Op dit ogenblik staart de ganse wereld naar de pigs landen.
Pigs is een afkorting die staat voor Portugal, Italië, Griekenland en
Spanje, ook wel eens schertsend de club Méditerrané genoemd. Deze
landen hebben hun begrotingen niet meer in de hand (10% of meer tekort
van het BBP) en er duiken meer en meer berichten op van fraude om
Europa te misleiden. Zo heeft Griekenland een extra schuld van 40
miljard Euro gewoon verzwegen.
Al lijken deze gegevens erg, de waarheid
is nog veel rampzaliger. Hoewel de focus op de Pigs ligt, zit eigenlijk
de ganse wereld in hetzelfde schuitje, met de Verenigde Staten en het
Verenigd Koninkrijk op kop. Het lijkt wel een race om het grootste
deficit en het wordt alleen maar erger. Wat is er aan de hand?
Door de bankencrisis is ook de economie in een zware dip gekomen. Hierdoor hebben alle overheden 2 taken op zich genomen en zo de uitgavenpost vergroot:
1. Ze hebben besloten om de failliete banken niet te laten omvallen, maar te redden, de zogenaamde bailouts. Men heeft miljarden naar de banken geschoven om ze te herkapitaliseren, zodat ze opnieuw wat solvabeler worden. Helaas is dit een bodemloze put. Alle banken zijn in se altijd failliet.
Geen enkele bank overleeft een run on the bank of met andere woorden,
wanneer iedereen zijn geld afhaalt, moet iedere bank zijn deuren
sluiten. De meeste banken hebben slechts een reserve van 10% (of
minder). Dit betekent eenvoudigweg dat wanneer iedereen zijn geld
opvraagt, ze slechts 10% van uw kapitaal kunnen teruggeven. Het is al
eerder gebeurd in Rusland en Argentinië. In Argentinië stond men s
morgens op en geen enkele bank was nog open. Toen ze maanden later
terug opengingen was het geld met 90% gedevalueerd.
Bij sommige banken is de situatie nog schrijnender. Via allerhande derivaten- en buitenbalans constructies,
zijn de depositos tot 40 keer uitgeleend. Als dus slechts een paar
procent van deze leningen niet wordt terugbetaald, valt deze bank om.
Om deze banken te ondersteunen, hebben sommige overheden bovenop de
reeds toegestopte miljarden ook nog eens voor honderden miljarden aan
waarborgen gegeven voor deze uitstaande kredieten. Je mag er niet aan
denken dat ze deze waarborgen zouden moeten betalen. Zelfs overheden
hebben hier hun hand overspeeld.
Naast deze waarborgen aan de banken, hebben overheden ook waarborgen aan de particuliere spaarder
afgegeven. Zo wordt iedere rekening in België en Nederland gewaarborgd
door de overheid voor 100.000 euro. Reken maar eens uit hoeveel ze
zouden moeten uitbetalen als alle banken door het dominoeffect
omvallen. Volgens bepaalde bronnen zijn er in België meer rekeningen
dan er Belgen zijn ( alle gedekte rekeningen samen zou het toch al gauw
oven 500 miljard euro gaan in België).
Conclusie: Alhoewel de rust is teruggekeerd zijn alle banken nog
altijd failliet. Helaas zijn nu ook de overheden massas geld kwijt en
zwellen de overheidsschulden dramatisch aan.
2. De overheden (gisteren 6/2/10 nog bevestigd door de G7) hebben
gezamelijk beslist om de slabakkende economie te ondersteunen door
allerhande stimuleringsprogrammas. Dit kost bakken
met geld natuurlijk. Iedereen ziet de economie verbeteren maar heeft te
weinig door dat dit zowat volledig steunt op deze
stimuleringsprogrammas. De herstellende economie is dus fake, maar
ondertussen lopen de begrotingstekorten gigantisch op en zullen als een
boemerang terug in ons gezicht komen op het moment dat men beseft dat
deze schulden moeten gesaneerd worden. Vandaar dat de eerste pogingen
in de PIGS landen al bijna op voorhand aan het mislukken zijn. Massale
betogingen en stakingen zijn er reeds gepland. Verdere sanering zal
niet alleen leiden tot nog grotere onlusten maar gewoon onhaalbaar lijken.
Door de lagere bedrijfswinsten of verliezen en grotere werkloosheid zijn de inkomsten fel verminderd.
Minder belastinginkomsten, minder BTW inkomsten, maar grotere uitgaven
voor diezelfde werklozen is vanzelfsprekend noodlottig voor de reeds
met grote schulden opgezadelde overheden.
Hoe erg de situatie is, kan men het best zien in de Verenigde
Staten. Iedere maand meldt men daar dat er een groot banenverlies is.
In de werkloosheidstatistieken komt dit niet zo tot uiting omdat deze
cijfers gemanipuleerd zijn. Er worden meer categorieën niet meegeteld
dan wel. (Veel mensen geven zich niet meer op als werkzoekende omdat
het hopeloos is, zo toont de officiële statistieken 9,7% werkloosheid,
de echte bedraagt echter 18%).
Nu geeft men aan dat er voor de USA een begrotingstekort is van ongeveer 10% van het BBP. Dit is natuurlijk zand in de ogen strooien. 10% lijkt erg, maar aanvaardbaar, de werkelijkheid is volledig anders:
geschatte inkomsten voor 2010: 2500 miljard dollar
reeds geplande uitgaven voor 2010: 3800 miljard dollar.
Of men geeft 1,5 keer meer uit dan er binnenkomt, dus een tekort van 50%.
De truc is dus om het tekort niet uit te drukken tussen de inkomsten en
de uitgaven, maar als een percentage van het BBP =wat alle Amerikanen
produceren op 1 jaar. Je hebt dus leugens, grote leugens en statistieken.
2009 was een topjaar voor bedrijfsobligaties. Wegens de grote onzekerheid steeg de risicopremie
voor bedrijfsobligaties tot 5,5%. Deze premie is het surplus dat
betaald wordt bovenop de rente van een niet-risicodragende investering.
Daar bedrijven vers kapitaal nodig hadden om te overleven en deze moeilijker bij de in problemen geraakte banken konden vinden, gingen ze rechtstreeks naar de markt via obligaties.
Het waren niet van de minste bedrijven die om kapitaal verlegen
zaten: ArcelorMittal, AB InBev en bv. Akzo Nobel. Rentes van 7 à 9%
waren geen uitzonderingen (AB Inbev 9,75%). Gaandeweg daalde echter de onzekerheid
en hierdoor zakte ook de risicopremie weg tot 2%. De trend gaat verder
richting 1%. Deze daling van de risicopremie bezorgde de kopers van
deze obligaties een tweede voordeel. Door de dalende opbrengsten van
nieuwe obligaties, stegen de 7% gevende obligaties in waarde. Bij
verkoop ervan kan je een return halen van 15% mogelijks zelfs 20%.
Wie nu obligaties koopt heeft de goede trein gemist. De opbrengsten
zijn nog iets beter dan staatsobligaties, maar de kans dat de rente op
termijn (2 jaar) terug zal stijgen, is groter dan een verdere daling.
Zijn er dan nog interessante obligaties op de markt. Jazeker, indien u van een beetje risico houdt, kunt u misschien de Griekse staatsobligaties kopen. Die zijn op het ogenblik spotgoedkoop wegens hun grote begrotingsdeficit. De vrees voor een staatsfaillissement
zit er goed in. De vraag is echter of het zover zal komen. De ECB heeft
al laten weten dat Griekenland hun plan zal moeten trekken, maar je
hebt nog altijd het IMF als ruggensteun. Het zou een unicum zijn dat
een euroland failliet gaat, maar ik zou er mijn hand niet voor in het
vuur willen steken.
Betalen we niet teveel als we meer dan 1000 dollar
neertellen voor een ounce goud? Is dit geen gekkenwerk? Nog nooit in
de geschiedenis van de euro of dollar is zoveel betaald voor iets
redelijk waardeloos als goud! Ik wil hier een kleine berekening maken
wat eigenlijk de juiste waardeverhouding zou moeten zijn.
Vooraf een aantal afspraken. Het heeft
geen zin om hier de perfect juiste cijfers te hebben, op het eind zal
duidelijk worden waarom. U moet ook weten wat de definitie van geld is, namelijk een handig tussenruilmiddel
om 2 verschillende goederen te ruilen. Hoeveel levende schapen u moet
ruilen tegen een auto is nogal moeilijk. Daarom gaan we eerst de waarde bepalen van de auto en daarna van een levend schaap. Daarvoor hebben we een rekeneenheid
nodig. Dit kan een tel-eenheid zijn (muntstukken, briefjes met een
cijfer erop), gewichtseenheden (goudgrammen) of zelfs volume-eenheden,
als het maar berekenbaar is.
