Zodra het scenario het voorschrijft : ze tranen. Wanneer de regisseur het vraagt : ze tranen. De soap deint van de ene tragedie naar de andere, per seizoen zijn er liters tranen nodig.
Er kan veel met een mengsel van water en glycerine. Het product is ook via internet te koop. Daarmee maken de mensen van de grime zweetdruppels en vooral de vele tranen.
Maar échte tranen op bestelling. Hoe doen de dames actrices dat? Marleen Merckx is daarin zo bedreven dat het haar al een imitatie door Ella Leyers opleverde.
Een beiaard … Ik zal het geen getingel noemen. Dat is voor een klokkenspel. Dit waren volwassen bronzen klokken. Veel. En bij momenten : veel tegelijk. Daar zat ik dan. Drie maanden onder de toren van de kathedraal.
Ergens in de jaren '70 logeerde ik tijdens de zomermaanden in Antwerpen. In de Reyndersstraat. Op een scheutje van de kathedraal. Toen nog Brusselaarster zijnde wist ik niet dat er tijdens de zomermaanden, in het toeristenseizoen, beiaardconcerten gegeven werden.
Wegens restauratiewerken aan de toren (2019-2020) speelt de beiaard niet meer sinds april dit jaar.
In mijn herinnering was hij er elke dag, drie maal per dag. 's Morgens, 's middags en 's avonds. Of het werkelijk zo was weet ik niet meer, maar zo leek het toen.
'k Zat op een derde verdieping en had het kot ter beschikking tot einde augustus om een project af te werken. Op een afstand van de toren en op drie hoog tussen de achtergevels galmde de beiaard erger dan beneden op de Handschoenmarkt of op de Groenplaats. En het repertoire! Ik heb daar toen de Toccata & Fuga van Bach horen vermassacreren. Om van te schreien. En klokken blijven nagalmen.
Voor wie de moed heeft, klank niet te luid zetten : http://www.youtube.com/watch?v=syyXjQGZCpw 10min08 Laat ge weten of gij dit gedoe tot het einde hebt kunnen uithoren? Ik niet.
Begin deze lente was ik in de stad en het was alsof ik die kakofonie opnieuw hoorde. Ondertussen woon ik al 20+ jaren in Antwerpen en gelukkig ken ik nu de juiste schuiloorden tegen die pollutie van het auditief decor.
Het was 2000 en we waren al een tijdje een oceaan aan het oversteken. Twee oceanen, de Indische en de Atlantische, we moesten met een lading uit de Perzische Golf naar LOOP (Louisiana Offshore Oil Port, USA) met een VLCC, very large crude carrier, dus te groot om door Suez te gaan. Daarom moesten we rond de Kaap.
Met mailverkeer met thuis stond nog niet op punt en veel ander nieuws was er niet. Na verloop van tijd komen dan de gekste gespreksonderwerpen aan bod. Dat verschijnsel heeft een naam, iets met incrowd, of zo.
Het was middag. Aan tafel éét LM, hij zit niet te converseren. Middaguur betekent voor hem : eten en mogelijk daarna nog 20 minuten gaan liggen. Krachten herstellen, want er moet nog een ganse namiddag gewerkt worden. Om 12h55 een mok koffie, een frisse overall en dan naar beneden, naar de machineruimte. Dat is de planning van 12h tot 13h : eten-rusten-koffie. 1-2-3. En geen gez*ik aan zijn hoofd. Dat is punt 4 ! Mijn taak was er op toe te zien dat het middagprogramma naar wens verliep.
Voor de mensen die een andere dagindeling hebben, de mensen die wacht lopen (08-12 / 12-04 / 04-08) ziet het middaguur er anders uit natuurlijk, 12-04 is al op de brug en de twee anderen zijn aan het uitbollen.
Voor zijn propere overall en de koffie kon ik garant staan, voor de rest helaas niet. Meestal viel het mee hoor. Aan de tafel van de officieren waren nog andere mensen dagman, daar at men 's middags in stilte.
Helaas kwam dit schip van een Chinese eigenaar en de inrichting van de mess was anders. Niet geschikt voor de Belgische hiërarchie-gebruiken aan boord. Er was ook geen gastentafel. Door die schikking en mee door de afmetingen van de tafels kwamen LM en ik aan de tafel van de kaptein te zitten.
Met die eerste kaptein hadden we niet echt geluk. Sommige dagen moest ik LM werkelijk afschermen opdat hij rustig zou kunnen eten. Zelf hield hij zich Oost-Indisch doof. De sociale geplogenheden van het middagwereldje rondom hem liet hij aan mij over. Al doende bracht ik mijn assortiment beleefde glimlachjes opnieuw in praktijk.
Op een keer ging het over opvoeding van kinderen. Oja, dacht ik, wat zijn wij daar allemaal goed in, ver van huis in het midden van een oceaan … LM dacht niks, hij hoorde zelfs niet waarover het ging.
Het gesprek viel stil. De Chef of de Kaptein, iemand vroeg wat ik er van dacht, van een of ander opvoedkundig principe. Tja, als men mij rechtstreeks aanspreekt zal ik een antwoord moeten produceren zeker?
