De tafelen, met dat begrip heb ik het in mijn kinderjaren moeilijk gehad. Ik begreep niet waarom lijsten (tabellen) tafels genoemd werden.
In het tweede of derde studiejaar kwamen in de rekenles de Tafels van Vermenigvuldiging. Dat ging vrij vlot, dat was woordjes opdreunen. Dat waren driloefeningen met een plezierige cadans, vooral bij het triomfantelijke 10 x 10 = 100! Waarbij honderd dan gezongen werd als hoondeurd !
Wanneer achteraf met die vermenigvuldigingen ook rekenoefeningen moesten gemaakt worden werd het veel minder plezierig. Dat was totaal iets anders!
De Tafels van Vermenigvuldiging stonden ook alle tien (of alle twaalf ?) op de achterkant van onze schriften gedrukt. Schriften in fletse kleurtjes. De slappe plastic hoes die om de schriften zat kon met één hand losgemaakt worden. Dat had ik onmiddellijk door. Waarom het moeilijk maken als gemakkelijk ook kan … en ik dacht dat het mocht. Opdreunen en rekenen waren voor mij twee totaal verschillenden bezigheden.
Mogelijk hetzelfde jaar of een jaar later werden in de les gewijde geschiedenis de Stenen Tafelen opgevoerd. Voor Gewijde Geschiedenis had ik ontzag want daar waren prenten bij, dat was allemaal echt gebeurd, dus ook die tien geboden op die twee stenen tafelen. Ook echt gebeurd. Wat men van de tafels van vermenigvuldiging niet kon zeggen. Die waren wel plezierig maar niet echt gebeurd.
Het heeft geduurd tot in de humaniora eer ik vernam en begrepen had waarom een lijst met geboden en lijsten met cijfers tafels genoemd worden. Het komt van het woord tabula, tablet in klei of in was, en vandaar een tabel, een lijst met gegevens. Allemaal dingen zonder poten, geen meubels dus.
m – HiH-10/2016, bijgewerkt
|