wandelclub De Schoverik ons dit bieden, altijd zijn de medewerkers op post om de vele wandelaars te ontvangen. Ik denk dat een dikke bedank wel op zijn plaats is. Bedank vrijwilligers van de vele wandelclubs die we telkens weer bezoeken.
Na de controle terug wat bossen en velden en we komen langs een weiland met koeien deze zullen ook wel denken wat gekke mensen zijn dit wel allemaal. Nog ven langs het kapelleke en dan zijn we terug binnen. De twee wandelingen van de Schoverik zijn best mooie en dit ook door de prachtige herfstkleuren van de bladeren. Een fijne en aangename wandeling.
Heerlijk herfstweer met een zon en blauwe hemel, de bomen beginnen te verkleuren en het schouwspel van kleren begint nu. Prachtig toch de zon door de gele bladeren.
We wandelen door het park met kasteel, nu gemeentehuis, prachtig gelegen is het wel. Beneden in het dorp een nadere kasteel dat nu winkels geworden zijn, maar de oude boerderij staat er ook nog. Maar vooral de natuur is de grootste troef op de wandeling bossen en landbouw wisselen af, nu en dan door een smalle steeg om dan weer langs bosranden te wandelen, alhoewel de Luikse industrie niet veraf is dit stukje bewaard en gespaard gebleven.
Het grote geluk voor Chaudfontaine was dat er in de 18de eeuw warme waterbronnen waren die in faam groeiden, nu word dit gezonde water opgevangen en gebotteld, meer dan 230.000.000 liter per jaar. Hierdoor is ook de omgeving gespaard gebleven en kunnen we genieten van het prachtige landschap en mooie natuur. We komen langs een kasteel met vierkante toeren, gelegen in een prachtig park. Gewoon een prachtige wandeling.
We starten in het centrum van Welkenraedt. Al vlug komen we aan de Montagne jaune de voormalige industriële site. Nu is het een prachtig natuurpark. We wandelen door het prachtige landschap welke een deel van het Land van Herve is.
We wandelen verder en genieten van de omgeving, zo komen we het kasteel van Baelen te Ruyff. Een vreemd gegeven is het feit dat dit gebouw de naam draagt van een gemeente waarin het niet gelegen is. Dit (ogenschijnlijk abnormaal) feit is te verklaren uit het feit dat de eigenaren van het kasteel vanaf het midden van de zeventiende eeuw tegelijk ook heer van Baelen waren. De naam verklaart zich daardoor, dat het de residentwoning van de hooghartige heren van de ban van Baelen sinds 1648 was.
Kasteel Baelen, dat ten oosten van Henri-Chapelle ligt, en ten zuidwesten van Welkenraedt, staat op het glooiende plateau dat steeds steiler wordt in de richting van de langgerekte heuvelrug waarover de Marie Thérèseweg loopt van Luik naar Aken. Het kasteel is van de weg gescheiden door middel van een poortgebouw, uit de tijd van Lodewijk XIV. Het kruisvormige dak van het kasteel wordt versierd door pieken die de zon en de man voorstellen en heeft een heel ruime, statige binnenplaats die wordt omringd door de bijgebouwen. Een driehoekig fronton, ter hoogte van de dakrand, is versierd met de gebeeldhouwde wapens van de Pirons en de Franquinets met erboven een kroon en omringd door rocailles in Lodewijk XV-stijl. Het hoge leistenen dak, dat uit één vlak bestaat en een lange kruisvormige nok heeft, wordt verfraaid door dakkapellen van twee verdiepingen hoog. Aan de uiteinden van deze nok staan twee grote schoorstenen. Ten slotte staan er rechts en links twee grote vierkante torens - die tamelijk ver naar voren staan - met daarop een hoge spits met meerdere rondingen die zeer zeldzaam waren in het vroegere hertogdom Limbourg In 1737 waren de karakteristieke tweelingtoren gebouw. Deze twee toren, s die op het eerste gezicht wel hetzelfde uiterlijk hebben, maar eigenlijk heel anders zijn - geven aan dit prachtige landgoed een echt adellijk karakter. In 1875 openen de Broeders Alexiens een ziekenverpleging voor mannen daarin. Sinds zet het instituut zijn werk van geestelijke gezondheid voort. Een stukje verder ligt het kasteel van Ruyff.