Waarom vraagt u dat aan mij, wij hebben geen kinderen, zei ik in een poging om me op de vlakte te houden. Gij zijt een vrouw, was het antwoord. Dat antwoord vond ik zo dwaas dat ik hem ook dwaas vond en de twee anderen er bij. Iemand met eierstokken heeft automatisch een kijk op opvoedkunde ? En mensen met testikels hebben die kijk … niét ?
Ik produceerde een lachje en zei dat wij met ons vijven toch niet echt het gezelschap waren voor gesprekken over opvoedkunde, LM en ik, een koppel zonder kinderen, plus drie afwezige vaders ! Want dat zijn zeemannen, afwezige vaders. Zes maanden op de twaalf afwezig. Begaan met hun kroost en de centen liggen er elke maand, maar wel afwezig.
Aan de stilte te horen was ik misschien wat ver gegaan, maar goed, theoriekes zitten verkondigen alsof het doordachte meningen waren, dat ging míj efkes te ver.
En zo konden we intijds van tafel, LM kon 20 minuten gaan liggen en daarna was er koffie.
m – HiH-08/2016 - het leven aan boord heeft zo mijn momentjes
'k Stelde mijn Ma (toen 84) voor om in het centrum van het dorp iets te gaan drinken of een coupe ijs eten. Ze vroeg of het ver was.
"Wel, met de auto moeten we door die en die straten want de kortste weg is eigenlijk een enkelrichtingsstraat." Ik zag haar bedenkelijk kijken. 'k Gooide er snel achter: "Te voet is het gewoon rechtdoor en dan de hoek om." Ze bleef bedenkelijk kijken.
'k Deed een laatste poging: "In vogelvlucht is het maar 200 meter hoor…" "Awel, zó zullen we het dan doen" zei ze. Haar manier om te zeggen dat ze geen zin had in ijs. m – EZ-07/2012, HiH-05/2017, bijgewerkt -
Tina en ik stonden in Ekeren te wachten op iemand die ons met de wagen zou oppikken. We stonden op de stoep bij een hoekhuis aan de rand van de dorpskern. Mijn zus woonde toen nog in het centrum van Brussel.
- Dat vind ik hier zo tof, zei Tina, dat zoveel huizen tuinen hebben. Ze staan in levendige straten en toch hebben ze voldoende tuin. Neem nu dit huis … - Die tuin heeft ze nodig ook, zei ik, er zijn drie kinderen. - Kent gij de mensen die hier wonen?
Nee, maar ik had er al wel een verhaal bij verzonnen. Omdat ik er vier keer per week langs liep en ik had het koppel de voorbije jaren zien evolueren. Het verhaal was nog niet geschreven, maar het zat al wel gereed. Tina wou het horen, dat kortte het wachten op ons vervoer.
Een jaar of zes, zeven tevoren was daar een jong koppel komen wonen. Er kwam een kind. En een tweede. En een derde. Na het tweede werd ze voltijds thuis-moeder. Misschien vandaar het derde, een mens is dan tóch thuis …
Terwijl zij open bloeide en rozig en voller werd, werd hij spichtig, hij ging gebogen lopen en zag lichtjes grauw. Als iemand die te weinig daglicht krijgt. In de tuin moest hij niet meer werken, dat deed zijn schoonvader nu. Andere taken ook, ook schoonvader. Zijn schoonmoeder kwam helpen in de huishouding en na een dag poetsen of strijken en wieden en spitten bleven ze natuurlijk eten ook. Had zijn gezin hem eigenlijk nog nodig? Behalve als kostwinner dan. Zijn vrouw had haar kinderen, zijn schoonouders hadden hun kleinkinderen. Iedereen was tevreden.
Ik denk …, ik denk dat haar kinderwens hun huwelijk overwoekerd heeft, zei ik. Zij woont met haar nestdrang op een roos wolkje, en ik kan me voorstellen hij zijn rust bij iemand anders zoekt. En vindt.
Dat was het verhaal dat ik verzonnen had en vertelde om het wachten te korten.
En toen zag ik hoe het raampje van het toilet langzaam dicht ging en hoe het zeer zachtjes in het slot geklikt werd door een vrouwenhand.
Wat had ik weer aangericht, met mijn gefantaseer …
verwarring tussen de woorden neuken ensneuken (W-VL) = snoepen, smullen, smikkelen, sneukelen
woensdag is pannekoekendag ~ van CC
‘k Weet niet of dit al eens vertelde, maar dat verhaal van kinderen die grote-mensen-moppen doorvertellen, deed mij denken aan die dag dat ik door de grond zakte van schaamte.
De grootmoeder van mijn man lag in het ziekenhuis met een zware hersenschudding. Uiterlijk leek er niks aan de hand, maar ze ratelde maar heel de dag door : zo vaak en zo ‘om het even wat’, dat de verpleegsters gewoonlijk lachend haar kamer uit kwamen.
Zo ook die woensdag, toen ik haar met mijn jongste (5 jaar oud) ging bezoeken. Ze vertelde weer een mop :
De vader van Jantje had de gewoonte op woensdagavond de bloementjes buiten te zetten. Zijn vrouw was dat beu, en stuurde hun zoontje mee . Vader stond daar dan, samen met een toogvriend én zijn zoontje, in het glazen straatje. Hij zei tegen zijn maat : “Kom, we gaan neuken en we laten de kleine buiten staan.” Ze konden het kind niet mee naar binnen nemen, daarom vertelden ze hem dat ze iets te regelen hadden, en dat hij buiten moest wachten tot ze terug waren.
