Over mistige koeien, kassafilosofie en andere kronkels.
ik ben Loewiesa ik ben belgo-néerlandaise of neder-waalse Ik woon in "Le Hainaut" In dit blog probeer ik te schrijven over dingen die mij aan het denken zetten dingen die mij aan het lachen maken dingen waarover ik me zorgen maak en dingen die ik gewoon uit mijn duim zuig
Als je je beperkingen kent, kun je daarbinnen, onbeperkt te werk gaan
Jules Deelder
schrijver,dichter
Don't walk behind me I may not lead Don't walk in front of me I may not follow Walk beside me That we may be as one
I'm Out Of Estrogen
AND I HAVE A GUN!
Over mistige koeien, kassafilosofie en andere kronkels.
Loewiesa
25-10-2025
Nog meer trauma
In mijn eerste jeugd eens twee goudvissen gehouden. Het was een koppel en ze waren heel gelukkig samen, dat dacht ik tenminste. Op een kwade dag dreef het vrouwtje (Wanda) op haar rug. Ik heb nog een tijdje voor Gijs, het visventje gezorgd maar op een nacht is hij uit de kom gesprongen, pats op de grond! Hij had een eind aan zijn eenzame treurig bestaan gemaakt. Nog even flap, flap en toen hartstikke dood. Die nacht heb ik hem ten grave gedragen tot aan het toilet en hem plechtig door gespoeld, zoals ik een week eerder zijn geliefde Wanda al had moeten laten gaan. Maar Gijs weigerde te verdwijnen hij bleef drijven en toen moest het nog eens. Dat was traumatisch. Ik ben er tijden niet goed van geweest en het de rest van mijn leven meegedragen. Waarschijnlijk ligt ook hier, de basis van veel ellende.
Er zal later geen standbeeld voor mij verrijzen, geen straat die mijn naam draagt, Geen Loewiesalaan. Geen rotonde met een bronzen hond aan mijn zijde. Maar misschien, een herinnering in de hoofden van mijn kinderen. Daarom schrijf ik dit. "Mijn Memoires" of iets wat daarop lijkt.
Ik herinner mij het raam van de woonkamer waar ik voor moest blijven wachten terwijl mijn moeder vlug naar de melkboer op de hoek ging. Het sneeuwde en mijn kleine broertje was wat ziekjes en mocht niet naar buiten. “Vlug” had ze gezegd, Maar het leek wel een eeuwigheid. Ik zat voor het raam en keek naar de vallende sneeuwvlokken, ze dwarrelden, traag en stil. Nog steeds als ik sneeuwvlokken zie achter glas, komen deze gedachten bij mij terug, de angst, die ik toen had, dat mijn moeder nooit meer terug zou komen.
Ik denk dat mijn verlatingsangst daar begonnen is. Niet met een drama, maar met een deur die dichtviel en een moeder die zei "ik ben zo terug.” En ik, drie jaar oud, leerde dat "zo" soms een eeuwigheid duurt.
Ergens in mijn herinneringen hoor ik mijn vader vragen: “Weet jij nog hoe dat meisje heette dat vroeger aan de overkant op 3 hoog woonde?” En natuurlijk wist ik het nog precies, hoe zou ik mijn kwelgeesten van destijds nu kunnen vergeten? Meisjes uit de zesde klas van de lagere school. Hun vaders werkten bij de brandweer, de politie of reden op de stadsbus. Zomers gingen ze allemaal naar hetzelfde vakantiekamp, waar ze in de laatste grote vakantie het een of andere verbond hadden gesloten. Mijn vader, mijn held, in zijn nette pak,zijn gestreken overhemden, met stropdas werkte bij een bank. In die tijd nog niet iets om je over te schamen, maar vast heel erg saai, vergeleken bij zo’n stoere man in uniform. Nee, ik paste niet in hun clubje. Wanneer er een nieuw kind in de klas kwam, vroeg de aanvoerster van de club steevast “Wat doet je vader?”
“Mijn vader is koningin” * zei de grappigste jongen uit de klas, "draagt hij ook van die rare hoeden?" vroeg een ander en ik herinner mij nog hoe wij, de verstotenen, de rest van de middag in een deuk lagen. De meisjes trokken nuffig hun neuzen op, trokken een zuinig mondje en gingen door met hun gefit. De trutten!
* In die tijd was Juliana koningin van Nederland. Zij droeg vaak heel opvallende hoeden. Hoeel ze die vaak met tegenzin droeg maar ze maakten nu eenmaal deel uit van haar functie.
Mijn hemel, hebben die overbetaalde zakkenvullers in de EU niets beters te doen? Terwijl de wereld worstelt met klimaat, migratie, armoede en oorlogen, buigt Europa zich over de semantiek van de schnitzel. Vleesnamen zijn voortaan verboden want taal moet duidelijk zijn.
