Er wordt altijd gezegd >Het Goede Nieuws eerst<.
Vanwege het arabische systeem van de weblogs, moet ik er mee eindigen. Zo zij het dan maar ! Gelukkig, dat er aan allerlei ellende ooit eens een einde komt. En dan komt het goede bericht toch op de juiste plaats.
Aan de overkant van onze straat, ruim honderd meter verder, was ook een textielzaak gevestigd. Kleiner dan die van mij pa. De eigenaar was om te zien een echte hebreeër , die zoals ik toen redeneerde, met een christenvrouw was getrouwd en zo de dood had ontlopen. Maar het kan ook goed zijn, dat hij om met die vrouw te mogen trouwen, al christen geworden was. Ze hadden twee kinderen. Een zeer knappe dochter, enkele jaren ouder dan ik en een zoon van mijn leeftijd. Die dan ook in mijn klas op school zat.
Vanwege de eisen der tijd hadden we maar zeer onopvallend contact met elkaar. Wanneer ik maar gelijk doorliep naar de woonkamer achter de winkel, dan was het goed. En daar genoot ik van de toen in opkomst zijnde kinder-hobby, het lezen, dan wel kijken van stripboeken. Een wijze van opvoeden, die voor mijn ouders toen niet acceptabel was. De grootste aantrekkingskracht hadden de boekjes van / over Dick Bos, een privé-detective, die de zwarte band had in judo. Maar wij genoten, ook al van Sjors en Jimmy.
In die tijd sliep ik met mijn opvolgende broer op de voorkamer, tweehoog, aan de straatzijde. Was voor ons prachtig. Recht aan de overzijde woonde boven haar winkel de eigenaresse, een zeeeer modern iemand, die met een man samenwoonde, zonder getrouwd te zijn. Schande voor de straat, maar wie zijn (winkel)deur dicht deed, hoefde er geen last van te hebben.
Door het gebrek aan elektriciteit was onze kamer in het donker nooit verlicht. Kaarsen op een jongenskamer was niet denkbaar. Voor echte noodgevallen hadden we een knijpkat. En dat had dan weer het voordeel, dat we ook van buitenaf niet zichtbaar waren, ook niet door onze overburen. Zo vrij als hun »huwelijk« was, zo vrij gingen ze ook met seks om. In de mening dat >wij zien niks, dus ziet een ander ons ook niet<, gingen ze rustig hun gang. Wij, in onze leeftijd toen, hadden geen weet van seks. We noemde de voorstelling, die zij gaven stoeien, want daar leek het het meest op. Dat ze daar minder kleding bij aanhadden lag ook voor de hand, want het liep altijd wel tegen bedtijd. Hij was een lange magere man (dank zij de lichamelijke oefeningen?) en zij was een mollig dikkertje.
Om acht uur ‘s avond begon bij ons de avondklok. Geen burgers meer op straat. Alleen de luchtbescherming met hun oude politiehelmen, de brandweer en de politie mochten buiten.
Zodoende was het meest ook doodstil op straat. Een enkele keer hoorde je wel eens een agent of soldaat naar een overtreder brullen. Maar er werd gelukkig nooit op geschoten.
Het Grote Geweld kwam altijd ‘s nachts. Wanneer in voorjaar en zomer de ramen open stonden kon je stiekem kijken wat er gebeurde. Het ratelen van pantserwagens door onze straat, die eigenlijk te bochtig en te smal daarvoor was. Vandaar, dat het verkeer schuin aan de overkant de brede zijstraat in boog. Daartoe geleid door militaire politie. Die met indrukwekkende grote jassen en helmen en met signaalstokken (die nu in Duitsland nog door de verkeerspolitie worden gebruikt) de colonnes de hoek om lieten gaan. Helaas niet figuurlijk. De andere morgen was de straat weer een beetje meer kapot en stonk het nog naar de benzine van tanks, auto’s en motorfietsen. En dan hoorde je dikwijls dat er weer een school was gevorderd.
Een keer stond de oorlog in huis! Er kwam ‘s middags een officier binnen met twee »soldaten«, waarvan er een ‘n plaat bij zich had waar lijsten op geplakt waren. De officier brulde tegen mijn vader dat we »inkwartiering« zullen krijgen. Tussen tien en twaalf uur ‘s avonds. Met zijn stafje tikkende telde hij de ruimte van de winkel, voor en achter en ging toen naar de huiskamer. Daar konden ook nog wel acht man slapen! Mijn moeder, met de rest in doodsangst. Frontsoldaten, stinkend en belust op vrouwen ! Maar de andere morgen was het nog net zo rustig in huis als anders!!
Mijn vader had om zijn machtige etalage-ruiten te beschermen tegen luchtdruk en scherven van bommen, luiken langs de gevel laten aanbrengen, die iedere avond werden geplaatst en ‘s morgens werden weggehaald. En onze »huisdeur« viel nauwelijks op tussen de overige winkels zonder zo’n huisdeur ! Zo moeten gewoon langs ons heen gelopen zijn.
De andere ochtend stond de vrouw van de groetenboer huilend bij mijn vader. Zij woonden 5 huizen ver. Daar lagen zes soldaten in de winkel, vijf in de huiskamer en drie in de keuken. En ze hadden alle aanwezige groeten en fruit geconfisqueerd. Haar man durfde niet naar de veiling, dus er zal voor de komende dagen ook geen handel zijn. Mijn vader heeft haar maar niet gezegd, dat die overbevolking bij hen misschien veroorzaakt was door het voorbijgaan van onze winkel- en woonruimten.
En zo was het weer mei geworden, nu vijf jaar na de belevenissen op »het dak«.
Weer stonden onze ramen open. Het was om kwart voor acht nog ongewoon druk op straat.
Panden rond om ons waren niet allemaal ook bewoond. De eigenaren of chefs van die zaken woonden elders. We hadden zo ook niet zoveel echte buren dan mensen in andere straten. Meer mensen op straat betekende dus, dat daar een aantal van niet bij ons »thuis hoorde«.Hoe moesten die dan om 8 uur binnen zijn ? We zagen, dat er driftig met stoelen en bankjes werd gesjouwd. Het uurwerk van de klok van de Grote Kerk gaf aan, dat 8 uur gepasseerd was. En ineens werd het licht in de straat. Totaal onmogelijk, want al vijf en een half jaar wisten van niets anders dan van verduistering! Dus weer kijken en tot onze verbazing zagen we, dat ze in de toch al lege etalage van die textielwinkel drie carbid-lampen hadden geplaatst en aangestoken. En het wonder gebeurde. Er klonk dansmuziek op straat. Dank zij het ontbreken van de techniek, in mei 1945, zorgde een oude grammofoon, zodra nodig daartoe flink aangezwengeld, voor de begeleiding van het Eerste Bevrijdings Bal in onze geschiedenis. Toen werd het ook tijd om naar beneden te hollen en onze ouders in te lichten. Die dachten eerst aan een slechte grap van hun spruiten. Vanwege het ontbreken van elektriciteit deed ook onze ondergedoken radio het allang niet meer en wisten zij niets van het nieuws, dat de volgende dag, 5 mei, de duitsers zich in Wageningen zouden overgeven. Zij spoedden zich naar de kamer van opa, onder de onze en waagden het daar de ramen te openen. Toen zagen ze, wat wij hadden zien groeien.
En zo begonnen een aantal zeer hectische dagen, die mij zijn bijgebleven als het Bevrijdingsfeest. Helaas de volgende dag nog met een aantal doden en gewonden.