Typisch voorbeeld van de landelijke residentwoning van de heren van de middeleeuwen; dat kasteel kreeg zijn naam van de Ridder Arnold de Rueve, die er de eigenaar van in 1172 is. Kasteel Ruyff is schilderachtige, de muren die een mooie structuur hebben, weerspiegelen in het water van de grachten die aan drie kanten om het kasteel heenlopen en in het grote wateroppervlak dat aan de zuidkant aan het kasteel grenst. Het omvat twee vleugelvormige gebouwen die - in het noorden - met elkaar verbonden worden door een tamelijk smal gebouw. In dit smalle gebouw is de ingangsdeur gemaakt, met daarboven een driehoekig fronton, ondersteund door twee pilaren. Dit gebouw en de westelijke vleugel schijnen uit het begin van de negentiende eeuw te dateren en hebben niets bijzonders. De gebouwen staan rond een soort binnenplaats, bestaande uit grasveld beplant met enkele fruitbomen. Het geheel steekt iets vooruit als een soort landtong in de vijver. We wandelen verder en komen terug in Welkenraedt.
Langs het stadshuis en terug naar onze startplaats. Een prachtige zonnige wandeling met een helder blauwe herfstlucht.
MARCHE DES PARC D'ENGHIEN / LIONS CLUB ENGHIEN / ENGHIEN 07/10/2007
MARCHE DES PARC DENGHIEN
LIONS CLUB ENGHIEN
ENGHIEN.
Vandaag wandelen we in Edingen/Enghien het is een prachtige wandeling door het dorp en de weide omgeving maar het hoogtepunt is toch wel de meer dan 5 kilometer in het Park. In een brochure word wat verteld over het park en het kasteel met al zijn verschillende tuinen, gebouwen en kasteel. Ik zal hier verder wat overnemen uit de brochure om een idee te geven wat een prachtig domein dit is en hoe alles er nog staat. Zeker een bezoek waard.
STADHUIS ENGHIEN
HUISJES 1763
INGANG PARK
Het park van Edingen: een stukje geschiedenis.
De oorsprong van het Park van Edingen gaat terug tot in de XVde eeuw, toen Pierre de Luxembourg, landsheer van het oord, het aan het kasteel grenzende bos heraanlegt en ombouwt tot park. Twee eeuwen later, in 1607, wordt het domein door Henry IV, Koning van Frankrijk, verkocht aan de adellijke familie dArenberg. Daarmee begint de fantastische geschiedenis van dit domein dat talrijke keren zal worden heraangelegd waardoor het één van de mooiste Europese parken zal worden. Dankzij de genialiteit van Père Charles de Bruxelles, geboren Antoine dArenberg, behoorde het tot de meest befaamde werken uit de tuinarchitectuur van de XVIIde eeuw. De daaropvolgende jaren zullen echter niets bijzonders meer brengen. Het park kende glorietijden, maar daarop volgden ook minder aangename periodes die zijn schoonheid en prestige zouden te gronde richten. Baron François Empain, een belangrijk Frans industrieel en financier, koopt het domein in het begin van de XX de eeuw. Hij laat er een kasteel bouwen in neoklassieke stijl op de plek van de vroegere oranjerie. Als liefhebber van beeldhouwkunst laat hij er een merkwaardige collectie standbeelden plaatsen in brons en in Franse steen. Zo vindt men er de «Dénicheur dAigles» van Jef Lambeau, «Diane», godin van de jacht, een beeldhouwwerk van Houdon, en nog vele andere beelden. In 1986, wordt de stad Edingen eigenaar van het park en start een veelzijdig restauratie- en herwaarderingsprogramma op. Alles wordt in het werk gesteld om het domein terug zijn pracht en befaamdheid van weleer te geven.
Kasteel
Het kasteel van Edingen, gelegen in een prachtig park van 182 ha, is in Louis XVIde stijl, gebouwd in 1913 op de plek van de oude oranjerie, op aanvraag van Baron François Empain. In 1926 werden twee vleugels aangebouwd.
