Mama s haar moet geknipt worden. Ik stel haar voor om samen naar het kapperssalon te gaan dat zich op de benedenverdieping van het rusthuis bevindt. Mama vindt het een goed idee: Wij samen?...Oh, kind wat zie ik jou toch graag! Kom hier, je krijgt een dikke kus We gaan arm en arm naar beneden. Maar we kunnen geen afspraak maken, de kapster is net vandaag een dag met verlof. Mama vindt het helemaal niet erg: Doen we dan wel eenandere keer, kind.
Er komt een dame bij ons een praatje maken, wiens vader onlangs is opgenomen op de afdeling van mama. En dat is jouw dochter, hé? Ik zie dat meteen! zegt ze tegen mama. Mama fronst de wenkbrauwen en schudt bedenkelijk van neen. Ze kijkt naar mij, zo liefdevol, en wrijft met de buitenkant van haar hand zachtjes over mijn kaak. Ze wendt zich terug naar de dame. Neen, maar ze kan er wel voor doorgaan!
MISSCHIEN KENT U HAAR?
en plotseling vraagt ze aan me "ken ik u misschien?" "Ja, mama, ik ben je dochter" maar ze blijkt het niet te zien
en beleefd vraagt ze nog: "waar komt u vandaan ?" "Maastricht, mama, dat weet je toch" verbaasd kijkt ze me aan
"Och", zegt ze "dat is toevallig mijn dochter, zij woont ook daar we gaan weleens naar haar toe misschien kent u haar?"
Overgenomen uit "Spoorloos" gevoelens van een dochter bij het proces van dementie van haar moeder Annette F.C.Willems-Hendrikx
Mama is verzot op mijn T-shirt. Er staan grote citrusvruchten op afgebeeld en telkens opnieuw probeert ze die te grijpen. Mag ik er ééntje nemen? vraagt ze. Die kan je er niet afnemen, mama. Ze zijn niet echt. Ze zijn gewoon op de stof gedrukt, leg ik haar uit. Ze kijkt een beetje verbaasd: Oh ja?... maar toch is het zeer mooi! Ik vertel haar dat ik deze T-shirt kreeg van Lydia. Echt waar? Van Lydia?... t Is een zeer mooie!
Mama twijfelt er helemaal niet aan wie Lydia is, ze weet maar al te goed wie zij is. Tal van herinneringen heeft ze: hoe we toen we klein waren samen speelden, dat ik als kind zo graag bij Lydia een keertje bleef slapen, dat ze met ons na het overlijden van papa, meeging naar de camping aan zee. En dat we, eens volwassen, vriendinnen bleven. Dat weet ze nog allemaal. Maar hoe verklaar ik dat nu: als Lydia bij mama op bezoek komt, herkent zij haar niet langer meer!