Een hoertje van de bar rechtover zag dat kind alleen in die straat, en had compassie, want het werd fris buiten. Ze vroeg het ventje of hij binnen wou wachten op zijn papa. Ze waren net pannekoeken aan het eten en hij mocht er zoveel eten als hij wou. Toen de vader zijn zoontje zag buitenkomen vroeg hij wat hij daarbinnen gedaan had! “Ik ben ook gaan neuken: de eerste vijf waren goed warm, maar de zesde was te heet.” Tot daar de mop die mijne kleine in de kliniek hoorde vertellen door zijn overgrootmoeder. We gaan naar huis, en gewoonlijk is het druk in de hoofdstraat. Iedere woensdagavond was het bij ons pannekoekendag . Zegt mijn kleine plots : “Mama, het is woensdag hé” ... Ja .... “ We gaan straks neuken hé !” Een half dozijn mensen draaide zich om. Plezant hoor.
Vele jaren later vertelde ik over die woordverwarring aan onze jongste, toen zelf al vader, en zijn reactie was “Oei !” Hij vroeg zich af welke woordengoochels van zíjn kinderen hem te wachten stonden.
Mijn nieuwe passer past niet in mijn passerdoos omdat ik een passer koos die te groot was voor mijn oude passerdoos
Nu ligt er al dagenlang een passende vraag op mijn pas geopereerde maag koop ik een andere passer die past in mijn oude passerdoos of had je liever dat ik koos voor een passende passerdoos.
Majumau
Wat wasser ? Plots zo heel passioneel over een passer en over een doos ... Wat wasserloos ?
het duo Ruth en Eve Oosterman, Canada ~ een samenwerking tussen moeder en dochter (toen 2j)
van 't Net
Ruth's devies is : deel uw passies met de volgende generatie. En Eve doet daar graag aan mee. Eve begint en daarop bouwt Ruth verder.
Bovenstaand werk heet de Droom van de Boekenwurm. Op het einde wordt duidelijk waarom. In de droom worden geen bomen meer omgehakt om boeken te drukken want de boeken groeien rechtstreeks uit de boom. klank zacht houden https://www.youtube.com/watch?v=N253Hph2xNA 01min08
Nu de omgekeerde werkwijze : eerst Ruth, dan pas Eve. En Ruth werkt verder af.
De uitleg van kleine Eve : "Mr Giraffe heeft blauwbessen gegeten en dan ging hij zeepbellen blazen en de zeepbellen waren blauw."
Maar dat hadden wij al begrepen hé. Ter info : na een schildersessie moet Eve in bad en na het eten van blauwe bessen eigenlijk ook.
Shakespeare ~ Laurence Olivier ~ Peter Sellers ~ The Beatles (in die volgorde)
Eén van de voordelen van slecht slapen is dat men 's nachts interessante documentaires tegenkomt op TV. Afgelopen week zag ik een carrièreoverzicht van George Martin, de vijfde Beatle, de producer van al hun platen, -1.
In 1955, zomaar een gewone dag, wat liept ge dan te doen. In welke fase van uw leven waart ge dan?
Zelf werd ik toen drie. De eerste helft van het jaar '55 was er een zusje op komst, vanaf de tweede helft van het jaar was ik grote zus en slopen de taken mijn leven binnen. Van The Beatles was nog geen sprake, John en Ringo waren 15j en George en Paul liepen waarschijnlijk nog in korte broek.
De buitenwereld beperkte zich tot de kleuterschool, het park en de weg heen- en terug. Van veel interessante dingen had ik toen geen notie. Zo wist ik niet dat Laurence Olivier dat jaar schitterde als Richard III in een film waarvan hij de regisseur, én de producer én de hoofdacteur was. Een ambitieuze onderneming. De rol zou hem een Oscarnominatie opleveren. En ook : 'de film heeft waarschijnlijk meer gedaan om Shakespeare terug tot bij het publiek te brengen dan enig ander project'. Sir Laurence Olivier foto van 't Net
Laurence Olivier 1955: Richard III, "Now Is the Winter of Our Discontent", de openingsscène. Ge moet niet het hele fragment uitkijken hoor, 'k zet het hier enkel om de setting te tonen en de intonatie & interpretatie van Laurence Olivier. https://www.youtube.com/watch?v=jmWtynh2Xwc 04min30
Of die stijl van vertolken vandaag nog zou kunnen, daar heb ik geen idee van. In elk geval, toen in 1955 waren misschien al een aantal jonge wolven rond de interpretatie aan het cirkelen, om er iets mee te 'doen'. Peter Sellers was toen 30. (Yep, dié Peter Sellers)
In 1965, waren we met drie. Laura 6j, Tina 10j en ik 13j. We staken alle drie boven de tafel uit, de wereld was al wat ruimer. En er waren de Beatles. klank aanzetten, https://www.youtube.com/watch?v=zx2TFk0vh1I 02min34
John & Ringo waren 25j en de twee anderen gedroegen zich navenant. Peter Sellers was toen 40j en had iets beet dat bruikbaar was. Hij zou een liedjestekst brengen als monoloog. Moet kunnen, denkt men dan, van het podium naar de scène, van gezongen naar voorgedragen. Omgekeerd bestaat toch ook!