Stallen
Opgericht in 1719, op vraag van Hertog Léopold van Arenberg, door de architect Héroguelle, werden zij gebouwd om 78 paarden onder te brengen van de verschillende spannen van de Hertogen uit die periode. De structuur van het gebouw wordt gedragen, op het gelijkvloers, door twee rijen van dertien zuilen in monoliet.
Kapel
De alleenstaande toren, in het midden van een groepje bomen, is het enige overblijfsel van het Kasteel dat werd gebouwd halverwege de XIIste eeuw door de heren van Edingen. De kapel, aanvankelijk geplaatst naast het kasteel, is vandaag een opvallende getuige van de militaire architectuur uit die tijd. Wanneer je in de onderaardse grafkelder gaat, begrijp je méér het grijze verleden van deze toren, getuige van een sobere en krachtige Middeleeuwse architectuur. Hij werd gebruikt als begraafplaats voor een twaalftal leden van het Huis van Arenberg tussen 1868 en 1914.De funderingen dateren nog van de eerste constructie; later heeft Philips van Kleef, in 1512, belangrijke verbouwingen uitgevoerd. Het ging toen over het hoger optrekken, in baksteen, met twee verdiepingen, van het gebouw, met een hoog dak in leisteen, dat je nu nog kan zien. Vanaf dat moment, kreeg de Kapel nog een altaar, geplaatst op een prachtige vloer met kleine gele en zwarte tegeltjes, een doksaal en twee binnentorentjes in hout langs beide kanten van het altaar
Het Chinees paviljoen
Niet ver van het everzwijn van Firense, werd het Chinees paviljoen opgericht. Vier paviljoenen, kenmerkten de vier hoeken van de Fleurontuin, de eerste van vijf gesloten tuinen uit de XVII eeuw, en opgericht door de Prins-Graven van Arenberg. Zijn naam werd geïnspireerd door Chinese decors in stuc (een subtiele mengeling van beenderlijm en pleister gepigmenteerd met verschillende kleuren) gelegd in een bodem van zwarte pleister, een techniek die zeer in trek was in de Grieks-Romeinse oudheid en in de Renaissance te Firense. Dit paviljoen, dat van een bijzondere lichtinval genoot, gedempt door honderdjarige lindebomen, werd volledig gerestaureerd door een stucwerker: dhr. Mummenthaler. Om dit werk tot een goed einde te brengen heeft hij twee jaren nodig gehad. Wij hebben de indruk dat de onderwerpen van de scènes ontleend werden aan motieven op porselein uit het Verre Oosten, ingevoerd door de Oostendse handelsmaatschappij, waarvan de Hertog Leopold van Arenberg aandeelhouder was. Oorspronkelijk bestond het uitsluitend uit vier funderingspalen met dak en versierd met heggen. Wanneer deze in de XVIIIde eeuw verdwenen, werd het paviljoen ommuurd en ingericht.
Het paviljoen van de Zeven Sterren
Vroeger Tempel van Hercules genoemd, moet de naam Zeven Sterren uw nieuwsgierigheid opwekken. De zeven gevels van het zevenhoekig paviljoen ontworpen in 1650, hebben uitzicht op zeven brede lanen, en de hoeken hebben een doorkijk naar zeven kleinere dreven. In de XVIIde eeuw waar de sterrenkunde een obsessie was dankzij de ontdekkingen van Copernicus en Galilei, maar waar de Kerk, toen nog heel sterk, dreigde met excommunicatie en dood voor alle ketters, realiseerde de kapucijn Karel van Brussel een observatorium op het hoogste punt in het park, van waar je de horizon en de hemel kan waarnemen op 360° Deze meetkundige, waterkundige, mythologische, klokken- en sterrenkundige synthese maakt van het Zeven Sterren paviljoen een meesterstuk van menselijke intelligentie.