Zo stellen we vast dat een auto bvb. 100 eenheden waard is en een
schaap 8. Hier duikt al onmiddellijk een nieuw probleem op. Ofwel
moeten we 12, ofwel 13 levende schapen geven voor 1 auto. Een half
levend schaap ruilen, is nogal moeilijk. Daarom gaan we de schapen
eerst ruilen tegen een tussenruilmiddel van GELIJKE waarde. Dit ruilmiddel kan dan weer tegen GELIJKE waarde
worden geruild tegen een auto. Een tussenruilmiddel moet dus dezelfde
waarde kunnen aannemen als de te ruilen goederen. Lange tijd is dit
goud en zilver geweest, omdat hun gewicht een perfecte rekeneenheid was
en deze metalen relatief gemakkelijk te verdelen zijn. Slimmeriken
hebben uiteindelijk goud en zilver vervangen door geldpapier met
cijfertjes erop. Papier zelf heeft natuurlijk nauwelijks waarde, het
krijgt slechts zijn waarde als het gedekt wordt door een tegenwaarde.
Deze tegenwaarde kan van alles zijn. Zo hebben aandelen als
tegenwaarde een stukje van een onderneming, obligaties zijn dan
schuldbewijzen van een leningen en zo was 1 dollar
niets anders dan een wissel die recht gaf op 1/20,67 ste ounce goud.
Dit laatste is redelijk belangrijk: de waarde van de dollar hing dus
volledig af van goud of anders gezegd iedere dollar werd/wordt gedekt
door goud. In verschillende stappen heeft men de vaste verhouding van
dollar en goud losgelaten en kon de dollar aan zijn onophoudelijke
inflatie-rit beginnen.
Waar staan we vandaag?
Men kan eenvoudig de M2 van de dollar afzetten tegen de dekking in goud.
(M2= al het chartaal en giraal geld + korte termijn depositos in een bepaalde munt, zie ook hoeveel geld is er in omloop deel 1. Waarom M2? Omdat het de enige cijfers zijn die nog gepubliceerd worden door de Federal Reserve).
Een korte berekening leert ons het volgende:
M2: 8391 miljard dollar, goud in bezit: 8133 ton
8,4.10 (macht 12) dollar : 8,1.10 (macht 9) gram goud is ongeveer 1030 dollar voor 1 gram goud of 32.000 dollar/ounce goud.
We kunnen iets gelijkaardigs doen voor de euro:
M2: 8213 miljard euro, goud in bezit: 10484 ton
8,21 . 10 (macht 12) euro : 10,48 . 10 (macht 9) gram goud is ongeveer 780 euro voor 1 gram goud of 24.000 euro/ounce goud.
(1 ounce= 31,103 g)
Hierbij een aantal belangrijke opmerkingen:
Bovenop de M2 is er nog veel meer aan papieren rommel
uitgegeven, zodat deze uitkomst slechts een minimum is, maar de echte
verhouding ligt wellicht nog een factor hoger (2 maal?, 5 maal?????)
Dit betekent dat de dollar en de euro minstens 30x overgewaardeerd zijn.
Een eigenaardigheid is dat de verhouding euro/dollar in deze
berekening nauwelijks verschilt met de huidige verhouding van de
overgewaardeerde waarde. Een bewust spelletje van de centrale banken om
gelijklopend te inflateren? Met andere woorden: door gelijke tred te
houden, ondersteunen ze eigenlijk elkaar, waardoor er een soort labiel
evenwicht is.
De veranderende hoeveelheid goud in de wereld heeft slechts een
beperkte invloed op deze cijfers, alsook de waarde van goud ten
opzichte van andere goederen. Het grootste verschil zit hem in de
stijgende geldhoeveelheid zonder dekking.
Conclusie: Ik geloof dus helemaal niet dat de dollar in zijn eentje
zal crashen (geleidelijke en tijdelijke waardedalingen of stijgingen
tussen de munten onderling kan natuurlijk wel). De enige mogelijkheid
is een crash van het volledige geld fiatsysteem. Tot dan wordt de dollar-euro-yenfiatgeld wellicht de grootste zeepbel aller tijden.
Volgens mijn kennis wordt goud minder waard bij een deflatie-scenario en meer waard bij een inflatie-scenario. Deflatie betekent immer letterlijk dat geld meer waard wordt t.o.v. goederen (zoals goud) en inflatie het omgekeerde.
Nu hebben er in een goede week tijd 2
belangrijke gebeurtenissen plaatsgevonden. Eerst was er het Dubai
debacle en laatst de goede werkloosheidscijfers in Amerika. Na het
bekend maken van beide berichten kreeg de goudprijs een klap van jewelste.
Eerst Dubai. Daar is eigenlijk hetzelfde gebeurd
als in Amerika de laatste 2 jaar. Je ziet dan een kredietcontractie
ontstaan, waardoor we in een deflatoire periode terechtkomen. Volkomen
terecht dat de goudprijs hierdoor van zijn pluimen moet laten. Twee
dagen later was men dit wel al vergeten en koerste goud op recordhoogte.
Dan de werkloosheidscijfers. Die wijzen op een
economisch herstel. Wie zegt economisch herstel, zegt meer inflatie.
(en later hogere rentevoeten want lager kan niet meer). Hebben we
daarnet niet gezien dat inflatie de goudprijs doet stijgen? En toch
kreeg de goudprijs een klap.
Waar is de logica dan? Nergens. Een zoveelste
bewijs dat beleggers maar wat doen en dat beleggen van dag tot dag
waanzin is. Wie een te korte termijn visie heeft, raakt constant in de
knoop. Je kan heus wel andere redenen vinden om te verklaren waarom
iets wel of niet gebeurt. Zoals de goudprijs daalt omdat de dollar
stijgt. Logisch, maar waarom daalt de goudprijs dan ten opzichte van
alle ander munten?
Ik heb een goeie 10% in fysiek goud en zilver zitten, strategisch gekocht als BUY and HOLD.
Het is natuurlijk leuk als je dagelijks de waarde daarvan ziet stijgen.
Alhoewel. Misschien betekent het wel dat de waarde van de rest (90%)
daalt. Dan zit ik verkeerd door slechts 10% in fysiek edelmetaal aan te
houden.
De beste methode om in goud te beleggen is periodiek aankopen. Jaarlijks, per kwartaal of één keer in de maand, hoe regelmatiger hoe beter. Je koopt wel telkens voor hetzelfde bedrag op hetzelfde tijdstip (bv. de 16de). Je koopt dus onafhankelijk
van de prijs. Hieruit volgt automatisch dat u weinig ounces zult hebben
als het goud duur staat en veel (of meer) als het lager staat. Hierdoor
zal u goed zitten met uw gemiddelde. Weeral een reden minder om bezorgd
te zijn over de dagelijkse zottigheden op de beurs.
Wanneer verkopen? Nooit! Hopelijk nooit!
Tenzij het financiële systeem instort: morgen, volgend jaar of over twintig jaar.
Tenzij de overheid niet meer in staat is om later een degelijk pensioen te betalen.(In België staat dit zo goed als vast)
Beide scenarios vind ik zeer waarschijnlijk en mocht ik het toch
verkeerd hebben: Mijn drie kinderen zullen deze buit met dank
aanvaarden.
Goud is niet zoals een andere grondstof. Het kost
enorm veel om het uit de grond te halen. Het kost nog meer om het puur
te maken, om het te bewaren en dit alles om het weer onder de grond te
steken waar het al vandaan kwam, maar nu in kluizen. Het enige ander
nut is het om rond uw nek of aan uw oren te hangen. Kortom nuttelozer
kan niet meer. Dit is niet mijn mening maar die van Willem Buiter,
professor van Europese politieke economie en vooral adviseur van
internationale organisaties, centrale banken, overheden en private
financiële instellingen.
Deze zeepbel kan gerust
nog 6000 jaar meegaan, goud kan zelfs stijgen tot 5000$ per ounce,
daarom heeft het geen zin om ertegen in te gaan, maar het blijft een
zeepbel die ooit gaat uiteenspatten, sluit Buiter zijn betoog af.
Ja, nu is het begrijpelijk waarom het financieel systeem op springen
staat. Als dit soort mensen de adviseurs van het systeem zijn of zijn
ze eerder de uithangborden van het systeem? Met zon redenering is
alles een zeepbel. Ook de mensheid en zelfs de aarde is een zeepbel,
want ooit komt ook daaraan een einde. Deze mens begrijpt blijkbaar (of
doet alleszins een poging) zelfs de basis niet van economie.
