De hemel lijkt half uitgewassen na het onweer. Het oosten is nog zwaar bewolkt en in het westen is de hemel stralend blauw. We rijden vandaag naar Mersin, de hoofdstad van de gelijknamige provincie. De stad telt 600.000 inwoners en ligt ongeveer 40 km vanaf Ayas (waar wij verblijven)
De stad heeft 2 opvallende gebouwen, de grote moskee en de Radison-tower van 177m hoog.
Langs de kust ligt een promenade van 12 km lang. Mersin is echter vooral een inkoopstad met heel veel winkels en een groot shoppingcenter "Mersin Forum".
Het is terug rond 17° maar er waait een frisse zeebries waardoor de gevoelstemperatuur wat lager uitvalt.
Een prachtige dag, geen wolkje aan de lucht. We maken een wandeling, een paar kilometer ver tot bij de resten van een Romeinse aquaduct. Terwijl we wat staan kijken bij een imker die bezig is rond zijn korven komt hij plots op ons toegelopen. Hij werd blijkbaar verschillende malen gestoken. Terwijl hij de bijen van zich afschud worden wij ook aangevallen en ik krijg een prik in mijn kin. Christiane kan een eindje verder de angel verwijderen. Op de terugweg drinken we onze thee aan de rand van de zee (het wordt stilaan een gewoonte).
"Naast de deur" zijn ze al van deze morgen vroeg begonnen met de citroenpluk. Er komen een busje en een lichte vrachtwagen toe met een hele hoop lege kratten. Er worden enkele korte ladders uitgeladen en wat manden en de arbeid kan beginnen. En... dat is gene zever... Enkele van de jongste kerels lopen de hele dag (ze zijn rond 16u gestopt) de helling op en af om manden vol citroenen naar beneden te brengen. Het is zeer zwaar werk!!
Ik ben opgestaan met een dubbele kin. De bijensteek heeft een serieus gezwel gecreëerd, gelukkig enkel uiterlijk, anders mochten we nog een dokter opzoeken.
Vandaag terug een rustige dag, we gaan eens met de dolmus naar Erdemli voor de noodzakelijke inkopen en een wandelingetje. Het is aangenaam wandelen tussen al die kleine winkeltjes. Het valt ons op dat hier nog heel veel hersteld wordt. We vinden schoenlappers, metaalbewerkers die bezig zijn met potten en pannen, TV herstellers, kleermakers ... De winkeltjes of ateliers zijn soms enkel een gangetje en liggen volgestouwd met allerhande materiaal, en middenin, vaak op de grond of op een laag stoeltje , zit de vakman.
Het beloofd een mooie dag te worden, enkel de zon staat aan
de hemel en ondanks een strakke wind is de temperatuur al s morgens aangenaam.
We zijn al van 10u op weg voor een tocht door het Taurus gebergte. Ons doel is
Uzuncaburç, gelegen op zon 30 km van de kust. Van zodra we de hoofdweg
verlaten wanen we ons in een andere wereld. De appartementsgebouwen hebben
plaatsgemaakt voor een ruw landschap met veel rotsblokken en laag struikgewas.
Hier en daar vinden we een bouwsel, soms volledig van hout, takken en plastiek,
soms ook gedeeltelijk van steen. Het zijn de woningen van de schapen- en
geitenherders, half nomaden die afkomstig zijn uit Oost-Anatolië.
Ook hier zijn er overal resten van oude bouwwerken te
vinden. We zoeken de Roman reliefs in Adamkayalar maar moeten terugkeren
omdat het pad niet te bewandelen (eerder te beklimmen) is met ons schoeisel.
Tegen de middag komen we aan in Uzuncaburç waar we de resten
van de Romeinse stad Dioceasarea bezoeken. Aan de ingang (niets is afgesloten)
komt een vriendelijke man naar ons toe met tickets (3 Turkse Lira per persoon =
1.30 euro) We worden tegelijk uitgenodigd om eerst een cay (thee) te drinken in
een plastieken kamertje dat tegen een muur aangebouwd is. We zijn hier op 1200
m. hoogte en het is maar 12° en door de wind voelt het nog wat kouder aan, dus
nemen we de uitnodiging graag aan. Binnenin zit een vrouw börek te maken en
worden wij ook gevraagd om aan te schuiven om te eten. Wij zijn hier terug de
enige buitenlanders tussen een groep Turkse bezoekers maar, het is er gezellig
en lekker.