De erekoer
Het Archievenpaviljoen of het Hertogenpaviljoen dankt zijn naam aan de verblijfplaats van de Hertog Louis, toen hij het kasteel liet afbreken in 1806. De Hertog van Saksen-Weimar en de generaal Maison, vertegenwoordiger van Napoleon, hebben er het verdrag tussen de geallieerden en het Grote Leger ondertekend in 1814. Het toenmalige paviljoen herbergt het nieuwe Toerismekantoor van de Stad Edingen. Als je de hoge muren volgt, kom je aan het Edouard paviljoen, of het Prinsessenpaviljoen genaamd, dat nog steeds het typische Mansardedak heeft van vroeger. Vandaag huisvest het gebouw het Initiatiecentrum van het park, toegankelijk voor iedereen die zich wenst in te wijden in de natuur en de milieubescherming. In de rechterhoek, kan je het Badenpaviljoen of Prinsenpaviljoen terugvinden, dat gescheiden wordt van de stallen door de Acaciakoer, bedekt met een imposante metalen structuur die één van de grootste daken in weefsel draagt die bestaan in Europa. Het Prinsenpaviljoen huisvest het interpretatiecentrum van de stad, dat ons de legende van Romeyn de Hooghe vertelt en tussendoor de geschiedenis van het Park van Edingen. Aan de achterkant bevindt zich de oude wasserij, vandaag het lokaal van de kruisboogschutters, gilde verbonden aan de oude kruisboogschutters, boogschutters die Edingen verdedigden.
De Spiegelvijver
Tegenwoordig, wordt de Spiegelvijver, gelegen in het noordelijk gedeelte van het park, gevoed door een gedeelte van het Zevensterren bekken, de overloop vloeit af naar de "Molenvijver. Vroeger was dat niet zo, de oorspronkelijke naam was "Mottevijver": "Een heuvel, opgericht in Brabants gebied, voor de Brabantse rechtspraak en juridictie." De droog gelegde rivier werd gerestaureerd onder Philip van Kleef en bevolkt door zwanen en reigers. Een eeuw later, kreeg Anne van Croÿ, echtgenote van Prins Karel van Arenberg, het idee de heuvel te verstevigen om er een buitengewoon grote vogelkooi te laten oprichten. Maar het is pas door haar zoon, Antoine, die kapucijn werd onder de naam Karel van Brussel, dat zij zal aangelegd worden. s Avonds gleden de gondels onder de toegangsbrug. Wanneer de Hertog Leopold de oever dicht bij het Kasteel liet versieren met trappen en leuningen werd de Mottevijver later de Balustervijver. Tenslotte werd de Balustervijver, de Spiegelvijver, waar door de eeuwen heen in alle rust en praal nog steeds het grote Huis schittert met daarlangs, zittend, onverschillig, de « vuistvechter », die volgens de legende, geluk brengt aan de meisjes die het geldstuk strelen dat in een van zijn tenen is ingewerkt.
Het groot kanaal
Het groot kanaal werd gegraven in de 17de eeuw. Van voren bekeken (800m lang op 65m breedte), vormt hij één van de mooiste perspectieven van het park. Daarvoor Reigervijver genaamd, overschreed hij amper de vierhonderd meter en was de bodem volledig betegeld. Wanneer de Franse tuinen in « Engelse » tuinen veranderden, nam hij beetje bij beetje zijn oorspronkelijk aspect terug aan. Halverwege het kanaal, liggen grote lege eiken vaten die sinds verschillende eeuwen de Odru toelaten het Kanaal over te steken. Door de verslijking en de bomen die zich langs de oevers bevonden, werd deze zone langzamerhand vochtig en biotoop. Je kan er een zeer gevarieerde fauna en flora terugvinden. Bij onze aankomst, waren de eenden, de reigers en de andere vogels, reeds op de vlucht geslagen en hadden zij zich verschanst tussen de duizenden waterlelies die de watervlakte bedekken.
De Bloementuin
De «Bloementuin» is één van de vijf vermaarde XVII de eeuwse tuinen die Père Charles de Bruxelles heeft ontworpen. Het is een gesloten vierkantige tuin in Italiaanse renaissancestijl dat zeer getrouw en zorgvuldig werd heraangelegd in 1998. Zijn centraal watervlak met ingewikkelde omtrekken is versierd met duizenden oesterschelpen met paarlemoerachtige glans en maar liefst 155.000 mosselschelpen op de verticale wanden. De planten van de bloemenperken werden gekozen uit de inventaris van die periode. Twee prachtige paviljoenen, het Chinese Paviljoen en het Doekenpaviljoen, domineren en begrenzen deze tuin samen met een balustrade en een trap in blauwe steen.
