Mama is deze week goed. Goed op zijn mamas, zoals ik altijd zeg als Arsène vraagt hoe het met haar is. Af en toe een traan, maar ook een lach. Dinsdagnamiddag ging ik met haar wandelen, s avonds zaten we samen aan de eettafel. Karoline en Marcel, mama en ik, Arsène en ook nog Denise. Het was precies een gezellig onderonsje.
Deze morgen zit ze, weliswaar in de stoel, maar rustig voor de televisie op haar kamer. Ze herkent me meteen en is blij van mij te zien.
- Mama (gedecideerd): Ik ga mee met jou. - Ik: Oké, maar dan straks. t Is vrijdag, dus ik ga eerst jouw haar doen. - Mama: Ga jij mij mijn haar doen? - Ik: Ja, ik ga de krulspelen nemen en dan kan ik beginnen. Ik plaats een stoel klaar voor mama. - Mama: Mag ik hier gaan zitten? - Ik: Ja.
Terwijl ik mamas haar in de krulspelden draai, krijg ik een hevige hoestbui. - Mama: Maar kind toch, zo een maar het woordje hoest, daar kan ze niet meteen opkomen. - Ik: Ja, ik hoest nog steeds. Verkoudheid en sigaretjes! - Mama (vermanend wijzend met de vinger): Niet goed hoor! Ik ben al lang gestopt met roken. Sindsjij neen sinds ik Mama kan haar zin niet afmaken.
En dan gaat het gesprek volledig de mist in. Het is zeer verward en voor mij totaal niet te begrijpen. Maar toch babbelen we samen, ik antwoord op al haar gekke vragen en we hebben er samen plezier om.