Op de terugweg bezoeken we nog Cennet-Cehennem (Hemel en
Hel). Dit zijn 2 natuurlijke kraters in de bodem; de grootste heet put van de Hemel
en de andere put van de Hel.
In de Hemel kan je afdalen (450 treden - 70 m diep), daar staat een kapel uit de
5de eeuw en kom je in een grote open grot aan de achterwand is er
terug een grot die nog eens 150 treden lager toegang geeft op een onderaardse
rivier (de Hel). In vroegere tijden was het geheel een heiligdom ter ere van Hades,
de god van de onderwereld.
Christiane ziet al die trappen niet zitten maar ik moet het toch eens proberen.
Wanneer ik echter de 450 treden afgehotst heb en aan de kapel gekomen ben heb
ik de indruk dat dit meer hel dan hemel is. In de grot drupt er overal water naar
beneden zodat de treden zeer glad zijn en ik maar de weg terug neem.
Aan zee is het nog steeds stormachtig maar wel aangenaam
warm(uit de wind).
Om 5u45 wordt de oproep tot het gebed kracht bij gezet door enkele donderslagen en bijpassende lichteffecten. Het begint ook hard te regenen, maar na korte tijd houdt het op en horen we nog enkel de wind. Wanneer we een paar uur later uit ons bed komen zit de hemel volledig dicht. De zon komt af en toe wel even piepen maar ze kan het niet halen van de wind die 180° gedraaid is en nu van over de bergen komt. Het is een heel stuk koeler geworden, we halen maar 14° meer.
Christiane slaat een wasje (je weet wel... grote wasjes, kleine wasjes steek ze in de wasmachien...) en onze dagelijkse wandeling zijn de twee wapenfeiten van de dag.
In een zonnig hoekje met een boek (Vrouwen die mannen haten) en nu en dan wat opschuiven omdat het te warm wordt. Nog een boodschapje doen en de dag is zo om.
Vandaag weer een mooie dag achter de rug. Deze morgen zijn
we wat gaan window shoppen in Silifke. Silifke ligt op 32 km van Larissa en
telt zon 55000 inwoners. We hadden niet verwacht dat er zoveel winkels zouden
gesloten zijn (zondag is in Turkije niet synoniem sluitdag). Na een uurtje
waren we rond en zijn dan terug de bergen ingetrokken.
We werden terug geconfronteerd met het feit dat hier heel
weinig wegwijzers staan en dat er ook geen gedetailleerde wegenkaarten
voorhanden zijn. We kwamen terecht op de weg naar Mut, gezien ook deze
bestemming nog op ons verlanglijstje stond zijn we dus die kant op gereden. Het
werd een prachtige rit; de eerste 30 km reden we door de kloof die de Göksu
rivier uitgesleten heeft. En, hij heeft zijn best gedaan, de canyon kan gerust
de vergelijking doorstaan met de canyon van de Verdon in Zuid-Frankrijk. Wanneer
we de kloof verlaten blijft de weg maar stijgen, we komen in de echte bergen
terecht met mooie vergezichten, veel
olijf- en fruitbomen en af en toe een gehucht of dorp.
We willen, iets verder dan Mut het Alahanklooster bezoeken.
Maar, ook daar vinden we geen wegwijzer die daarnaar toe wijst, wij denken dat
de borden nog niet teruggeplaatst zijn
na de vernieuwing van het wegdek??? Het landschap maakt echter ook dat gemis
goed en wanneer we op ongeveer 2000 m hoogte komen maken we rechtsomkeer.(we
zijn dan ook al 100 km van de kust)
In Mut nemen we een
late lunch. In het restaurant hebben ze geen kaart maar we mogen kiezen uit de
potten (ook omdat we niet kunnen zeggen wat we willen). Maar, het was terug lekker.
Op de terugweg, langs de kust zijn we nog even gestopt in
Narlikuyu . Hier komt een onderaardse rivier uit in een mooie baai die rondom
volgebouwd is met visrestaurantjes. De rivier is dezelfde die stroomt onderin
de grot van de Hemel (zie 14 februari). In Narlikuyu ligt ook een piepklein
museum- men heeft er maar één museumstuk- een mozaïek uit een Romeins badhuis. Al
van in de 4de eeuw ligt daar de afbeelding van de 3 Gratiën
(Godinnen van de vruchtbaarheid).