Economie ontstaat vanaf het moment dat 2 mensen door middel van ruilhandel
hun beider situatie kunnen verbeteren. Zo zal een visser zijn overschot
aan vissen die hij zelf niet kan consumeren, ruilen voor kleren met een
kleermaker, voor hout met een houthakker, enz. . De sleutel tot succes
is dat de visser meer waarde hecht aan de kleren dan zijn teveel aan
vissen en dat de kleermaker meer waarde hecht aan vissen dan aan zijn
teveel aan kledingstoffen. Dit is de enige voorwaarde voor de ruil.
Gaandeweg heeft men ondervonden dat rechtstreekse ruil
niet altijd interessant is of zelfs onmogelijk. Diezelfde visser kan
moeilijk zijn te bouwen huis volledig betalen met vissen. De aannemer,
de architect, de metser zullen dit immers geen goede ruil vinden.
Ziedaar de geboorte van een tussenruilmiddel. De visser verkoopt zijn
vissen voor dit tussenruilmiddel, waarmee hij de aannemer, architect en metser zal betalen. Het is duidelijk: Alleen een tussenruilmiddel die door IEDEREEN interessant en aanvaardbaar is, zal een kans op slagen maken.
Het heeft duizenden jaren geduurd tot men eindelijk het perfecte tussenruilmiddel had gevonden: GOUD en ZILVER.
Ontelbare andere ruilmiddelen zijn hen vooraf gegaan, maar allen hebben
ze het onderspit moeten delven. De voordelen die beide hadden waren te
uitgesproken.
Het ruilmiddel moet éénduidig en homogeen zijn.
Zowel goud als zilver voldoen aan die voorwaarde, dit in tegenstelling
tot bvb. een krentenbrood. De waarde daarvan zal afhangen of er 200
krenten in zitten of slechts 1.
Een tweede zeer belangrijke eigenschap voor een perfect ruilmiddel is schaarste.
Zand zal nooit werken, maar ook het gratis ongebreideld scheppen van
papiergeld door een beperkte groep, zal ervoor zorgen dat dit een
slecht ruilmiddel wordt. Ongedekt papiergeld is immers niet schaars.
Een derde eigenschap is stabiliteit van het
ruilmiddel. Chocolade of ijs die smelten in de zomer, ons krentenbrood
die oudbakken wordt, of schelpen die verbrijzeld kunnen worden, zullen
nooit een perfect ruilmiddel zijn. Goud en zilver zijn relatief zeer
inerte metalen en zijn dus uitstekend geschikt voor hun functie om
zelfs duizenden jaren opgeslagen te kunnen worden.
Het ruilmiddel moet ook te meten zijn (rekeneenheid). Een gewicht
is uiterst geschikt. Zijn het nu munten van 1 ounce, staafjes van 100
gram of blokken van 1 of 14 kg, het maakt niet uit. Men kan ermee
rekenen en zo waardeverhoudingen bepalen ten opzichte van andere
goederen of diensten.
Ten slotte is compactheid ook een voordeel.
Piepschuim of pluimen zijn nogal onhandig om zaken mee te doen. Het
ruilmiddel moet voor zo weinig mogelijk last zorgen voor de ruilhandel.
Al voldoet goud en zilver relatief goed aan deze voorwaarde, het heeft
hier zijn meerdere moeten erkennen in papieren substituten.
Aanvankelijk was dit geen probleem, de wissels of het papieren geld
waren alleen de vertegenwoordigers van het onderliggend goud of zilver.
Jammer genoeg liep het hier telkens mis. Iedere keer opnieuw vergat men geleidelijk aan dat dit papier een dekking
nodig had. Steeds opnieuw in de geschiedenis begon het papieren geld
zijn eigen leven te leiden en vergat men hoe het ontstaan was. Telkens
opnieuw liep het verkeerd af. Ook deze keer zal het opnieuw verkeerd
aflopen. Toen Milton Friedman, Nobelprijswinnaar en de architect van het huidige vlottende fiatgeld systeem,
de oplossing aanbood om het toenmalig geldsysteem weer uit het moeras
te trekken, had hij 1 grote waarschuwing: creëer nooit meer geld dan
nodig voor de economische transacties (m.a.w. de geldhoeveelheid
mag niet sneller groeien dan de economische productie groeit). Wellicht
had hij toen al een vermoeden dat de centrale banken en overheden zich
daar niet zouden aan houden en hiermee het financiële systeem van het
fiatgeld op de helling zetten.
Zoals Greenspan de problemen heeft opgelost met nog meer krediet, zo
heeft ook Bernanke het gedaan met nog veel meer geld. De grenzen lijken
bereikt en we zitten in het end-game. Hopelijk komt het nieuwe boek van
Middelkoop niet te laat . In ieder geval lijkt het mij meer
waarschijnlijk dat goud niet enkel nog 6000 jaar meegaat, het zal zelfs
de bubble overleven die mensheid heet.
Dat goud het echte geld is, daar durf ik echt niet meer aan te
twijfelen. Duizenden jaren van geschiedenis hebben het bewijs al meer
dan eens geleverd. Interessant is dan om de aandelenindex uit te
drukken in goud i.p.v. het nep papieren geld. Vooral de laatste weken
zien we een gelijkopgaande beweging: goud en aandelenindices bewegen in
dezelfde richting. Maar is dit altijd zo geweest? Laten we eens meer
dan honderd jaar terugkijken.
Zoals op de figuur aangeduid zien we een trendkanaal die stijgend
is. Was de gemiddelde verhouding begin vorige eeuw ver beneden de 10,
dan is deze verhouding in de huidige eeuw daar reeds fors bovenuit
gekomen. Je zou een eerste besluit kunnen trekken dat aandelen kopen en
aanhouden voor de lange termijn zeer interessant is. Waar begin vorige
eeuw de dow ongeveer 5 keer een ounce goud waard was, steeg dit tot een
record van 43,7 keer 100 jaar later. Aandelen performden op dat moment
dus tot 8X ten opzichte van het goud.
Wie telkens zijn aandelen inruilde voor goud (1929 voor de
crash,1970 en 2000) op de toppen en vice versa zijn goud inruilde voor
aandelen (1932,1975 en vooral 1980) op de bodems, tja die kan zich
naast de Rotschilds zetten (of is er misschien 1). Vooral 1980 was zeer
bizar: Zowel de dow als het goud hadden dezelfde waarde (800 dollar)!
20 jaar later was het verschil gigantisch groot: De dow stond toen aan
11 000 (x13-14), het goud met moeite aan 250 dollar (x0,3).
Op dit ogenblik zou de voorkeur moeten uitgaan naar aandelen daar de
verhouding tussen beiden onder het gemiddelde zit. Maar wat ben je
daarmee als we terugkeren naar de situatie van 1980? Dat zou betekenen
dat beiden elkaar vinden bij . 2000? 3000? vul zelf maar in.
Je kan eigenlijk niet anders concluderen dat beiden zeer volatiel
(vooral sedert 1960) zijn ten opzichte van elkaar. De evolutie vandaag
dat ze in dezelfde richting gaan, mag beschouwd worden als een zeer
tijdelijk karakter.
Oplossing van de crisis: Rijke Duitsers hebben een plan
Een veel gehoorde oplossing voor crisissen is het zwaarder belasten
van de sterkste schouders. Geen vakbondsman die het zal ontkennen. Als
echter de rijken het zelf zeggen, dan fronst men toch op zijn minst de
wenkbrauwen en toch
A group of rich Germans has launched a petition calling for the government to make wealthy people pay higher taxes.
The group say they have more money than they need, and the extra
revenue could fund economic and social programmes to aid Germanys
economic recovery.
Germany could raise 100bn euros (£91bn) if the richest people paid a 5% wealth tax for two years, they say.
The petition has 44 signatories so far, and will be presented to newly re-elected Chancellor Angela Merkel.
The group say the financial crisis is leading to an increase in unemployment, poverty and social inequality.
Simply donating money to deal with the problems is not enough, they want a change in the whole approach.
The path out of the crisis must be paved with massive investment in
ecology, education and social justice, they say in the petition.
Those who had made a fortune through inheritance, hard work,
hard-working, successful entrepreneurship, or investment should
contribute by paying more to alleviate the crisis.
The man behind the petition, Dieter Lehmkuhl, told Berlins
Tagesspiegel that there were 2.2 million people in Germany with a
fortune of more than 500,000 euros.
If they all paid the tax for two years, Germany could raise 100bn
euros to fund ecological programmes, education and social projects,
said the retired doctor and heir to a brewery.
Signatory Peter Vollmer told AFP news agency he was supporting the
proposal because he had inherited a lot of money I do not need.
He said the tax would be a viable and socially acceptable way out of the flagrant budget crisis.