En de dag na de documentaire over George Martin heb ik dat curiosum van Sellers opgezocht. En hoe meer ik erover te weten kwam, hoe meer ik onder de indruk raakte. Dit was niet zomaar een speriebonen-grapje, dit was ernstig humoristisch werk.
Van Lennon & McCartney, de stukken tekst die Sellers gebruikt heeft :
It has been a hard day's night, and I have been working like a dog It's been a hard day's night, I should be sleeping like a log But when I get home to you, I find the things that you do Will make me feel alright
You know I work all day to get you money to buy you things And it's worth it just to hear you say you'll to give me everything That's why I love to come home, ‘cause when I get you alone You know I feel OK
When I'm home everything seems to be right When I'm home feeling you holding me tight, tight
It's been a hard day's night, and I been working like a dog It's been a hard day's night, I should be sleeping like a log But when I get home to you, I find the things that you do Will make me feel alright
En dan volgt nu A Hard Day's Night, gebracht door Peter Sellers, op de wijze van Laurence Olivier. Dezelfde toonhoogte, hetzelfde accent, dezelfde stembuigingen … de imitatie is zo raak, dat ze een eerbetoon aan Sir Laurence wordt.
Let op hoe Sellers telkens het laatste woord van de strofe neerlegt. Het gaat niet meer over de hardwerkende jongeman die thuis opgelucht zijn das uittrekt en een flesje bier opentrekt. Sellers geeft een gans andere betekenis aan het thuiskomen. Hij doet dat zonder één onvertogen woord te gebruiken, hij houdt zich aan de tekst. Hoe vaker ik het filmpje bekijk, hoe meer ik onder de indruk raak van zijn kunnen. Zelfs het feit dat hij op het einde van de tweede strofe gaat verzitten heeft in deze vertolking een betekenis.
Met deze voordracht heeft Sellers de Engelse hitparade gehaald, zegt Wikipedia. En ik heb dat toen allemaal gemist. Nuja, in '65 zou ik toch te jong geweest zijn om het te snappen, Zoveel jaar later vind ik het driedubbel amusant, door de gelaagdheid van de vertolking. Het lijkt wel bladerdeeg. Het lijkt luchtig maar het zit vol met … oei, mijn vergelijking loopt vast. Laat maar.
Dat is een voordeel van slecht slapen, er zijn 's nachts vaak interessanter dingen op TV dan overdag. Van Shakespeare vertolkt door Olivier naar Sellers in een vertolking van een Beatles-nummer, wat een knap stukje kruisbestuiving.
09/2014 – Een speciaal moment in Odense (Denemarken) tijdens de Muziekwedstrijd Carl Nielsen.
De Japanse fluitiste Youkie Ota kreeg tijdens haar proef, gelijk een echt Disney-prinses, bezoek van een vlinder. Op haar voorhoofd. Het diertje leek de Sonatine voor fluit en Piano van Sancan wel mooi te vinden. Mevr Ota liet zich niet van de wijs brengen door het gekriebel. Sterke zenuwen!
'k Heb nog een verhaaltje over goud. Bij de eerste lessen scheikunde werden we ingewijd in het systeem van Mendeljev. Het zal het schooljaar '67-'68 geweest zijn. De tabel hing al jaren tegen de wand, we waren vertrouwd met de schikking, een mozaïek met veel lege plekken. En met lettercombinaties. Thuis ging ik al eens enkele opzoeken in de Elsevier.
In ongeveer elk lokaal hing een tabel van Mendeljev. Dat zal niet zo geweest zijn, maar zo herinner ik het mij : er hing overal een kruisbeeld boven het bord (om de leerkracht te behoeden voor vergissingen), er was de kaart van België en af en toe ergens een kaart van Europa, naargelang het lokaal, en er was Mendeljev. Dat waren de rolplaten waarmee we vertrouwd moesten raken.
In lokalen waar de ramen te hoog stonden om naar buiten te zitten dagdromen en waar geen kaart van Europa hing om te zitten wegdromen keek ik dan maar naar Mendeljev zijn universum. Veel van de elementen van toen ken ik nog steeds ratsklats uit het hoofd. Heel handig bij quizvragen op TV, dan doe ik luidop mee.
In het begin van ons eerste jaar scheikunde hadden we een les over de groep van de edelmetalen. De lerares had ons verteld dat hoe zuiverder het goud, hoe makkelijker het vervormd raakt. Als verduidelijking bij haar uitleg : ringen die een edelsteen moeten bevatten zullen eerder 14 kt zijn, zo zal een dure steen niet wegspringen, ringen zonder steen kunnen hoger dan 18 karaat gaan. Gesteld dat men lichtjes op de rand zou bijten, zou men voelen dat goud een zacht metaal is.
Wikipedia formuleert het als volgt : 'Van alle bekende metalen die bij kamertemperatuur vast zijn, is goud, na lood, het makkelijkst te buigen en te vervormen'.
Lucia, de kleinste van de klas, een vinnig springeding met grote bruine ogen en een paardenstaart die op en neer wipte terwijl ze sprak, kwam in de loop van die week met een verhaal de klas in. Ze had de uitleg over goud thuis aan tafel herhaald -wat hebt ge vandaag op school geleerd, zeg het eens flinke meid. Wat zij dan deed. Haar broertje van tien luisterde met grote oren want hij had zoals zijn zus wetenschappelijke belangstelling.