Scoren voor open doel: ze willen wettelijk verbieden om "vleesnamen" te gebruiken voor veggie-spul. Gewoon, omdat taal duidelijk moet zijn...Alsof de gemiddelde consument in verwarring raakt bij het zien van een vega worst en denkt: ”Ah, een varkentje met een gewetenscrisis.”
Ondertussen liggen de blinde vinken nog steeds in het koelvak, zonder vogel en zonder blindheid. Lopen de hotdogs rond zonder hond maar mèt morele vrijbrief. En de hamburger? Die is noch ham, noch burger, eerder een gehaktbal met grootheidswaanzin.
Je hoeft Europa niet belachelijk te maken, dat doen ze zelf wel.
Onlangs had ik een droom. Ik droomde dat ik in een auto zat naast een dikke, voor mij onbekende man in een licht geel pak met rode ruiten, zoals Olie.B.Bommel...Maar ik was geen Tom Poes, althans zo voelde het op dat moment niet, nog niet...Ineens viel Bommel naar rechts, op mij, ik werd bijna platgedrukt en ik dacht, die man wordt niet goed, ik moet ingrijpen. Ik wil nog niet dood. “Nee het gaat je niet lukken” riep de man bijna triomfantelijk” “Tu n’arrivera pas”. Ik droom in het frans. Vervolgens reden we van de weg af en de groene berm in, die rook naar nat gras en ademruimte en waar ik bevrijd werd van zijn gewicht door een paar wandelaars. Mijn stille redders... Ik stapte uit en zonder om te kijken liep ik weg, mijzelf losrukkend uit mijn droom
Met een soort van kater ben ik opgestaan. De droom is mij de hele dag bijgebleven en ik heb ze uiteindelijk opgezocht met hulp van een van de vele droomuitlegwebsites en ”Spychologie” Magazine, de mysterieuze wereld waar Freud,Jung en internetpsychogologen elkaar fluisterend ontmoeten.
De auto als metafoor voor levensrichting in droompsychologie staat vaak voor je levenspad, je autonomie, je keuzes. Jij zit naast iemand anders aan het stuur, een figuur die dominant lijkt, letterlijk en figuurlijk. Hij valt op jou, drukt je bijna plat. Dat kan symbool staan voor externe invloed die je belemmert, een autoriteit of traditie die je probeert te overstemmen.
“Tu n’arriveras pas” Jij zal er niet komen. Een uitspraak die klinkt als een oordeel, maar ook als een waarschuwing. Het feit dat hij dit zegt in Frans, de taal van jouw huidige leefwereld, maakt het extra persoonlijk. Misschien is het een echo van innerlijke twijfel, een stem die je soms hoort als je aan je creatieve ambities werkt. Maar geen paniek, geen drama, eerder een vaststelling. En wat doe jij? Jij stapt uit en laat hem achter. Dat is krachtig.
De berm en de wandelaars. De berm is een plek buiten de gebaande paden. Je wordt daar bevrijd door wandelaars, figuren die niet rijden maar stappen. Misschien staat dat voor mensen die jou helpen terug te keren naar je eigen ritme, je eigen tempo. Wandelaars zijn geen volgers van snelwegen, maar van kronkelpaadjes, zoals jij.
Misschien was het geen droom, maar een metafoor voor hoe ik me soms voel: tegengewerkt, platgedrukt door verwachtingen, stemmen, systemen, Of door die ene figuur in mijn droom die zegt “Tu n’arriveras pas” Je zal er niet komen.
Maar ik kwam er wel, althans in mijn droom, ik rukte me los. Ik stapte uit. Gewoon zonder om te kijken. En misschien is dat de ware overwinning: niet het gevecht, maar het besluit om niet langer mee te rijden in een richting die niet de mijne is.
Een autobiografisch spotlight op een gevoelig begin
Ik ben geboren in de Amsterdamse Schaapherderstraat, een naoorlogse tuinstadswijk ooit gebouwd voor jonge modelgezinnetjes., waar ik mijn arme ouders die12 jaar lang vruchteloos hadden geprobeerd om het meest ideale kind te verwekken dat een ouderpaar zichzelf wensen kan, vanaf het allereerste moment al deed schrikken:
“Anna!” riep mijn moeder ontsteld toen ze direct na mijn geboorte ontdekte dat ik sprekend leek op haar schoonmoeder. Diezelfde Anna, met wie ze al jaren in een soort beleefde onvrede leefde. Anna, zij zou het nog dikwijls herhalen iedere keer als ik weer eens dwars was en iets deed, of niet deed, dat haar niet zinde, zich niet beseffend dat zij mijn kinderzieltje hier al vroeg enigszins mee schond.