The group held a demonstration in Berlin on Wednesday to draw attention to their plans, throwing fake banknotes into the air.
Mr Vollmer said it was really strange that so few people came.
Een prachtig artikel in de Wall Street Journal vertelt het verhaal
omtrent de ondergang van investeringsbank Lehman Brothers en hoe die
wellicht voorkomen had kunnen worden wanneer Warren Buffett
(multi-miljardair van beroep ) had geweten hoe hij zijn voicemail moest gebruiken. Briljant!
Bloomberg news
In het bewuste weekend, zon jaar geleden, toen de financiele crisis
uitbarstte en grote investerings maatschappijen en banken als AIG en
Lehman Brothers wanhopig op zoek waren naar miljarden dollars om het
hoofd boven water te houden kreeg Buffett vlak voordat hij naar een
feestje moest een telefoontje van Bob Diamond van Barclays Capital.
Die was bezig met een plan om het noodleidende Lehman Brothers over
te nemen en wilde daarvoor de hulp van Warren Buffett inroepen. Buffett
had echter geen tijd om het verhaal van Diamond aan te horen en vroeg
of hij e.e.a. op de fax kon zetten. Toen Warren Buffett later die avond
weer thuis kwam zag dat Bob Diamond hem niets gefaxed had en nam hij
dus aan dat zijn hulp niet meer nodig was. Enfin, Lehman Brothers ging
failliet en de financiële crisis was een voldongen feit.
Ruim tien maanden later vroeg Warren Buffett aan zijn dochter wat
dat kleine indicator icoontje toch was wat al maanden in het display
van zijn mobieltje stond. Buffett geeft overigens toe dat hij niet veel
meer kan en snapt van zijn mobieltje dan de belfunctie
Welnu, dat icoontje was de melding dat er een Voicemail op hem stond te
wachten. Je voelt het natuurlijk al aankomen. De betreffende Voicemal
was de informatie die Bob Diamond tien maanden daarvoor met Buffet
wilde doorspreken om te peilen of de multi-miljardair het reddingsplan
voor Lehman Brothers zag zitten en er in wilde participeren. Het is
natuurlijk bizar dat Warren Buffett niet eens weet hoe hij zijn
voicemail moet afluisteren, maar van de andere kant had hij Bob Diamond
ook gevraagd om de informatie per fax aan te leveren.
Natuurlijk zullen, en kunnen, we nooit zeker weten of Lehman
Brothers gered zou zijn als Warren Buffett alle info over het
reddingsplan wel gekregen had, maar het is wel een bizar verhaal.
Zeer goed. Dank u. De aandelen van GM verkopen nog altijd als zoete broodjes (sommige dagen meer dan 10 miljoen stuks!). De gemiddelde prijs schommelt al een paar maanden rond de 75 cent per aandeel. Goedkoop? Zeer zeker, want wat heb je de dag van vandaag nog voor minder dan 1 dollar. Waanzin? Ik denk van wel.
Tijdens
mijn vergelijkende studie tussen de aandelen GM en Renault (zowat een
jaar geleden gestart), kon ik maar niet begrijpen dat er mensen
aandelen GM kochten. Het faillissement was reeds vorig jaar zonneklaar,
maar dit weerhield niet dat er nog voor miljarden dollars GM aandelen
werden gekocht tot aan de faling.
Toen de faling
een feit werd, verwachtte ik dat het aandeel snel naar nul zou dalen.
Niet dus. Het noteert nog steeds aan 75 cent.
Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat er nog steeds verwarring is tussen het nieuwe GM en het oude. Nochtans is dit duidelijk. Het nieuwe GM is niet beursgenoteerd (in handen van de Amerikaanse overheid), terwijl het oude GM met ticker MTLQQ (Motors Liquidations) failliet is. Wie failliet zegt, weet dan dat er voor de aandeelhouders meestal geen waarde meer overschiet.
Dit wordt bevestigd op hun eigen website : http://www.motorsliquidation.com
Investor Alerts
None of
the publicly owned stocks or bonds issued by the former General Motors
Corporation, including its common stock formerly traded as GM, are or
will become securities in the General Motors Company (new GM), which
is an independent company. All of these securities relate to Motors
Liquidation Company and will be treated in accordance with the
provisions of the U.S. Bankruptcy Code and the rulings of the
Bankruptcy Court.
Management continues to remind investors of its strong belief that there will be no value for the common stockholders in the bankruptcy liquidation process, even under the most optimistic
of scenarios. Stockholders of a company in chapter 11 generally receive
value only if all claims of the companys secured and unsecured
creditors are fully satisfied. In this case, management strongly
believes all such claims will not be fully satisfied, leading to its
conclusion that the common stock will have no value.
Hoe
optimistisch moet men zijn om toch nog te geloven in waarde van dit
aandeel. Ook de sec en Finra sturen dezelfde waarschuwing uit: http:
//www.sec.gov /investor/alerts/bankruptcygmalert.htm
The
SEC and FINRA are issuing this Alert because we believe there may be
widespread misunderstanding by investors that stock in the old
General Motors Corporation (now known as Motors Liquidation Company) is
related to the new General Motors Company (new GM). FINRA halted
trading in old GM (which had been using the GMGMQ trading symbol) on
July 10, 2009, and has since issued a new ticker symbol for the old GM
stockMTLQQto avoid having it confused with the new GM, which
currently has no publicly traded securities.
This Alert
also reminds investors that holding shares of any company involved in
bankruptcy, or buying shares in a bankrupt company in the hope that
those shares will surge in value down the road, are highly risky
courses of action.
Ik wil hier geen waardeoordeel vellen over andere aandelen, maar pennystocks, het blijft een aparte, onbegrijpelijke wereld.
Hoe het nieuwe GM uit het oude is ontstaan, is even onbegrijpelijk. Chantage, fraude en manipulatie met de Amerikaanse overheid in een glansrol. Wordt vervolgd.
Sell in may and go away, but remember to be back in september. Deze beurswijsheid kent iedereen.
Kan men echter van een beurswijsheid
of eerder van een beursstommiteit spreken? Wie dit jaar de beurs
verliet op 1 mei en terugkeerde op 1 september heeft een indexrally
gemist van meer dan 20% op 4 maanden.
U mag het
opzoeken, maar veel indexstijgingen van die grootte op zon korte tijd
zal u in de geschiedenis niet tegenkomen. Ook niet tijdens de
zogenaamde supermaanden in de winter.
Het besluit
kan daarover kort zijn: Als men zich laat leiden door zulke
wijsheden, al bezitten ze ergens een theoretische grond van waarheid,
kan het in de praktijk echter lelijk tegenvallen.
Wie vandaag
terug instapt en de beurs daalt mogelijkerwijze 20% in de volgende 4
maanden. Wat ben je dan met deze wijsheid geweest?
Timen is zeer
belangrijk om winst te hebben: laag kopen en hoog verkopen levert de
meeste winst op en dat doe je best met fundamentele analyse van het
aandeel, geholpen door TA. Laat die wijsheden voor wat ze zijn. Kent
u er ook waarin u niet gelooft?
Voor de zoveelste maal de laatste 2 jaar staat goud aan de deur van de 1000$/ounce aan te kloppen. Zal het deze keer lukken?
Op de grafieken
hieronder ziet u hoe de goudprijs de laatste 2 jaar een viertal keer
geprobeerd heeft de muur van 1000$/ounce te slopen. Eénmaal is het
gelukt: in maart 2008. Het werd echter redelijk vlug naar af gestuurd.
Indien het lukt,
zou dit een verviervoudiging betekenen sinds het begin van deze eeuw.
Een knalprestatie als je het vergelijkt met de AEX of Bel20 index.
Het valt wel op,
dat als er een nieuwe stijging komt, deze van een relatief hoog niveau
(950) kan beginnen. Dit betekent dat sedert de 2 jaar dat deze
doorbraak aangekondigd wordt, de kans nog nooit zo dichtbij was. Er
staat dan ook heel wat op het spel. Een stijgende goudprijs is immers
evenredig met een inflaterende dollar/euro.
Velen menen dat
de goudprijs manipulatief laag wordt gehouden door (centrale) banken
met instemming van de overheden. De vraag is nu echter: Hebben de VS en
de Europese landen een probleem met een (langzaam) stijgende
goudprijs? Is dit niet de oplossing om de niet meer te overziene
staatsschulden via inflatie weg te werken?
Wat is jullie mening? Gaat er in 2009 een nieuw goudrecord neergezet worden?
Geen enkel goed heeft meer aantrekkingskracht op de mens uitgeoefend
als GOUD. Reeds in de Oudheid hadden de Egyptenaren en Babyloniers de
koorts goed te pakken. Menig Farao maakte indruk op de andere heersers
door te pronken met zijn gouden paleizen. De talrijke goudmijnen in
Nubië (zuidelijk Egypte) legden de Farao geen windeieren. De naam van
de streek betekent letterlijk goudgebied (nub= goud in het arabisch).
