Het was 1969, ik volgde die paasvakantie een cursus voor speelpleinwerking. Niet dat ik tussen twee zelfstandigen als ouders ooit een zomervakantie vrij zou krijgen om aan speelpleinwerking te doen, maar die week in de paasvakantie van ’69 had ik ineens wel vrij, waarom weet ik niet meer, dus ik op cursus. Puur escapisme, monitrice zou ik nooit mogen worden van thuis, maar dank zij de cursus was ik er wel een week weg.
Vanaf dag drie was ongeveer iedereen verliefd op de kampleider, de instructrices incluis.
In het lessenpakket was ook EHBO voorzien, die cursus werd gegeven door de kampleider hemzelve. Als ik me goed herinner hadden we twee uur per dag les over alle mogelijke miseries en malheuren. Want kinderen wachten op de zomer om zich massaal een ongeluk te spelen. Voorwaar een fijn vooruitzicht, speelpleinwerking.
De voorlaatste dag kregen we uitleg over het verschil tussen een bloeding en een slagaderbloeding. De slagaderbloeding beschreef de kampleider zo beeldend dat ik voelde dat ik het lokaal uit moest. Klam zweet. Wanneer men bleek wordt voelt men dat. Enfin, ik toch. In plaats van onmiddellijk het lokaal te verlaten, vroeg ik eerst beleefd of dat mocht, en toen ik de toestemming had viel ik ter plekke flauw.
'k Heb danig geluk gehad dat de medecursisten toen niet de kunstmatige ademhaling op mij geoefend hebben. Mogelijk was de kampleider te hard geschrokken om aan die praktijkoefening te denken.
Ik kwam bij mijn positieven, strompelde naar de buitenlucht en werd daar ogenblikkelijk en in het zicht van iedereen misselijk tussen de paasbloemen. Tot zover die eerste EHBO-cursus.
Veertien jaar later volgde ik bij de koopvaardij een EHBO-opleiding. Opnieuw in de paasperiode. Die cursus was uiteraard nog een streepke erger, en ging over ongevallen van een gans ander gehalte, maar toen had ik gelukkig al voldoende eelt op mijn ziel.
m– EZW-07/2013, HiH-04/2015, 03/2016
|