Het beloofd een mooie dag te worden, enkel de zon staat aan
de hemel en ondanks een strakke wind is de temperatuur al s morgens aangenaam.
We zijn al van 10u op weg voor een tocht door het Taurus gebergte. Ons doel is
Uzuncaburç, gelegen op zon 30 km van de kust. Van zodra we de hoofdweg
verlaten wanen we ons in een andere wereld. De appartementsgebouwen hebben
plaatsgemaakt voor een ruw landschap met veel rotsblokken en laag struikgewas.
Hier en daar vinden we een bouwsel, soms volledig van hout, takken en plastiek,
soms ook gedeeltelijk van steen. Het zijn de woningen van de schapen- en
geitenherders, half nomaden die afkomstig zijn uit Oost-Anatolië.
Ook hier zijn er overal resten van oude bouwwerken te
vinden. We zoeken de Roman reliefs in Adamkayalar maar moeten terugkeren
omdat het pad niet te bewandelen (eerder te beklimmen) is met ons schoeisel.
Tegen de middag komen we aan in Uzuncaburç waar we de resten
van de Romeinse stad Dioceasarea bezoeken. Aan de ingang (niets is afgesloten)
komt een vriendelijke man naar ons toe met tickets (3 Turkse Lira per persoon =
1.30 euro) We worden tegelijk uitgenodigd om eerst een cay (thee) te drinken in
een plastieken kamertje dat tegen een muur aangebouwd is. We zijn hier op 1200
m. hoogte en het is maar 12° en door de wind voelt het nog wat kouder aan, dus
nemen we de uitnodiging graag aan. Binnenin zit een vrouw börek te maken en
worden wij ook gevraagd om aan te schuiven om te eten. Wij zijn hier terug de
enige buitenlanders tussen een groep Turkse bezoekers maar, het is er gezellig
en lekker.
Op de terugweg bezoeken we nog Cennet-Cehennem (Hemel en
Hel). Dit zijn 2 natuurlijke kraters in de bodem; de grootste heet put van de Hemel
en de andere put van de Hel.
In de Hemel kan je afdalen (450 treden - 70 m diep), daar staat een kapel uit de
5de eeuw en kom je in een grote open grot aan de achterwand is er
terug een grot die nog eens 150 treden lager toegang geeft op een onderaardse
rivier (de Hel). In vroegere tijden was het geheel een heiligdom ter ere van Hades,
de god van de onderwereld.
Christiane ziet al die trappen niet zitten maar ik moet het toch eens proberen.
Wanneer ik echter de 450 treden afgehotst heb en aan de kapel gekomen ben heb
ik de indruk dat dit meer hel dan hemel is. In de grot drupt er overal water naar
beneden zodat de treden zeer glad zijn en ik maar de weg terug neem.
Aan zee is het nog steeds stormachtig maar wel aangenaam
warm(uit de wind).