Dit Egyptisch goud was zo gegeerd door de naburige landen dat die
letterlijk bereid waren hun mooiste koningsdochters te reserveren voor
de Farao in ruil voor goud.
Toen het goud zon 4 à 5 duizend jaar
geleden algemeen aanvaard werd als betaalmiddel kon de Farao zijn pret
niet meer op. Hij hoefde het slechts door zijn slaven te mijnen en
verzekerde zich daardoor van een voortdurende bron van inkomsten. De
overvloed aan goud was zodanig dat ze er grote hoeveelheden van
meenamen in hun graf. Het verhaal van Toetanchamon is overbekend. In de
duizenden jaren die erop volgden, werd het plunderen van de graven een
nationale sport waar zelfs de doodstraf niet tegen bestand was. Wie
erin slaagde een koningsgraf te vinden, was op slag steenrijk.
Maar ook de Faraos zelf waren niet altijd zuiver op de graat.
Tussen de Farao en de Babylonische Majesteit bestond er een levendige
correspondentie. Egyptenaren waren niet zon vechtersbazen en kochten
de vrede meestal af met goud. De Babyloniers waren zich daar terdege
van bewust. Ze schreven de Farao aan om hem hun koningsdochter aan te
bieden. Ze zouden haar schenken voor ZOVEEL GOUD als dat de Farao
missen kon. Hoe meer goud, hoe groter de achting van de Babyloniers
voor de Farao zou zijn. Tussen de lijnen door ging het natuurlijk om
veel meer dan de koningsdochter. De volledige relatie tussen beide
landen stond op het spel. Menig keer waren de Babyloniers niet tevreden
omdat het goud te laat kwam of er te weinig van gestuurd werd. Dit was
een grove belediging voor hen en er kon geen sprake zijn om op die
manier hun koningsdochter aan de Farao te schenken. Uiteindelijk kwam
er meestal een deal waarbij beide partijen tevreden waren.
Toch was het soms kantje boord. Vooral als de zending goud van de
Farao DE PROEF IN DE SMELTOVEN niet had doorstaan. Het goud bleek soms
maar 1/4de van de aangegeven waarde te hebben. De zwaar verontwaardigde
Babyloniers schreven terug dat ze maar niet konden geloven dat hun
broeder hun vriendschap zo minachtte.
Deze feiten die zich duizenden jaren geleden afspeelden, zouden zich
nog ontelbare keren herhalen. Toen in West-Europa gouden munten werden
geslagen, bevatten deze munten steeds minder goud en steeds meer
minderwaardige metalen. Zo had de dinar (uitgegeven door de Saracenen
in Spanje) oorspronkelijk 4,2 gram goud. Enkele eeuwen later was dat
voor dezelfde dinar nog slechts 0,9 gram. Wie dacht dat vervalsen en
inflatie een recent verschijnsel is
Ook de dollar heeft (had) een gouden randje. De naam dollar was de
oorspronkelijke naam voor een ounce zilver. Deze munten werden
uitgegeven door graaf Schlick uit het Joachimsthal. Deze waren van een
uitzondelijke goede kwaliteit en waren gekend onder de naam Joachims
thalers (uiteindelijk vervormd tot dollar). Later werd de Amerikaanse
dollar gelijkgesteld aan een gewichtseenheid: 1/20,67ste van een ounce
goud, net zoals een pound 1/4de was van een ounce goud. Daarom is het
verkeerdelijk te stellen dat een ounce goud 20,67 dollar waard was,
enkel het omgekeerde is juist. Deze verhouding bleef officieel geldig
tot de Gold Reserve Act van 1934. Toen het papieren dollargeld
losgekoppeld werd van het goud, weten we allemaal wat er gebeurd is. 75
jaar later is de papieren dollar nog slechts 1/900ste van een ounce
goud waard, een inflatie van maar liefst 4500%.
De Babyloniers zouden zich hier niet laten aan vangen hebben. Zij wilden niets minder dan goud, PUUR GOUD.
Indien u de keuze moet maken bij het beleggen in edelmetalen,
welke zou uw voorkeur genieten? Ik spreek enkel over de metalen zelf,
niet over ETFs of andere papieren rommel. Welke redenen heeft u
daarvoor? Ik kies voor zilver en geef daar meteen drie redenen voor:
1.Zilver is een veel groter industrieel
goed dan goud. De noodzakelijkheid in de toekomst is groter, terwijl er
tevens veel meer van verloren gaat. Hierdoor zou de prijsverhouding in
de tijd tussen goud en zilver kleiner moeten worden.
2.De waarde van zilveren munten
en baren is handiger als betaalmiddel. In de superette betalen met een
ons goud lijkt mij nogal omslachtig. De deelbaarheid van zilver
benadert veel dichter ons huidig papieren geld. (indien het vertrouwen
in dit laatste op de helling zou komen te staan)
3.De hoeveelheid goud in de wereld is
relatief beperkt ten opzichte van zilver. Dit maakt dat de goudmarkt
veel gemakkelijker te manipuleren is, zelfs zo gemakkelijk dat de
Amerikaanse regering in de jaren dertig al het goud kon confiskeren.
Men was verplicht om al het in bezit zijnde goud in te leveren tegen
een (veel te lage) vastgestelde prijs. Doordat zilver een
gebruiksmetaal is en door de grotere aanwezige volumes, zie ik dat veel
moeilijker realiseerbaar.
Welke Pro of Contras zijn er nog voor beide metalen ten opzichte van elkaar?
Dit lijkt wel een sprookje en wie wil deze aandelen niet? Toch
bestaan ze volgens de banken en ze hebben ze al heel lang in hun
fondsen met kapitaalbescherming zitten. Met andere woorden ze bieden
een portefeuille aan met aandelen die niet kunnen dalen. Als
particulier kan je net hetzelfde doen, maar dan veel goedkoper en je
hebt er niet eens aandelen voor nodig.
Banken zijn gespecialiseerd in onwetende mensen een rad voor de ogen
te draaien. Ze gaan daarbij soms zo ver dat ze zelfs een rad voor hun
eigen ogen hebben gedraaid . Hier in dit geval is de uitleg echter simpel. Wie zo een beleggingsfonds heeft, bezit contradictorisch geen enkel aandeel. Mocht dit zo zijn, dan zou je die kapitaalsgarantie nooit krijgen, zo gek zijn die banken niet. Wat zit er dan wel in: obligaties en callopties.
Het systeem is zo eenvoudig dat je dat als particulier beter zelf
doet. Je koopt obligaties van een kwaliteitsbedrijf (geen banken dus
). Met de rente die je krijgt of gaat krijgen, koop je callopties at
the money van hetzelfde bedrijf met dezelfde looptijd (of resterende
looptijd) als de obligaties.
Het eenvoudigste systeem is een nulcouponobligatie. Je hebt bvb.
10000 te beleggen. Neem nu zon nulcouponobligaties die een waarde
zullen hebben van 10000 na de looptijd van 3 jaar. Bij aankoop hoef je
dan bvb. slechts 8400 (6% rente) te betalen. Hierdoor ben je verzekerd dat je na drie jaar uw 10000 terug hebt=kapitaalbescherming.
Hoe hoger de rente op dat ogenblik, hoe minder je zal moeten betalen om
de obligaties te kopen. Met de rest van je belegging, 1600 in dit
geval, koop je callopties.
Indien het aandeel daalt, ben je beter af met dit
systeem daar je nog altijd kunt beschikken over je beginkapitaal,
zonder enig verlies. De callopties lopen dan waardeloos af.
Indien het aandeel gelijk blijft, is de constructie neutraal. In beide gevallen heb je winst noch verlies.
Indien het aandeel stijgt, profiteert u tenvolle van het hefboomeffect
van de callopties. Die waren namelijk at the money, dus leveren ze
winst op. De hoogte van de winst ten opzichte van het aandeel, zal
vooral afhangen van de premie (lucht in dit geval)
van de opties bij aankoop. De callopties worden best voor expiratie
verkocht, op het moment dat je denkt dat je winst maximaal zal zijn.
Voor veel mensen is dit laatste echter van minder belang. Niet de maximalisatie van de winst is belangrijk, maar de zekerheid dat men geen geld verliest. Op dit psychologisch feit spelen de banken gretig in.
Er zijn diverse constructies mogelijk om tot dit resultaat te komen.
Zo kan je ook langlopende obligaties kopen en telkens met de jaarlijks
ontvangen rente callopties van 1 jaar kopen. Je kan nog extra winst
genereren door obligaties onder pari te kopen op de secundaire markt.