In een rustig moment toog hij naar het nachtkastje van zijn Ma, nam daar de trouwring van haar grootmoeder, van zijn overgrootmoeder. Hij beet er in, de ring vouwde dicht. Ja hoor! Puur goud! Opgetogen ging hij dat beneden vertellen.
In de commotie volgde een pak rammel voor de jonge onderzoeker en vermits la Mama temperament had deelde Lucia in de klappen. Dat was haar welkom in de wereld van de wetenschappen.
Eigenlijk heb ik geen juwelen meer. Behalve twee ringen. Maar die zijn in zilver. Of zilver mee telt als juweel weet ik niet. Zilver oxideert. 'k Heb wel een heel mooi glad vierkant doosje in geoxideerd zilver. Het vraagt geduld om de zuurstof in de lucht en het zilver van het doosje een paar jaar hun gang te laten gaan. Oxideren op natuurlijke wijze. Tot hier toe ben ik tevreden. De tekening van de oxidatie begint heel Japans te lijken. LM is veel minder tevreden. Hij vraagt zich af waarom ik een mooi doosje laat oxideren. Het antwoord was en is nog altijd zeer simpel : omdat ik dat wil.
-----
Enkele zomers geleden was ik in de slaapkamer een kast aan het opruimen en in een doosje met 'juwelen' zaten dingen die ik al twintig en dertig jaar niet meer gedragen had.
Dat kwam deels door de job. Ringen zijn niet zo handig als men vaak rubberhandschoenen moet aan- en uittrekken. Halssnoeren en kettingen … wanneer zou ik ze gedragen hebben. Toch niet om aan de wal te gaan, dat is vragen om overvallen te worden. Juwelen dragen was voor later. Ooit zou ik dat wel doen. Dat ik die dingen niet droeg kwam ook omdat veel van die spullen in goud waren. En ik vind dat goud soms toch zo luid kan blinken. Ik heb liever de zachte glans van zilver.
De gouden dingen had ik in de loop der jaren geërfd en gekregen, zeker niet zelf gekocht. Een mens verzamelt nogal wat spullen. In de loop der jaren.
Er waren oorbellen bij die ik gevonden had toen LM & ik de kamer bij een neefje van hem gingen herinrichten. Ze lagen tussen het bed en de muur, bovenop de plint. Toen ik ze liet zien aan de neef, verschoot hij van kleur.
- Doe dat weg, doe dat weg! zei hij gejaagd.
Het waren oorbellen van zijn vorige vriendin. De huidige vriendin mocht die oorbellen niet zien en al zeker niet weten waar ze gevonden waren. 's Avonds belde ik hem om te vragen hoe ik die oorbellen kon terugbezorgen aan de ex-vriendin.
- Ge moogt ze houden, fluisterde hij. Da's voor de moeite.
Zo stond ik naar die dingen te kijken Ik herinnerde me dat ik iets gelezen had over de goudprijzen. Dat er geld gegeven werd voor oud goud. Dus heb ik op het Net opgezocht waar ik daarvoor moest zijn en de dag erop heb ik de hele mikmak uit de kast gehaald en samen met de oorbelletjes binnengebracht bij de mensen die van goud hun werk maken. 'k Heb 300 € gekregen voor het boeltje.
Met dat geld wou ik iets kopen dat ik echt mooi vind. Eén stuk. Maar dan iets heel moois. Een ontwerp dat tijdloos is en nooit gedateerd zal raken. Eventueel kon ik nog 300€ bijleggen, dan had ik het juweel eigenlijk nog aan halve prijs.
Maar het was zo warm die dag dat ik recht naar huis gekomen ben. Mijn favoriete zilverwinkel (Reyndersstraat) zou ik wel op een andere keer gaan bezoeken.
Ondertussen zijn we drie zomers verder, of vijf en ik heb nog altijd niet naar het stuk van mijn dromen gezocht. Maar ooit hé, ooit zal het er van komen. Dat ene juweel dat op mij ligt te wachten zal op een dag mijn pad kruisen. Dan maak ik een foto en dan zend ik die in.
En anders zijn er nog altijd de micro-investeringen, de geitjes van Oxfam. Misschien is dat uiteindelijk zinniger dan mijn gemekker over 'ooit'.
Is het om te spelen dat de hond zo doet ? Een kajak is niet echt een frisbee hé. Als die hond zijn baasje niet wil laten vertrekken, heeft hij misschien gevaar geroken.
Misschien ligt er een alligator op de loer en niemand weet dat, alleen de hond. Maar die krijgt het niet gezegd …
Bij Mark Muldoon is het soms feest in de keuken. Wel, voor sommigen dan. Muldoon is degene die zingt, buiten beeld. Links in beeld een zij, rechts in beeld een hij. De conversatie tussen de twee gebeurt in lichaamstaal.
00:25 - Daar gaan we weer, zucht zij. - Komaan schatje! Danst gij niet graag? - Nee dank u. Niet met patsers. - Komaan!
00:45 - Nee, geen goesting. Stop. Laat mij met rust. Nú! - Oké, oké, maar deze song is een héle goeie hoor …
01:40 En hier komt mijn beste stuk! Kíjk! Zie mij doen! Zie mij doen!
