speelpleinwerking & op kamp gaan ...
Vandaag is de Grote Vakantie begonnen en veel jonge (klein)kinderen gaan nu naar een soort opvang waar ze aan de omgeving moeten wennen, waar veel kindjes zijn aan wie ze moeten wennen.
Eergisteren kreeg ik een interessant artikeltje toegestuurd.
Het is geschreven door een lerares, lagere school vermoed ik, want ze gaat met de kinderen op de grond zitten. De methode die ze beschrijft is ook bruikbaar voor monitors en monitrices, de mensen die op kamp en op speelpleinen instaan voor de veiligheid en de gemoedsrust van de/onze kleinen. En voor onze gemoedsrust erbij !
Kinderen die gepest worden en kinderen die pesten zijn er. Helaas. Vaak zijn ze te jong om te begrijpen waarom ze het doen en wat voor schade het kan aanrichten bij de andere kinderen. Deze lerares heeft een manier gevonden om haar leerlingen alvast iets te doen beseffen.
Dit schrijft de lerares :
Vandaag had ik twee appels meegenomen naar de klas. De kinderen wisten niet dat ik één van de appels verschillende keren op de grond had laten vallen. Het was niet zichtbaar aan de buitenkant: de twee appels zagen er allebei perfect uit. Ik begon over de appels te vertellen, ik ging op de grond zitten en begon de kinderen te vertellen hoe moeilijk ik het vond om hierover te praten. Ik praatte over één van deze appels, dat hij zo’n verschrikkelijke kleur had, en dat het steeltje veel te kort was. Ik vertelde de leerlingen dat, omdat ik de appel zo lelijk en stom vond, ik het me kon voorstellen dat zij het ook een lelijke en stomme appel zouden vinden.
Sommige kinderen keken me aan alsof ik gek was, maar ik liet de appel de kring doorgaan, en kinderen mochten allemaal nare dingen over de appel zeggen. “Je ruikt vies”, “Je zit zeker vol met wormen” en ga zo maar door. We waren echt niet vriendelijk tegen de arme appel, en ik begon bijna medelijden te krijgen met hem en wilde het rondje bijna beëindigen.
Toen ging de tweede appel de kring rond en deze werd overladen met vriendelijke woorden. “Je bent een mooie appel”, “Je ziet er geweldig uit”, “Je hebt een mooie kleur,” was zo’n beetje wat er gezegd werd.
Toen hield ik twee appels voor me en we bespraken we hun overeenkomsten en verschillen. Er was geen verschil tussen hen, ze waren allebei hetzelfde. Toen sneed ik de appels in twee.
De appel waarvoor we vriendelijk geweest waren zag er fris en sappig uit aan de binnenkant. De appel waar we onaardig tegen waren geweest was gekneusd en beschadigd aan de binnenkant. ‘hij had PIJN - PIJN aan de BINNENKANT’
“Op dat moment, denk ik dat veel kinderen het ineens begrepen. Ze hadden nooit echt gevoeld wat er in ons gebeurt als iemand ons pest met woorden of daden. Als mensen worden gepest, vooral kinderen, voelen ze zich vanbinnen vreselijk, maar ze vertellen niet altijd hoe ze zich voelen. Als we dit rondje met de appel niet hadden gedaan, hadden ze niet begrepen hoeveel schade onze woorden kunnen aanrichten.
Wij hebben de mogelijkheid om kwetsuren te voorkomen. We kunnen de kinderen uitleggen dat het niet goed is om nare dingen tegen elkaar te zeggen en dat het goed is om te bespreken hoe onze woorden en daden andere kinderen kunnen kwetsen. We kunnen kinderen leren om voor elkaar op te komen en zo alle vormen van pesten kunnen voorkomen.”
We kunnen pesten nooit helemaal voorkomen, maar iedereen kan iets op zijn of haar manier bijdragen.
m - HiH-07/2015, met dank³ aan IFP - foto https://smallactbigimpact.com/for-educators/elementary-school-resources-k-5/the-bruised-apple-lesson-k-12/
|