Als ik om 9.30 u op de afdeling van mama kom, heerst er al een drukte van jewelste. Het verplegende personeel en de vrijwilligers zijn druk in de weer. De oudjes zitten klaar. Vandaag zijn ze met zijn twaalven, die mee kunnen op uitstap. Voor ieder van hen is voor een begeleider gezorgd. Maar waar is mama? Ik ga naar haar kamer, ze is netjes aangekleed, op de tafel ligt nog een trui, klaar om mee te nemen. Opgewekt kom ik binnen: We gaan vandaag op stap hé mama? Ze begroet mij niet, kijkt me aan en zegt:Ikniet. Ik stoor mij niet aan dit soort stemmingen van mama en antwoord dat we wel meegaan.Dan ga je maar alleen, ik ga niet mee! Ondertussen stop ik de trui in mijn tas, doe haar haar jasje aan, neem haar bij de arm en weg zijn we. Mama pruttelt niet meer tegen en we vervoegen de anderen.
De twee busjes staan klaar. Het is al een hele bedoening om de oudjes in de busjes te krijgen. Mama is boos op de ergotherapeut die haar vriendelijk helpt bij het instappen. Gelukkig stoort ze er zich niet aan, maar ik vind dit toch vervelend. De rolstoelen, voor elke bejaarde is er één voorzien, worden ingeladen, de picknickmanden gaan mee, alles wordt nog even gecheckt en we kunnen vertrekken. Twee busjes en drie personenwagens. Arsène wuift ons uit.
Na een halfuurtje rijden komen we aan in Bulskampveld. Het is er prachtig, het zonnetje schijnt. Dit moet een geslaagde dag worden! De rolstoelen worden uitgeladen en als iedereen klaar is gaan we op weg. Het is een beetje raar voor mij om mama voor het eerst in een rolstoel te zien zitten. Zij vindt het blijkbaar heel gewoon. We bezoeken met zijn allen de kruidentuin, we bekijken de oude landbouwwerktuigen, mama is geïnteresseerd, ze vindt dit toch wel leuk.
Tegen de middag zakken we af naar het terras van het restaurant. De picknickmanden worden aangesleurd. Iedereen mag een drankje bestellen. De sandwiches worden uitgedeeld en er wordt gezellig samen gegeten. Nadien mag iedereen een ijsje eten. Nog een toiletbezoek, en dan gaan we weer in groep het park in. Mama geniet stilletjes van de prachtige natuur, dat heeft haar al altijd geboeid. Als we een lange dreef inwandelen zegt ze: Kijk eens Ellen, wat een mooie dreef hé! Ze zit vanuit haar rolstoel rustig alles te bekijken en alles gaat goed tot we bij de vijver komen. Plots is ze in paniek. Alles wat met water te maken had, was nooit haar ding. Maar nu kijkt ze angstig naar de vijver, de ganzen en de eendjes kunnen haar gestolen worden, ze wil daar weg. Ze huilt en is niet meer te troosten.
We zoeken weer het wandelpad op en blijven wat uitrusten bij enkele banken. Opnieuw worden de koelboxen gehaald en iedereen krijgt nog een frisdrank. Mama kiest voor een fruitsapje, maar ze blijft maar huilen. Ik vraag haar wat er scheelt. Al snikkend, zegt ze: Ik kan niets meer, niet meer stappen, niet meer spreken Ik tracht haar te troosten, maar dat lukt mij niet.
Het is tijd geworden om terug te keren. Het verplegende personeel blijft onvermoeibaar en lachend bezig. Alles wordt weer ingeladen, iedereen heeft weer zijn plaatsje in de busjes en in de autos. Na een mooie dag weer op weg naar huis.
Een dikke merci aan de hoofdverpleegster, de ergotherapeut, het verplegende personeel en de vrijwilligers. Door hun inzet werd aan deze twaalf demente mensen een onvergetelijke dag bezorgd.