“Suusje!” riep mijn vader, maar daar ben ik Godzijdank aan ontsnapt. Want stel je voor dat ik, die later op Franstalig grondgebied zou gaan leven, mijn naam daar zou moeten zeggen, “Comment tu t’appelles?” en ik in mijn onschuld: ”Suus.” Grote hilariteit: “Suce. “Alsof ik een oneerbaar voorstel deed. Om door de grond te zakken.
Het werd dus Loes, kort en krachtig, maar toen nog gewoon Loesje, zoals ... in het liedje.
Lo(ès) zoals ze hier zeggen. “Non” zeg ik dan met een knipoog, “comme “la luce” ou “la luz”. Zoals het licht dat niet dimbaar is, hoe graag sommigen van mijn kennissen met dimdrang ook op zoek gaan naar de schakelaar.
Een paar logjes verder en ik ben tot de conclusie gekomen dat bloggen “uit” is. Te veel woorden, te weinig beweging, te veel moeten nadenken en dan nog niets begrijpen. Te weinig gezichtsuitdrukking. De tijd van zorgvuldig gekozen woorden en zinnen die zich schaamden voor hun eigen gewicht is blijkbaar voorbij. Nu is het klik, opname, lach alsof je het meent en hup. Daar gaan we: welkom in vlogland, waar iedereen zijn eigen applaus monteert.
“Hee lieve mensen!” . Camera aan. Licht aan. Zelfvertrouwen… aan?!? Welkom bij mijn allereerste vlog, nou ja, blogvlog. Een vlog in woorden.
Vandaag neem ik jullie mee in mijn ochtendroutine. Niet omdat die bijzonder is, maar omdat dat blijkbaar moet. Swipe naar de keuken. Die onlangs gemoderniseerd is en hoe! Zoom in op de kastjes, strak, grijs, (want grijs is immers het nieuwe zwart) kastjes zonder handgrepen, Minimalisme met een attitude. César heeft het systeem inmiddels ontdekt. Hij opent ze met zijn neus.
Pan* naar de koffiemachine. Sjiek, zwart, glanzend. En vooral: duur. Hij maakt koffie met meer zelfvertrouwen dan ik, elke ochtend van de week en zelfs na iedere maaltijd. Hij heeft een touchscreen, een stoompijpje, en een ego. Als ik hem aanraak fluistert hij zacht in het Italiaans “Tesero mio”
Hier zie je mijn ontbijt: een kom yoghurt met granola en een existentialistische twijfel banaan. (Ik struikel bijna over mijn woorden) César ligt onder tafel en zucht alsof hij al drie vlogs heeft moeten doorstaan.
Zoom in op mijn gezicht. “Ik ben Loewiesa, en ik ben hier om… ja, waarvoor eigenlijk?” Om te bloggen in een tijd waarin iedereen vlogt alsof ze net gecast zijn voor een realityshow over hun eigen leven. Ik heb geen ringlicht*. Geen jingle, maar wel een César die blaft op cue en ook gewoon, als de deurbel belt.
Cut naar een blooper. Ik probeer een selfie te maken met mijn koffie, maar de koffie besluit te ontsnappen. Mijn trui is nu influencer beige. César likt de vloer alsof hij een sponsorcontract heeft met Arabica.
*Pan naar: filmterm die aangeeft dat de camera horizontaal beweegt om een scène te volgen of een nieuw element in beeld te brengen.
*Ringlicht: Een ronde lamp die vloggers gebruiken om hun gezicht flatterend te verlichten.
Deze kreeg harmonicaman toegestuurd. Harmonicaman, de man uit de Noorderkempen met wie ik al meer dan 10 jaar een inspirerende telefoonrelatie heb. Hij begrijpt het niet en vraagt de afzender van het berichtje of het de wiet was?
"Iets om over na te denken. Ik zat me af te vragen, "waarom mensen met ene betere rechtoppe posture op een step zitten dan op gelijk welke andere plek waar ze zitten, hangen of staan?"
Ik heb de zin vertaald naar meer “gewone” taal: “Waarom lijken mensen rechter en trotser te staan op een elektrische step dan wanneer ze gewoon op een stoel hangen, in de rij staan, of op een bank zitten?”
De verwarring zette mij ook aan het denken en leidde tot dit logje, want inderdaad, zo is mijn gedachte: Met de step zijn ze zichtbaar, onderweg, zelfstandig, vrij. Rug recht, kin omhoog, blik op oneindig. De slungel wordt een sfinx. De step zijn troon. Zoals Jack Dawson, gespeeld door Leonardo DiCaprio in “The Titanic” met zijn armen wijd uitgespreid op de boeg roepend: “ik ben de koning van de wereld” een uitroep van geluk en vrijheid. Een gevoel dat je niet voelt wanneer je alleen in je zetel zit. In de rij bij de kassa of met andere slungels verveeld ergens rondhangt. Tenzij je een gedachte spinnende oma bent. Maar dat is een ander verhaal…
En dan is er Harmonicaman, de scepticus, de hofnar, die de illusie van grandeur doorprikt en het publiek wakker schudt met een snuif ironie: “Wat de step betreft: “ik vind dat iedereen er een belachelijk voorkomen van krijgt. Meer "de nieuwe kleren van de keizer". De sfinx verstijft, de troon wankelt. Harmonicaman heeft gesproken.