Het barok park van de Zeven Sterren
Het «barok park van de Zeven Sterren» en zijn gelijknamig zevenhoekig paviljoen is een andere bezienswaardigheid van het domein. Dit paviljoen werd gebouwd op het hoogste punt van het park en is zeker een ommetje waard. Vanuit het midden vertrekken zeven grote dreven die uitlopen op de horizon en zeven kortere dreven die elk uitkomen op een standbeeld. Die zeven standbeelden stellen de zeven planeten of sterren voor die destijds gekend waren. Deze compositie blijft doortrokken van mysteries en symbolen.
Het Europees Conservatorium van de Dahlia
Het «Europees Conservatorium van de Dahlia» bevat zowat 750 nieuwe en oude soorten dahlias uit alle hoeken van de wereld. Jaar na jaar groeit de verzameling dankzij de samenwerking die de stad Edingen onderhoudt met het buitenland. Van juli tot september biedt de dahliatuin een impressionistisch tafereel van vergeten of soms ongeziene vormen en kleuren aan de bezoekers.
De abdij van Onze Lieve Vrouw van Val-Dieu (Godsdal) werd in 1216 opgericht.
De Cisterciënzer monniken hadden de gewoonte zich op onherbergzame oorden te vestigen. Teruggetrokken van de wereld, meestal in een dal, konden zij zich toeleggen op hun enig middel van bestaan, het bewerken van hun gronden. Ze volgden daarin het voorbeeld van de Heilige Robert van Molesme, die op die manier opnieuw terug wou naar het oorspronkelijk ideaal en de regel van de Heilige Benedictus. De vallei van de Berwinne paste helemaal binnen dit model. De stichting van Val-Dieu fungeerde als bufferzone tussen het hertogdom Limburg en het graafschap Dalhem.
Stilaan zouden de monniken het landschap omtoveren tot het karakteristieke « Land van Herve ». De uitstraling van de abdij was vooral regionaal. Een bakermat voor spirituele en intellectuele ontwikkeling maar tevens een economisch centrum voor het hele plateau van Herve. Het cisterciënzerklooster zou dan ook niet ontsnappen aan menig conflict: gevechten tussen feodale heren, godsdienst en opvolgingsoorlogen en de naweeën van de Franse revolutie. Elk van deze conflicten zou trouwens zijn sporen nalaten op de gebouwen. De kerk zal tot viermaal toe vernield worden of beschadigd door brand.
Telkens heropgebouwd sluit ook het hedendaagse complex nauw aan bij het oorspronkelijke plan van de Cisterciënzers. Hun doel was daarbij het creëren van een omgeving en architectuur die toelaat het zoeken van God en de ontplooiing van de mens met elkaar te verzoenen. De wederopbouw van de abdij, uit de ruïne, na de Franse revolutie, en de terugkeer van de monniken in het midden van de 19de eeuw, laten ons vandaag toe om voeling te krijgen met de enige cisterciensensite in Belgïe die eruitziet als weleer. . De Cisterciënzers die grote landbouwspecialisten waren, slaagden erin om de site van Val-Dieu met zijn schitterende park te bewaren als een groene oase die een brug slaat tussen het spirituele en culturele leven, zoals dit reeds 800 jaar geleden het geval was.
Sinds 1997, worden de gebouwen van de boerderij weer spring levend door de activiteit van de brouwerij. Het enkel verschil is vandaag het feit dat het geen monnik maar een leek is die verantwoordelijk is voor het brouwen. Bovendien wordt het Val-Dieu bier gebrouwd in de vroegere boerderij. De Molen van Val- Dieu met nog steeds draaiend waterrad en volledige inhoud is zeker ook de moeite om eens te bezoeken, hier is ook een taverne waar je de producten van Val Dieu kunt proeven, het lekkere bier en de kaas. In de omgeving kun je prachtige wandelingen maken.
COMMANDERIE / FORELLEN KWEKERIJ
ST PIETERSVOEREN.
Forellen stellen hoge eisen aan de kwaliteiet van het water waarin ze leven. De temperatuur moet zo constant mogelijk zijn, rond de 10°C, en veel zuurstof bevatten. Dat milieu vinden ze in het wild in snelstromende riviertjes.
