dood, ik? Kan niet ik voel iets van nattigheid.<?xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Verdorie, dit is water, heerlijk bruisend, fris water
En kijk een waterjuffer en prachtige drijvende lelies
en honderden dikkopjes om mij heen, nog heel even
en ik kan met hen spelen, kwaken, mezelf opblazen.
Joepie, wat een feest.
Kweeeiik, kweeeiik wat is dat voor een zwaar
geluid? Dachtde kleine kikker en keek verschrikt op.
Een reus sprong voor hem uit.
Wie ben jij, groot beest en waar ben ik hier?
vroeg het kleine kikkertje groen van schrik
Ik ben Paddy, Koning van de Zilveren Poel,
en waar komt mijn nieuwe onderdaan vandaan?
Van t Stad ? kwaakte kikkertje bijna onhoorbaat
De grote ogen van Paddy puilden plots gretig vijfdubbel uit.
t Stad van Patje en Myette? Zeg dat het niet waar is!
Ah bon, jij kent hen ook? vroeg kikkertje verbaasd.
Meer dan kennen, vriend, de schoonste dagen van mijn
paddenleven waren in de tuin van Myette. Een juweel
van een vrouw. Een dame met hart voor de natuur en
dieren en een pracht van een vrouw!
Paddy sloot de ogen, scheen plots heel ver weg
Hij leek zowaar te dromen over ene dame genaamd Myette.
Een streling voor elk oog, die vrouw, zelfs voor een
paddenoog. Kikker zeg dat ik gelijk heb! beval Paddy.
Awel, ik kan er niet over mee spreken, zie.
Ik kon haar niet goed op snee pakken, ik was al compleet
flagada. Met een poot reeds hier de andere in haar hand.
Ze probeerde me te helpen, maar t heeft niet gepakt,
das t leven Paddy.
Tegen wie zegt je het, kikkertje. Al bij al heb je
nog geluk gehad dat je haar kluns niet tegenkwam.
Haar wie, Paddy?
Haar zogezegd ventje, met zijn groot lijf en
zweetvoeten!
geschreven door Titi van t Fonteintje
13-06-2007 om 21:20
geschreven door Titipoes
|