“Als we eeuwig zouden leven, zou alles eentonig worden. Het is het idee van de dood dat ons op de hielen zit. Het is de angst en het verlangen van de mens om een onuitwisbaar spoor na te laten van zijn vluchtige passage op deze aarde, die aanleiding geeft tot kunst.” Deze oorspronkelijk Franse tekst, toegeschreven aan de Hongaars-Franse fotograaf, schrijver en kunstenaar. Brassaĩ (1899-1984) kwam ik laatst tegen op Facebook en is bij mij blijven hangen…
*****
Onlangs zag ik een vroegere bevriende buurvrouw terug. Haar dochter en mijn zoon zaten ooit samen in de klas. Terwijl onze kinderen elkaar stom vonden. Gingen wij, de moeders, die elkaar eigenlijk ook wel een beetje stom vonden, net genoeg om het te voelen, maar net niet genoeg om het te zeggen en geen reden om niet samen 2x in de week aan aqua gym of iets anders leuks te doen. Want soms is gedeelde stomheid het begin van een lange vriendschap. Tien jaar geleden (wat gaat de tijd snel) is zij verhuisd en zoals dat meestal gaat, want uit het zicht…verwaterde het contact…
We haalden herinneringen op, de soort die nog steeds een glimlach oproepen. Tot het gesprek een andere bocht nam. “Als jij dood bent, ben je snel vergeten,” zei ze. “Je krijgt geen monument. Geen straat die jouw naam draagt.” Alsof ik dat nog niet wist. “Tja,” verzuchtte ik, “onze kinderen zullen misschien nog af en toe aan ons denken. Maar dat is het wel.” Ik keek haar aan, half serieus, half plagerig, “Misschien is het tijd om onze memoires eens te schrijven?”
Geen plein zal mijn naam dragen, Geen straat zal mij zoeken op de kaart. Maar misschien, heel misschien, zullen mijn kinderen ooit zeggen: “Dat zei mama altijd” En dan zal ik weer bestaan, even, in een zin. In een herinnering die niet roept, maar fluistert.
Ik ga stoppen met mij af te vragen hoe het komt dat…iemand die alleen een plaatje met een zwaaiend poesje of een springend hondje en de spannende tekst: “Het was een mooie dag vandaag,” met daaronder 34 nog spannendere reacties als “Ja, inderdaad”, véél beter scoort dan mijn eigen subtiele schrijfsels, parels voor de zwijnen (ja ik weet het: eigendunk stinkt). Maar als ik mij zelf niet af en toe een schouderklopje geef, wie doet het dan?
Algoritmes belonen snelheid en oppervlakkigheid, snackbare zinnen en hapklare hashtags, niet diepgang. Zoals op Facebook, vluchtig, waar mensen scrollen, liken en blindelings delen, maar zelden de tijd nemen om iets echt te lezen. Bij sommigen reacties vraag ik mij zelfs af of ze überhaupt kunnen lezen en of ze wel willen lezen? En dan twijfel ik aan mijzelf en vraag ik mij af of ík soms te moeilijk ben? Te traag? Wie diepgang zoekt, wordt immers al snel als “moeilijk” bestempeld. Te veel komma’s, en kanttekeningen? Misschien druk ik mij niet goed uit?
Bla, bla, bla, en om een lang verhaal, dat toch niemand leest, kort te maken: Iemand schreef ooit “Ik schrijf niet voor de massa, ik schrijf voor wie blijft hangen tussen de komma’s,” en bovendien Loewiesa is geen algoritme voer.
dit blog ondersteunt oude spelling nieuwe spelling oude nieuwe spelling onnodig Frans onnodig Engels verkeerd geplaatste leestekens stijl en spelfouten
OVER VRIJE MENINGSUITING!
"Het mooie van vrije meningsuiting is dat je altijd weer verrast wordt door de schaamteloosheid van degenen die haar willen beknotten"
THEO VAN GOGH (VERMOORDE COLUMNIST EN CINEAST)
OVER LIEFDE
"LIEFDE IS DAT JIJ HET MES BENT
WAARMEE IK IN MIJZELF WROET"
May the sun. Bring you new energy bij day. May the moon. Softly restore you by night. May the rain. Wash away your worries. May the breeze. Blow new strenght into your being. May you walk. Gently through the world and know. Its beauty all the days of your life.