De bron van de Voer, die in het park van de Commanderij is gelegen, levert het hele jaar door water dat aan de gestelde eisen voldoet. Op het traject van ongeveer 400 meter tussen bron en de plaats waar het water de kwekerij verlaat, verandert de temperatuur met maximaal één graad. Net als de andere bronnen in de Voerstreek ontspringt de bron van Sint-Pietersvoeren op plaatsen waar water door kalkhoudend gesteente (mergel) sijpelt tot op een ondoorlaatbare kleilaag botst.
Vroeger kwam het hele dorp hier drinkwater halen. Met een debiet van z'on 4.000 liter per minuut kan dat geen probleem zijn geweest. De bron is eigenlijk een verzamelpunt waar de toevoer van verschillende wateraders bij elkaar is gebracht. Het gebouwtje uit 1666 is afgesloten met een smeedijzeren poort die de wapenschilden van enkele adellijke leden van de Duitse Ridderorde. Steur kennen de meeste mensen alleen maar als leverancier van kaviaar. Dat zijn de eitjes van deze vissoort. Maar ook het vlees van deze vis is bijzonder delicaat. In het wild leeft de steur in rivieren in onder meer Zuid-Rusland, maar ook in het water van de Voer gedijt hij uitstekkend: de eerste steuren die hier werden uitgezet, verdubbelden op één jaar tijd in gewicht. In het park van het kasteel ligt de grote bron, die de vijvers en dus ook de Voer van water voorziet. Het is de oude dorpsbron, waar de inwoners vroeger water voor dagelijks gebruik gingen scheppen. Deze bron is wel de grootste en meest bekende, maar de hoogste bron van de Voer ligt bij de wijk "De Zwaan" en heet "De Drink" Het eerste deel loopt de waterloop door een ondergrondse buis, komt dan in een veldweg even boven de grond en loopt tot aan de Commanderij weer door een buis. Een wandeling door het park is steeds weer ontdekken en genieten van het schouwspel van de vissen.
MARCHE D' OCTOBRE / MORTIER C'EST L'PIED / MORTIER 06/10/2007.
MARCHE DOCTOBRE
MORTIER CEST LPIED.
DOMAINE TOURISTIQUE DE BLEGNY-MINE.
BLEGNY.
Het huidige Blegny koestert de herinneringen aan de mijnbouw, die het Luikse bekken meer dan een eeuw lang heeft gedomineerd op het grondgebied van dit stadje bevindt zich namelijk het toeristische complex dat is ontstaan door de reconversie van de oude kolenmijn van Argenteau Trembleur.
Hier vertrekt onze wandeling. Met zijn ondergrondse galerijen en zijn bovengrondse installaties houdt deze mijnschacht zowel op historisch als op technisch vlak de collectieve herinnering in stand aan de mijnbouw, die eeuwenlang zijn stempel op het Luikse bekken heeft gedrukt.
De mijn die in haar authentieke staat wordt bewaard. In het Musée de la mine, dat ondergebracht in de gebouwen van de Puits Marie, de oudste mijnschacht van België (1816) geeft een overzicht van acht eeuwen Luikse steenkoolmijnen.
We beklimmen de steenberg en krijgen voor onze inspanning een prachtig zicht op het Land van Herve. We kunnen nog goed zien waar de hoogstamboomgaarden staan die een bijzondere plaats inneemt in het landschap. We wandelen door de weilanden, langs bossen mooi zichten over het landschap.
Steeds weer hebben we de mijngebouwen in het zicht. We komen langs een prachtig kasteel gelegen in het groene dal. We klimmen uit het dal en genieten van de omgeving.
We komen terug in Blegny, aan het rondpunt met het beeld van de mijnwerker. Zo komen we terug aan het mijngebouw. Het is prachtige wandeling, zeker het stukje rond de terriel waar infoborden staan met de geschiedenis van de mijn en de fauna en flora.
TWEE DAGEN GRIEZEL EN BIBBEREN IN TONGEREN, GANS DE STRAAT ACHTER HET STADSPARK DE MOTTE IS HERSCHAPEN IN EEN GRIEZELSTRAAT MET DE GRIEZELTUNNEL, DE BEGRAAFPLAATS EN DE POMPOENEN. WAT SFEER BEELDEN.
