Afscheid van een vriend ~ door Rocor, 06/2009
Hij loopt gans de dag achter u aan, gaat in de weg zitten als ge iets doet, hij legt zijn kop in uw schoot, geeft u natte likjes in het gezicht. Ge duwt hem weg maar hij verstaat dat niet en denkt dat ge wil spelen. Hij bepaalt wanneer hij wil gaan wandelen, als ge uw schoenen aandoet denkt hij dat hij mee mag met de auto. Hij kijkt zo triest als het niet mag, dat ge toch maar toegeeft. Hij heeft in uw huis de beste plaats, tegen de verwarming in een mand. Als ge niet oppast kruipt hij bij u in bad en hij wil ook in uw bed. Hij krijgt zowat de beste stukjes van het eten, alhoewel ge u hebt voorgenomen hem niet te voeren aan tafel, maar voor die ene keer kan dat geen kwaad. Daarom is hij te dik. Uw zetels en uw vloer hangen vol haar want hij is in de ruif, maar ja, dat is zijn natuur daar kan het beest niet aan doen.
Als er dingen zijn die hem niet aanstaan, gromt hij, om te zeggen: "Hela baas, ik ben hier ook nog hé, ik wil u wel een pootje geven, maar al die stomme spelletjes van zitten en liggen en uw gazet halen, niet met mij hé!" Maar hij gromt ook als er iemand te dicht bij u komt. Ge zijt zijn bezit, ge zijt zijn baas. Hij legt ook hoopjes die gij moet opkuisen. Hij gaat soms op zijn rug liggen met zijn poten in de lucht, dan moet ge weten dat ge hem eens moet krabben. Zijn water- en etensbak hebben een vaste plaats in huis. Ge kunt maar best zorgen dat het water fris is, met een handdoek bij de hand om zijn druipend bakkes af te vegen. Het was alsof hij wist welk uur het was als ik van mijn werk kwam, stond hij daar in de deur te wachten al kwispelend, ik aaide hem dan, en dan was het goed. Een hondenleven, maar dan een luxe hondenleven.
Ik zag dat hij wat hinkte, hij werd 8 jaar, dus ermee naar de veearts. Die trok een bedenkelijk gezicht toen hij mijn maat onderzocht, het beest jankte zachtjes als men zijn schouder aanraakte. De arts zei: "Ik heb zeer slecht nieuws. Uw hond heeft botkanker, alle bewegingen die hij maakt doen enorm pijn." Ha, daarom wilde hij niet meer gaan wandelen en keek hij gans de dag in mijn gezicht. Ik kreeg hem terug mee naar huis met wat pijnstillers, men sprak van chemo.
Het is geen mens, het is maar een hond dat weet ik maar al te goed, maar hem zo zien lijden kon ik niet meer. Hij geraakte nog met moeite in de hof, zo rap ging het. Ik sliep niet meer, ik waakte bij hem, hij kreunde van de pijn. Hij keek mij aan alsof hij wilde zeggen, maat, we hebben het samen goed gehad maak er maar een eind aan.
's Anderendaags heb ik hem laten inslapen, het kon niet meer zijn. Hij kreeg een spuitje tegen de pijn zodat ik afscheid kon nemen. Ik nam hem in mijn armen, ik weende hardop. De arts begreep het, zei hij. De hond was een deel van de familie geworden.
Van een vriend gesproken die ge mist, gans de familie was dagen aan een stuk triestig. Wat een dier kan betekenen. Hij was zo trouw, hij miste juist de taal zegt men soms. Ik heb zijn spulletjes weggeborgen. Mensen toch, ik zie er iedere dag van af, ben er ziek van. ‘Het was toch maar een stomme hond …’
door Rocor, 06/2009 - http://blog.seniorennet.be/rocor/archief.php?startdatum=1243807200&stopdatum=1246399200
|