Er zijn 2 nadelen aan deze synthetische convertible: Uw kapitaal is niet beschermd tegen inflatie en tegen een faillissement van de onderneming. Daarom is het van belang om enkel obligaties van goede ondernemingen te kopen.
Sommige bedrijven geven ook zelf convertibles uit
(echte dan!) i.p.v. gewone obligaties. Het systeem is hetzelfde: Je
krijgt samen met de obligatie een calloptie, wat ten koste gaat van de
rente op de obligatie. Het voordeel is dat je hier, in tegenstelling
tot de dure verpakte producten van de banken, weet wat je koopt.
In de advertenties spreken de banken uitsluitend van onderliggende
waarde van de fondsen, hierdoor omzeilen ze de woorden aandelen,
obligaties en callopties. Tja, herverpakte producten, remember!
de kredietcrisis deel 3bis: het ontstaan van de CDO
Aanluitend aan de artikels over de kredietcrisis
( zie deel 1,2 en 3) is misschien wel het meest pikante verhaal wie de
CDO uitgevonden heeft. Voor de believers van de Zeitgeistmovies is dit
spek voor hun bek. De CDO is namelijk de wereld ingestuurd vanuit één van de Federal Reserve eigenaars.
Om met de deur in huis te vallen: De Britse econome Blythe Masters wordt aangewezen als de schuldige. Ze was (is) één van de machtigste vrouwen van Wall Street. Als één van de leden van de JP Morgan maffia wordt de Britse beschouwd als de verantwoordelijke voor de creatie van zowel de CDS (Credit Default Swap) als de CDO.
We spreken 1995-97. Het kan niet ontkend worden dat vooral bij JP Morgan een enorme drift was in het ontwikkelen van kredietderivaten.
Hoewel Blythe Masters (CFO van de investment bank bij JP Morgan) alles
nuanceert en beweert dat deze producten later misbruikt zijn geworden,
moet dit toch gerelativeerd worden.
Van in het begin was het de bedoeling om risicos te spreiden (lees verspreiden). Eén van de ontwikkelde spitsvondigheden was het buiten de balans houden van kredietrisicos
bij de banken. Dat hier een begin gemaakt werd met het om de tuin
leiden van o.a. ratingsbureaus, verzekeringsmaatschappijen en
beleggers, doet veel vragen rijzen over hun integriteit. Van meet af
aan stuurde men aan op formules om de leningscapaciteit zo groot
mogelijk te houden en trucjes te verzinnen om de risicos buiten beeld
te houden. Dit maakte het voor de banken mogelijk om veel lagere
reserves aan te houden wat tot de gekende onstabiliteit van de banken
heeft geleid. Een groot deel van de risicos werd afgewenteld op
verzekeringsmaatschappijen die zich niet bewust van de gevaren waren.
De Credit Default Swap is een mooi voorbeeld van het spreiden van
risicos. Wie geen vertrouwen had in de gekochte obligaties kon deze
laten verzekeren door een CDS. De obligatiehouder staat dan een gedeelte van zijn obligatierendement af in ruil voor de verzekering
(CDS) bij niet-betaling. Dit maakte de weg vrij voor de ongebreidelde
groei van de CDOs daar het risico afgedekt was. De swaps werden verder
doorverkocht als een op zichzelf staand product die de risicos van de
terugbetaling van schulden moest inschatten. Uiteindelijk werden ze een
speculatief product vergelijkbaar met opties. Daar men
van veel te gunstige historisch cijfermateriaal uitging, was de ravage
enorm toen de vastgoedzeepbel uiteenspatte. De totale uitstaande CD
swaps is nog altijd min of meer verborgen. Men spreekt van tientallen
duizenden miljarden dollars tot honderd duizenden miljarden dollars (=? x 10 000 000 000 000 dollar). Het is daardoor niet verwonderlijk dat het hele financiële systeem davert op zijn grondvesten.
Vanaf 2003 kenden de CDS en CDOs hun boom en kwamen tot hun
hoogtepunt in 2005/6. Nauwelijks een jaar later begonnen de grote
problemen. De kans is groot dat CD swaps gereguleerd
zullen worden (men zal moeten bewijzen dat er daadwerkelijk obligaties
mee verzekerd zijn en niet pure speculatie) en wellicht behoren CDOs
in de huidige vorm definitief tot het verleden.
Nog een detail: B. Masters is ook voorzitster van The Securities Industrie and Financial Markets Association (SIFMA), mededirecteur en sponsor waren de broertjes Madoff.
Tot slot: Als je de lijn doortrekt van Warren Buffetts uitspraak dat derivaten massavernietigingswapens zijn, dan mag je Blythe Masters omschrijven als één van de destroyers van deze wereld die deze wapens heeft gecreëerd.
100
jaar geleden werd JP Morgans rol in de economie groter geacht dan de
federale regering, een overtuiging die deze politieke spotprent met een
reus Morgan en kleinere Uncle Sam illustreert. Zou er intussen al iets
veranderd zijn?
In deel 1 van de kredietcrisis
is duidelijk geworden dat Greenspan de oorzaak was van de huidige
economische problemen door begin deze eeuw de rente te verlagen naar
1%. Hierdoor is er een vastgoedzeepbel kunnen
ontstaan die, toen ze uiteenspatte, de financiële en economische crisis
in gang heeft gezet. De zeepbel kon groeien dankzij een financieel
product: Collateralized debt obligation.
U merkt het al: Collateralized debt
obligation is een moeilijke naam voor een moeilijk product en dit is nu
kenmerkend voor de financiële sector. Waar in de wetenschappen alles helder en éénduidig moet zijn, is dit in de financiële wereld allerminst.
Zo had je ooit verschillende reclamecampagnes van banken voor rente op een spaarrekening: 2%+2%. Een eenvoudig rekensommetje, waarbij je ervan uitgaat dat de oplossing van de som 4% is. Niet zo voor een bank, want daar is 2+2=3. De uitleg is eenvoudig. De eerste 2% staat voor de basisrente en de tweede 2% voor de aangroeipremie.
Daar deze laatste slechts geldt voor de eerste 6 maanden, betekent dit
op jaarbasis 1%, waardoor je slechts aan 3% komt. Pas op: indien u
tijdelijk (al was het maar 1 dag) uw geld afhaalde dan kreeg je slechts
2% (dan is 2+2=2). Kortom de financiële sector moet het dikwijls hebben
van bedrog (kleine lettertjes).
Daarom ook het gebruik van moeilijke woorden en gigantische
ingewikkelde constructies tot ze er zelf geen wijs meer uitraakten.
Daarom zullen we verder de Collateralized debt obligation bespreken
als CDO, kwestie van niet in dezelfde val te trappen.
De CDO is 1 van de 101 financiële producten die gegroeid zijn uit wat men kan omschrijven als covered bonds en securisatie. Aanvankelijk waren dit uitstekende financiële producten
die decennialang een enorme meerwaarde hadden voor de economie. Zowel
de covered bond als het systeem van securisatie waren de smeermiddelen
voor de economie. Maar zoals het altijd gaat, worden goede producten
misbruikt door mensen voor wie genoeg nooit genoeg is.
Securisatie is een techniek
waarbij activa (bvb. hypothecaire vorderingen) worden samengevoegd en
verkocht als verhandelbare effecten (bvb. obligaties, covered bonds:
zie verder).
Als voorwaarde wordt gesteld dat de activa homogeen
is: de activa mag geen allegaartje zijn, maar bvb. uitsluitend uit
particuliere hypotheekleningen bestaan, tevens moeten ze een constante stroom inkomsten genereren. De maandelijkse hypotheekafbetalingen zijn perfect hiervoor. Securisatie heeft veel voordelen:
Door de activa NU te verkopen, hoeft men niet te wachten tot alle leningen afbetaald zijn om het uitgeleende geld terug te hebben.
Hierdoor verkleint men het risico op wanbetaling (men schuift het risico door naar de koper van de obligaties).
Het geld van de verkoop kan men gebruiken om nieuwe, meer rendabele projecten op te starten of
om zijn eventuele liquiditeitsproblemen op te lossen. (onmiddellijk beschikbaar cash geld).
Een laatste voordeel voor een bank is het verbeteren van zijn Tier 1 ratio
(zie kredietcrisis deel 2). Door uitstaande schulden te verkopen,
verkort de bank zijn balans: vreemd vermogen daalt ten opzichte van
zijn eigen vermogen en verhoogt daardoor de Tier 1 ratio.
De bekendste soort securisatie is de Residential Mortgage Backed Security (RMBS). Vertaald wordt dit: Financieel instrument waarbij particuliere hypotheken dienen als onderpand om een kasstroom te genereren. Ook het toverproduct CDO is een securisatie.