Halloween is een typisch Amerikaans feest. Ieder jaar op 31 oktober gaan ze in Amerika met z'n allen lekker griezelen. Maar wat is Halloween nou eigenlijk voor een feest? Wat wordt er gevierd? Sommigen beweren dat het een feest voor duivelaanbidders is. Anderen zeggen dat het een onschuldig overblijfsel is van een oud ritueel. Het woord "Halloween" is afgeleid van "All Hallows Eve". Dat is de avond vòòr het katholieke feest "allerheiligen" (All Hollows day) wat op 1 november valt. Maar in de 5e eeuw voor Christus eindigde de zomer officieel op 31 oktober. Dit feest werd door Kelten "Samhain" (zeg: sowen) genoemd. Het was hun oud en nieuw. Na de Halloween staken de Kelten hun vuur weer aan met het vuur dat van hen allemaal was. Dit Druidische vuur brandde in het midden van Ierland bij Usinach.
De Rooms-katholieken namen de gebruiken van de Kelten over en deden alsof die van hen zelf waren. Door de jaren heen veranderde dat oude Keltische feest. Toen men niet meer er in geloofde dat de geesten levende lichamen in beslag konden nemen, werd het verkleden als trol, spook of en heks veel belangrijker. Toch bleef het feest een "eng" karakter houden. In de jaren rond 1840 werd het Halloweenfeest door Ierse immigranten naar Amerika gebracht. Rond die tijd waren het omgooien van bijgebouwen en het niet helemaal goed ophangen van een hek de favoriete grappen.
De traditie rond de lampion (een Jack-o-lantern in het Engels) komt waarschijnlijk uit een Iers volkslied. Het verhaal gaat dat Jack, een dronkaard en een bedrieger, de duivel had bedrogen en door hem in een boom te laten klimmen. Jack had een kruis op de boom getekend zodat de duivel in de boom gevangen zat. Als de duivel Jack niet meer lastig zou vallen, zou Jack hem weer vrij laten. Toen Jack dood was, mocht hij niet naar de hemel, omdat hij zo slecht was geweest.
Maar hij mocht ook niet naar de hel omdat hij de duivel had belazerd. In de plaats daarvoor gaf de duivel hem een enkel gloeiend houtje om zijn weg door het enge duister te verlichten. Het gloeiende houtje zat in een uitgeholde knol om het langer te laten gloeien. De Ieren gebruikten vroeger knollen als lantaarns, maar toen de immigranten in Amerika kwamen, ontdekten ze dat pompoen veel mooier waren dan de knollen om als lantaarn te gebruiken. Dus de lampionnen in Amerika werden uitgeholde pompoenen met een gloeiend lichtje erin.
Vriendschap is een mooi gegeven, zeker als dit mensen dichter bij elkaar brengt. Had nooit gedacht dat je door een blogje te hebben, zulke fijne mensen kunt ontmoeten.
KARINA - MIREILLE - CHRISTIANE
CHRISTIANE EN GODELIEVE
Etienne en Rosette ( Tienne ) zijn al jaren dikke vrienden, en we komen geregeld wel eens samen, onlangs stelde Etienne voor om samen met onze dames, een paar blogdames te ontmoeten en wat bij te praten in Beveren, waarom ook niet. Vandaag hebben we Mireille ( Mireille ) en Karina (Karina) leren kennen, we wisten natuurlijk al wie ze waren van hun blogje maar zo een live ontmoeting is toch nog iets anders.
JOHNNY EN ETIENNE
ETIENNE EN ROSETTE
We hebben ons kostelijk vermaakt en Rosette en Christiane waren ook blij hun eens te ontmoeten. Wij hadden de zus van Christiane meegenomen en Julie de dochter van Etienne kwam ook even op bezoek. Zo hebben we een aangename namiddag doorgebracht met oude en nieuwe vrienden. Soms denk ik wel eens waarom kan het niet altijd zo zijn dat we van elkaars werk genieten, inplaats domme opmerkingen in elkaars gastenboekje te schrijven. Het kan allemaal zo aangenaam zijn, elkaar ontmoeten en gezellig samen iets gaan drinken en vertellen van wat ons bezig houdt. Lieve vrienden bedankt voor de fijne namiddag en tot ons volgende bezoekje aan je blog.