Ze verdwijnt uit beeld. Ze heeft zijn gedoe nog lang verdragen vind ik. Moja, als dame blijft men zo lang mogelijk beleefd natuurlijk.
De mooiste kunstwerken en de beste uitvindingen zijn vaak bedacht door mensen die soms heel eigenwijs anders durfden te zijn.van P²
Wanneer het over uitvindingen gaat heb ik een grenzeloze bewondering voor de uitvindingen van onze vroege voorouders. Zij moeten geniën geweest zijn of ik zat nu niet te typen en gij zat dit nu niet te lezen. De mensheid had het niet overleefd zonder de knappe koppen van toen.
De eerste mens die een steel aan een hamer bond en daarmee de slagkracht vergrootte, was de allereerste werktuigbouwkundige. Waarschijnlijk een vrouw die voldoende noten moest kraken voor een aantal mensen. Zij was de eerste ingenieur. Wat achteraf met hamers gedaan werd is een andere zaak natuurlijk. Mekaar de kop in slaan en zo. Maar dat waren mannen. Vanwege het testosteron.
'k Zou graag eens de personen ontmoeten die zo'n 5000 jaar of langer geleden een tegengewicht aan de dwarsboom van een paal vastgebonden hebben. Of hoe moet ik dat uitleggen. 'k Zal er een vertelselke van maken, ga zitten.
Vader, zoon en kleinzoon, 48j, 32j & 16j, zo ging dat toen. En puberteit bestond niet. Men werd als kind rechtstreeks volwassen. En een waterput was letterlijk een put, een gat in de grond. Meer niet. Met een paaltje ernaast om het leidsel van de emmer aan vast te maken, kwestie van de putemmer niet te verliezen.
----- nu dat vertelselke
5000 jaar of nog langer geleden kwamen 's morgens vroeg drie mannen naar huis van hun nachtshift bij het veld. Samen met anderen. De heuveltoppen in de verte zagen al roze. Het zand onder hun voeten was nog donker. Ze hadden bij het irrigatiesysteem hun aantal uren water geput om de kanaaltjes te voorzien van water. Een veld aan de Nijl of de Tigris, of de Eufraat, ge moogt zelf kiezen. Of nee, doe toch maar de Nijl.
Na één shift water putten lagen hun handen open en hun rug stond in brand. (ter hoogte van de lumbaal wervels)
De kleinzoon liep met zijn handen in zijn lendenen mompelde iets lelijks en deed klaaglijk : "en dat is nu élk jaar zo hé" De vader keek filosofisch en zei gelaten : "Ja, elk begin van de lente is moeilijk" De grootvader prevelde een dankzegging aan de god van Stroom & Water en zei : "Het is altijd zo geweest. Het doet pijn, maar er is water."
Het is altijd zo geweest ... dat moest hij nu juist zeggen waar de kleinzoon bij was. Broeierig kwam de kleinzoon thuis, helemaal gereed om nog voor het ontbijt een potje te zagen. Daarna moest hij heel de voormiddag in de tempel een shift rechtsgeleerdheid gaan volgen en zijn rug deed pijn en het duurde nog tot de middag eer hij kon gaan liggen chot... wat was hij het allemaal beu vandaag. En vanavond nog ambachtshift.
Zijn vrouw was al wakker, legde een kruidenaftreksel op zijn handen en wond er doekjes om. Soms moet dat bij mannen, soms moet men er doekjes om winden.
Hij vertelde over het water hijsen. - Wij doen dat anders nu, zei ze. Wij hebben een dwarsboom.
En ze vertelde over het systeem aan de drinkwaterbron. Aan de drinkwaterbron komen enkel vrouwen en kinderen, hij wist dus niks van de vernieuwingen daar. Trouwens, welke man ging er nu met goed fatsoen naar de vrouwenbron! Enkel de rechters met hun gevolg en zover was hij nog niet. Bijlange nog niet.
Naar wat ze vertelde zag hij wel iets in die dwarsboom. - We kunnen morgen vóór uw watershift eens gaan kijken, zei ze. Dat vond hij goed. Dan was het nog donker. Dan zou niemand hem zien.
Toen ze daar kwamen zag hij dat het paaltje vervangen was door hoge opstaande boom die bovenaan eindigde in een vork.
- Wie ..., begon hij ...
Wie heeft die hoge paal geheid, dacht hij, met een enorme steek van jaloezie. Want die nieuwe paal rechtzetten was duidelijk mannenwerk geweest. Welke man komt hier aan de drinkbron werken uitvoeren terwijl alle anderen elders in hun shiften bezig zijn...
En in die vork rustte de dwarsboom. Daarmee konden de vrouwen de emmer hijsen ipv hem op te trekken met de hand. Het andere uiteinde van de dwarsboom rustte nu op de grond.
Ze glimlachte zwijgend en keek hem zelfs niet aan.
Hoe zijn ze aan dat hout geraakt, ging het door hem heen. Die vraag had ze gevoeld. Ze keek hem aan, wreef traag en met een oeroud gebaar over haar zwangere buik en met haar donkere ogen keek ze recht in de puttekes van zíjn donkere ogen.