Een covered bond (= letterlijk: een gedekte obligatie) heeft als meerwaarde dat de houders van deze obligatie een extra zekerheid
krijgen. dit gebeurt door een juridische en organisatorische
versterking voor de obligatiehouders. Bij een gewone bedrijfsobligatie
is de kans groot dat bij een faling van het bedrijf de obligaties
waardeloos worden en uw geld verloren is.
Een eerste zekerheid is het oprichten van een Trustee.
Deze laatste is de overkoepelende verantwoordelijke van alle
obligatiehouders. Dit heeft als voordeel dat bij een faling van de
uitgever (bvb. een bank) van de obligaties, deze trustee in de plaats
ervan komt waardoor de uitbetalingen gewoon verder kunnen gaan. Stel
dat de obligaties als onderpand hypotheekleningen hebben, dan worden
bij faling van de bank de aflossingen van deze hypotheken aan de
Trustee betaald. Voor de afbetalers(debiteuren) van de leningen
verandert er dan juridisch niets. Zo ontstaat Bankrupty remoteness (onafhankelijk van faling).
Een tweede zekerheid kan zijn dat de houders van covered bonds een voordeel in rangorde krijgen. Bij problemen komen zij op de eerste plaats voor uitbetaling. De nadelen van covered bonds zijn:
De nogal ingewikkelde juridische leningscondities
Een lager rendement (de wet van minder risico = minder rendement).
Het voordeel is dan logischerwijze een hogere kredietrating en dus een betere verkoopbaarheid.
Men kan ook nog een stap verdergaan. Er wordt een nieuwe entiteit
opgericht die de obligaties uitgeeft. Het is dan niet meer de bank
(originator) maar een special purpose vehicle of SPV (=issuer) die de uitgever wordt. De bank blijft hypotheken verstrekken maar verkoopt die dan door aan de SPV.
De bank zorgt dan voor de administratie en meestal een achtergestelde! lening
voor de SPV, zodat deze middelen heeft om te werken en eventuele
vertragingen in afbetalingen van de hyptheekleningen kan opvangen. De SPV betaalt dan de hypotheekleningen aan de bank door het uitgeven van covered bonds.
De trustee (verantwoordelijke van alle obligatiehouders) heeft dan
vooral als taak deze SPV te controleren op alle administratieve en
juridische bepalingen waaronder deze SPV opgericht is.
Het grote voordeel is dat men een perfecte bankrupty
remoteness heeft en dat de bank deze leningen buiten hun balans kunnen
houden. Ze hoeven dan geen kapitaal aan te houden om deze activa af te
dekken. Daarmee zijn ze echter niet volledig buiten schot.
Het feit dat ze een achtergestelde lening hebben toegekend aan de SPV,
staan ze wel op de laatste plaats voor geld te krijgen bij
betalingsproblemen van de debiteuren. De Fortisholding is eveneens de
trotse bezitter van een SVP.
Een CDO is een obligatie securisatie, die zich onderscheid van de gewone covered bond, doordat er een rangorde
wordt bepaald voor de terugbetaling van de schuld aan de
obligatiehouders. Deze rangorde is van zeer groot belang en is HET
typische kenmerk van een CDO. Het product CDO is misbruikt om de
subprime leningen te kunnen laten plaatsvinden. Dit maakt het
toverproduct CDO tot een hoofdverantwoordlijke van de kredietcrisis.
Zie hiervoor deel 4 van de kredietcrisis
Sinds de kredietcrisis valt met de regelmaat van de klok het begrip Tier 1-ratio,
dit is vakjargon voor het kernvermogen van een onderneming uitgedrukt
als percentage van het vreemd vermogen. Het kernvermogen is het
aandelenkapitaal plus de reserves van een onderneming. Het vreemd
vermogen is het totaal van schulden die een onderneming heeft. Maar
voor alle duidelijkheid: deze term is voornamelijk in het nieuws als
het over banken gaat.
De tier 1 ratio van een bank is dan de
verhouding tussen enerzijds het kapitaal (gestort door de
aandeelhouders) plus langlopende achtergestelde leningen en anderzijds
de risicogewogen activa (=uitstaande kredieten).
De
toezichthouders eisen een Tier-1-ratio van minstens 4%, maar banken
streven vaak zelf naar een (veel) hoger percentage. De tier 1-ratio is
met name voor banken onderling een belangrijke maatstaf voor het vertrouwen dat ze in elkaar hebben om elkaar geld uit te lenen.
Vooral
in onzekere tijden zoals nu is de Tier 1 ratio van groot belang. Een
hoge Tier 1 ratio geeft aan dat een bank een relatief groot eigen
vermogen achter de hand heeft en dit beschermt hen tegen verliezen.
Hierdoor zullen andere banken makkelijker geld uitlenen aan een bank
met een hoge Tier 1-ratio, waardoor deze bank dan weer gemakkelijker
hypotheken en andere kredieten kan verstrekken.
Vandaar ook dat een bank met een dalende ratio een prooi wordt van hedgefunds. Door het shorten
leggen ze het er vingerdik op dat een bank mogelijks problemen zal
kennen. Hierdoor verliest zo'n bank het broodnodige vertrouwen,
bevriest het interbancaire uitlenen, halen klanten massaal geld weg en
komt de bank in liquiditeitsproblemen. Zo zorgen de hedgefunds voor hun eigen gelijk.
De
meeste landen hebben het shorten van bankaandelen verboden. Het enige
resultaat dat hiermee bereikt is, is een marktverstoring want de meeste
bankaandelen staan, ondanks het shortverbod, op hun allerlaagste punt
ooit.
Op een bijeenkomst in Basel heeft de bancaire
sector afgesproken dat een bank minimaal een Tier 1-ratio dient te
hebben van 9,1%. Wanneer een bank hieronder komt dan dient het actie te
ondernemen. Feitelijk zijn er dan twee mogelijkheden:
1.Hun eigen vermogen verhogen door:
onderdelen te verkopen
nieuw kapitaal aantrekken door bijvoorbeeld een emissie (nieuwe aandelen uitgeven)
het uitschrijven van een (achtergestelde) obligatielening.
2. Het afstoten van uitstaande kredieten of ander risicodragende activa.
Dit
laatste wordt ten stelligste ontkend door bankiers. Logisch want dat is
eigenlijk hetzelfde als een bakker die zegt dat hij minder brood wil
verkopen. Dat trekt geen klanten aan natuurlijk. De praktijk wijst uit
dat banken hierover liegen. Het lenen van geld is sedert de kredietproblemen veel moeilijker geworden doordat de banken veel meer eisen stellen.
Ook
de renteverlagingen door de centrale banken worden nauwelijks
doorgerekend. Op zich is hier niets mis mee, maar dit kan wel een
economische ramp worden voor zelfs goeddraaiende bedrijven die om geld
verlegen zitten (onder andere door vertraagde betalingen van hun
klanten). Op korte termijn wordt verwacht dat in een volgende
bijeenkomst in Basel wordt besloten om de ratio nog verder op te
trekken tot 11,5 procent.
Voorbeeld van het verhogen van de tier 1 ratio:
Stel
dat een bank beschikt over een eigen vermogen van 10 miljard en voor
100 miljard aan risico gewogen activa uitstaan heeft. Op basis van
deze gegevens heeft de bank een Tier-1-ratio van 10%.
Stel
dat slechte leningen het eigen vermogen met 5 miljard heeft aangetast
naar 5 miljard. Dan daalt de Tier-1-ratio naar 5%.
Om
deze ratio te herstellen naar 10% kan de bank voor 5 miljard aan
nieuwe aandelen of kapitaalobligaties uitgeven ( de meeste banken
hebben hiervoor een beroep gedaan op de overheid) of voor 50 miljard
naar risico gewogen activa afstoten (Tier 1 ratio is dan eveneens 10%:
5 miljard van 50 miljard).
Dit voorbeeld maakt ook
duidelijk dat als deze bank 11% slechte kredieten heeft die het moet
afschrijven, ze meteen failliet zijn (negatief eigen vermogen). Een bank is dan ook een reus op lemen voeten.
Daarom ook dat de Basel akkoorden meer en meer de richting uitgaan van
fors hogere ratio's want 4% is echt een lachtertje. Sommigen opperen
zelfs een dekking van 100% (full reserve).
In Amerika
zijn dit jaar (2009) opnieuw reeds 16 banken over kop gegaan. Dit
brengt het totaal sinds de crisis op 41 banken. Het is duidelijk dat
alle overheidsmaatregelen nog altijd niet voldoende zijn om de crisis
te stoppen. Het is wachten op een volgend rondje kapitaalinjecties.