- Dat zeggen we niet. - Ik kan het gaan vertellen hoor, van die nieuwe dingen hier. - En zeggen dat ge hier geweest zijt?
Weer die glimlach. Wat is ze slim, dacht hij met een week gevoel. Slim. En mooi.
- Die steen, wees ze, die steen gebruiken we om op het uiteinde te leggen. Dat is een idee van de kinderen. Maar nu zouden we hem graag vastmaken aan de dwarsboom.
Hij zag waarvoor die steen moest dienen. Hij zag wat er moest gebeuren en hij legde zijn hand op haar hand.
Twee dagen later hing de steen vast. En nog twee dagen later stond een gelijkaardig bouwsel aan het water bij het veld. Zoon en kleinzoon waren zeer tevreden.
- Die nieuwigheden, jammerde de grootvader, die nieuwigheden verstóren! - Vader, zei de zoon, hout is er altijd geweest. En die steen lag hier al sinds de Aarde de Zon gezien heeft.
Toen de opa voelde hoe die nieuwerwetsigheid zijn lumbalen spaarde bond hij in, eerst min of meer, daarna iets meer. Maar hij bleef pruttelen en jammeren om zich te verontschuldigen tegenover de god van Stroom & Water dat hij met dat nieuwerwets gedoe enkel zijn oude botten wou ontzien.
----
Die mensen zou ik dus graag eens ontmoeten, indien een hiernamaals mogelijk zou zijn. Want ze zijn misschien niet gekend, maar naar mijn idee zijn ze wereldberoemd geworden met hun sjadoef. Die jonge vrouw en de kinderen, bedoel ik.
Later kwam een heel sjadoef-systeem om het water naar de velden te tillen.
Ik keek in de spiegel en heb mezelf gezegd: mooi ben je niet echt en heb de spiegel stuk geslagen daarna had ik spijt de scherven gaven mij gelijk en
ik heb een nieuwe gekocht en mezelf verzocht me anders te bekijken en ik moet u eerlijk zeggen dat ik me meer en meer mocht omdat ik op mezelf begon te lijken.
"Oei Maart, ik zou dat direct naar het politiebureel doen, of in een plaatselijke krant zetten.
Mijn vader heeft twee keer geld gevonden; De eerste keer een portefeuille met geld, paspoort enz. Ik heb direct naar die mensen gebeld en die waren dol gelukkig.
De tweede keer een envelop met loonbriefje en het loon er bij. Het was een enveloppe van de Mivas hier in Lier, een onderneming waar gehandicapten werken. Ik heb eerst met de naam in het telefoonboek gezocht en bij de tweede poging was ik aan het juiste adres. Die moeder was ook zo blij dat ze mij 100 frs wilde geven. Ik heb gezegd, dat is heel vriendelijk mevrouw, maar mijn vader heeft het gevonden en die gaat dat niet willen aannemen. Maar steek het gerust in de spaarpot van uw zoon, zijn handicap is al zwaar genoeg voor jullie, dus zijn loon terug geven doen mijn vader en ik echt met een heel blij gemoed en gevoel.
En ik zelf heb eens een portefeuille gevonden op de grote markt hier, het geld was er uit, de papieren staken er nog allemaal in. Ik kon dat gerust aan mijn ventje meegeven, die werkte bij de politie, dienst opsporingen, maar daar ik het paspoort had heb ik die jongen gebeld. Hij was achttien en niet eens blij, want zei hij, 'Ik had liever mijn geld terug gehad'. Ik zei dat hij al blij mocht zijn dat hij al zijn papieren terug had, waarop hij zei, pfpf dat betaalden mijn ouders toch. Wel heel ondankbaar vond ik maar ja, ik kon er ook niet aan doen dat het geld verdwenen was.
En deze winter heb ik een paar kinderhandschoentjes gevonden in onze hall hier beneden. Ik dacht misschien van één van de kleinkinderen van mijn buurvrouw. Ik heb de wantjes op de brievenbussen gelegd en die hebben daar twee weken gelegen. Ze waren van niemand. Ik heb ze dan maar buiten op het vensterbank gelegd en de volgende dag waren ze weg.
En twee jaar terug was mijn ventje zijn huissleutels kwijt, die moesten uit zijn zak gevallen zijn met uit de auto te komen en onze Nebo in zijn armen te nemen. Direct aangegeven bij de politie. En ook direct ander slot laten steken want wij moesten de volgende dag voor een hele dag weg. Twee dagen later belde de politie ons dat mijn sleutels daar waren afgegeven. Met dank aan de eerlijke vinder, maar ik wist niet wie... " P2
De armband naar het politiekantoor brengen, daar heb ik toen heel efkes aan gedacht P2KE, Heel efkes maar. Behalve het geslagen goudmerk stonden er geen kentekens in de armband, niks gegraveerd. Qua schakel had hij ook geen speciale kenmerken.
Hem binnenbrengen naar de baas van het etablissement vond ik niet nodig, het was een groot baancafé waar veel reisbussen stoppen. De armband naar het politiekantoor ter plaatse brengen vond ik ook niet nodig, de eigenaar/ster kwam misschien van de andere kant van het land.
'k Vond het wel eigenaardig dat tussen de grijze kiezel van de parking nog niemand dat hoopje geel goud had zien liggen. Misschien was het een kwestie van lichtinval. De zon was aan het zakken en ik zag van ver dat dit hoopje op een andere manier blonk dan klein zwerfvuil zoals karamelpapierkes of biercapsullekes.
De armband lag in mijn hand, we stonden er met vier op te kijken en ik heb hem in mijn jaszak laten glijden. Om een of andere reden wou ik hem niet in mijn handtas. 's Avonds thuis heb ik hem dan aan mijn schoonzus gegeven. Voor LM en mij had hij eigenlijk geen waarde. Behalve dan dat het gebeuren achteraf informatieve waarde had over iemands waardesystemen.
Ongeveer vijftien jaren geleden heb ik eens een zware gouden armband gevonden op een parking. Eigenlijk vond ik het vreemd dat degene die zoiets draagt niet voelt dat het ding lost. Môja, wat weet ik van armbanden … En dan nog in goud. 'k Heb het meer voor zilver. Die glans is zachter. Goud kan toch zo schitteren hé. Eigenlijk vind ik goud een luide kleur.
'k Steek die armband op zak. Thuis bekijken we het ding eens goed. Jawel, slotje kapot maar echt goud. Noch LM noch ik dragen goud. Met dat ding konden we dus niks doen. Een zus van LM zat erbij en haar ogen blonken. Omdat ze die armband mooi vond, dacht ik. We hebben haar die armband gegeven. Waarom niet? Zij draagt goud, wij niet. Toen blonken haar ogen ook van blijdschap. Dacht ik.
Vier jaar later werd het appartement van hun Moeder verkocht en de verkoopsom zou onverdeeld blijven staan zodat niemand van de kinderen zou moeten bijleggen om het verblijf van hun Moeder te bekostigen. Dat was de mondelinge afspraak tussen de zes kinderen onderling.
Achteraf werd die afspraak betwist door de armband-zus, ze wou haar deel van de verkoopsom. Wekenlang agitatie en gemekker! En ik herkende de blik. Ineens vielen een paar dingen op hun plaats. Hebzucht. Pure hebzucht. Al eens hebzucht gezien in iemands ogen? Akelig. Echt akelig.
De volgende armband breng ik naar 'oud goud' en met dat geld sponsor ik bij Oxfam microprojecten met geitjes. In stilte.
Met zachte hand en met veel geduld hebben ze de poes geleerd dat ze niet op het klavier mag zitten of liggen. Niét! En dat is gelukt. Ze ligt of zit niet meer op het klavier. Ze doet nu aan schermbeveiliging tegen ... tegen de muis?
In de familie aan vaderskant werd alles op tafel gegooid. Ondergeschoven kinderen, oorlogsverledens, trouwerkes-van-moeten, financiële en andere schelmenstreken, het werd allemaal luidop meegedeeld. Of er nu klein grut met grote oren rondliep of niet : het leven werd verteld zoals het is. Heel die wijk was zo. Over geldelijke meevallers waren mijn grootouders opvallend minder openhartig. Misschien is dat eigen aan zelfstandigen.
Over bevallingen en aandoeningen werd er niet geheimzinnig gedaan, alles werd uitgebreid tot zeer uitgebreid verteld, varianten en remedies incluis, met al de misvattingen van een verhaalfolklore die terug gaat tot vóór de kindertijd van mijn grootouders.
Niet dat problemen bespreekbaar gemaakt werden of dat er taboes doorbroken werden. Helemaal niet. Het waren gewoon mededelingen die werden uitgesponnen en als verhalen werden opgediend. Een overblijfsel uit de tijd dat radio voor rijke mensen was en de TV nog niet bestond. Want in die tijd en in dat milieu zijn mijn grootouders opgegroeid. Men maakte zélf de soaps. En die manier van communiceren hebben ze zowat heel hun leven gehanteerd, over alle onderwerpen, met de clichés en de dooddoeners die erbij horen. Ik denk dat mijn grootouders 'streetwise' waren.
Van hun kinderen (negen) waren er een paar zeer zwijgzaam. Misschien zijn ze in die bende nooit aan het woord geraakt en hebben ze het dan maar opgegeven? En een paar zijn nu nog altijd grote tateraars. Maar ze vertellen niet alles meer. Er is nu meer oog voor privacy, alhoewel … één tante heeft nog altijd een zeer levendige belangstelling voor 'het leven zoals het is'.
Iets waar mijn Pa absoluut niet tegen kon was de openheid waarmee zijn Moeder over aandoeningen en ziektes vertelde. Daar kreeg hij het danig van op zijn heupen. Maar eens voorbij een bepaalde leeftijd deed hij zelf juist-klak-exact hetzelfde als zijn moeder met alle ongevraagde details en op de meest ongeschikte momenten. Wanneer we hem er op wezen, dat hij dat vroeger zelf niet verdroeg, viel hij uit de lucht, dan waren wij het die weeral overdreven. Weeral …
Die babbelcultuur en dat lameren heb ik enkel daar gekend. In die wijk, Ter Eiken. Men leefde er luidop mee en de mantel der liefde betekende daar het verhaal van de beklagenswaardige doorvertellen.
De familie aan moederskant was bijlange niet zo. Daar ging het gans anders. Dat is voor een andere keer.
m, ooit klein potje met grote oren – EZ-04/2013, HiH-08/2016, herzien -