De Kredietcrisis: Een verhaal over sub-prime hypoteken, cdo's (
schuldobligaties met een rangorde), bevroren kredietmarkten en credit
default swaps (overeenkomsten tussen 2 partijen waarbij het
kredietrisico van een derde partij wordt overgedragen).
Vele
jaren geleden zaten investeerders (pensioenfondsen,
verzekeringsmaatschappijen,...) op een grote hoop geld die ze wilden
investeren om de hoop nog groter te maken. Tot aan de internetbubble
kochten ze vooral T-bonds omdat deze een stabiele en zekere inkomst
gaven. Toen Greenspan met het lumineus idee kwam om de rente te laten
zakken tot 1%, trokken de investeerders hiervoor hun neus op. Dit was
wel zeer weinig "return on investment".
Bankiers daarentegen
sprongen een gat in de lucht. Ze leenden dan ook gigantische bedragen
tegen 1%. Door de hefboomwerking konden ze enorme winsten maken. Wie
een deal maakt van 10 000 met een marge erop van 10%, wint 1000.
Wie
10 000 heeft en 990 000 daarbovenop leent à 1% en hierop een marge
heeft van 10%, wint 90 000 (na aftrek van zijn rentelast). Geef toe,
een winst van 90 000 op een investering van 10 000, wie zou dat laten
liggen. Op deze manier maakten de banken enorme winsten. De
investeerders echter zaten daar met hun vele geld en konden er niets
mee doen. Dit bracht de banken op een idee. Ze zouden de investeerders
in contact brengen met de kopers van huizen via de hypotheekleningen.
Er
was een grote vraag naar huizen. Via makelaars werd veel geld geleend
door hypotheekbanken aan huiseigenaren met hypotheekleningen. Makelaars
verdienden veel geld door de verkoop en huiseigenaars zagen de waarde
van hun huis continue stijgen. Iedereen blij. Bijna iedereen, want de
investeerders konden nog steeds weinig geld verdienen. Maar nu kwam er
een fantastisch product op de markt: CDO of collateralized debt
obligation. Het geniale was dat een CDO bestond uit een heleboel
hypotheekleningen die in drie klassen werd verdeeld. Een superveilig,
een gewoon en een riskant gedeelte. Toevallig bestond voor elk deel een
markt:
Het superveilige werd gekocht door de investeerders
(rendement 4%, is meer dan de 1% van de Fed), de gewone aan banken en
bedrijven (7%) en de riskante aan vooral hedgefunds en speculanten (10%
rendement). Daar er niets mis was met deze hypotheken en daar huizen
alsmaar in waarde stegen, was er geen vuiltje aan de lucht. Zo kregen
de superveilige een AAA rating, de gewone een BBB rating en enkel met
de riskante kon het fout gaan, maar de hoge rente maakte veel goed.
Door de goede ratings konden deze CDO's gemakkelijk worden doorverkocht
zodat steeds meer banken en investeerders winsten erop maakten.
Maar
zoals het altijd gaat is veel nooit genoeg. De investeerders hadden nog
altijd geld op overschot en vonden de CDO's zo aantrekkelijk dat er een
enorme vraag naar was. Om aan die vraag te voldoen, moesten er meer
hypotheekleningen worden afgesloten. Maar zowel de hypotheekbanken als
de makelaars vonden nog nauwelijks waardige kopers. De enige oplossing
was het versoepelen van de voorwaarden: de nieuwe eigenaars moesten
niet langer kredietwaardig zijn. De makelaars bleven hun winsten
opstrijken en de hypotheekbanken konden zonder veel problemen hun
minderwaardige leningen doorverkopen aan banken en investeerders.
Zo
werden de subprime leningen geboren. Iedereen winst: de nieuwe
eigenaars die het zelf niet konden geloven dat ze zomaar geld kregen
voor een huis. De makelaars die gouden zaken deden. De hypotheekbanken
die massa's leningen konden geven en deze konden doorverkopen aan
investeerders, die ze op hun beurt met winst verder verkochten. Zo werd
de hete aardappel van de ene naar de andere doorgegeven. Pas op,
tijdens de eerste jaren waren er ook wel eigenaars die hun hypotheek
niet konden terugbetalen, dit zonder erg. Het huis ging terug naar de
bank, die kon het met winst opnieuw verkopen daar de huizenprijzen
bleven stijgen.
Uiteindelijk gebeurde het onvermijdelijke. Meer
en meer huiseigenaren konden de afbetaling niet meer aan. Ze gaven hun
huis terug aan de bank waardoor er teveel huizen op de markt
beschikbaar kwamen. Dit deed niet alleen de "te koop" staande huizen in
prijs zakken, maar ook de huizen van de eigenaars die niet te koop
stonden (eerst 1 huis, dan de ganse straat, wijk en tenslotte gans
Amerika). Want waarom zou je nog bvb. 250 000$ afbetalen voor een huis
die slechts de helft ervan waard is en zo kwamen er teveel huizen te
koop te staan.
Het uiteindelijke resultaat is dat de CDO's niet
meer de winstgevende toverdoos was, maar een bom met waardeloze
hypotheken. De markt van CDO's droogde volledig op want niemand hoefde
ze nog. Nu is het grote probleem dat deze slechte CDO's overal zitten
en door velen gekocht werden met geleend geld. Nog erger is het feit
dat deze CDO's volledig in waarde dalen. Niet alleen het riskant
gedeelte maar ook het BBB gedeelte en zelfde het superveilige AAA
gedeelte blijkt nu riskant te zijn. Maar ook de hypotheekbanken konden
hun slechte leningen niet meer kwijt. Het hele financiële systeem kwam
vast te zitten en het licht ging uit.
Het resultaat is: De
huiseigenaren zijn hun huis kwijt, banken en investeerders gaan
failliet en het geld van de investeerders is weg. Jammer want dat geld
van de investeerders zou wel eens ...uw pensioen of uw
levensverzekering kunnen zijn.
Bij het oprichten van het Europees Systeem (zie deel 2) werden er een aantal richtlijnen opgesteld in het Verdrag van Maastricht. De belangrijkste taak van de ECB is de prijsstabiliteit. De ECB heeft zichzelf opgelegd om de inflatie onder de 2% te houden. Hiertoe hielden ze 2 belangrijke parameters in het oog: de consumenteninflatie en de geldhoeveelheid (M3-inflatieindicator
op langere termijn). Dit hadden ze geleerd van de Duitse bundesbank.
Verder hadden ze uitgerekend dat een maximale geldgroei van 4,5% goed is om de inflatie onder de 2% te houden.
Je
mag je al de vraag stellen of dit klopt? Kan het niet zijn dat er een
evenredig verband is tussen de geldgroei en de inflatie? Laten we eerst
de cijfers van de laatste jaren bekijken:
De geldhoeveelheid op 31/12/2008: (de drie opeenvolgende cijfers zijn de veranderingen in 2006,2007 en 2008)
chartaal geld= 711 miljard euro (+11%,+8,1%,+13,4%): oktober 2008 alleen was goed voor een stijging van 5%.
M3=9372 miljard euro (+10%,+11,5%,+7,3%)
Conclusies van deze cijfers:
Chartaal geld (munten en biljetten) maakt minder dan 10% uit van de totale liquiditeitenmassa (M3).
De stijging van de M3 is veel forser dan de gepubliceerde inflatie (zijn deze juist?)
Je
mag meteen concluderen dat de ECB zich niet aan de afspraak van
maximale groei van 4,5% gehouden heeft (de eerste jaren zaten ze
gemiddeld aan 7%). Terwijl dit voor de Duitse bundesbank pijler nr.1
was, heeft de ECB blijkbaar (en zeker de laatste jaren) de andere kant
opgekeken. De ECB heeft zich vooral gefocust op de consumenteninflatie,
die laag is door vooral de goedkope import uit Azië. Je mag er echter
vanuit gaan dat de hoge groei van de geldhoeveelheid zich ooit zal
vertalen in inflatie. Het is nu éénmaal bewezen dat geldgroei leidt tot
kredietgroei en inflatie.
De dollar:
Bovenstaande
grafiek toont de groei van de geldhoeveelheid gepubliceerd van dollars.
U ziet dat het blauw gebied eindigt in 2006. Dit betekent enkel dat de Fed gestopt is met het publiceren van de M3,
wegens niet meer relevant. Zo los je natuurlijk ook een probleem op
(geleerd van de struisvogels). Het is duidelijk dat het probleem in
Amerika vele malen groter is dan in Europa. Het is juist de M3 die
aantoont hoeveel krediet er verleend is en is dat nu niet het grote
probleem in Amerika? Van zodra ook de ECB stopt met publicatie weet je
hoe laat het is. (grafiek van de euro vindt u terug in deel 1)