Deze morgen haal ik een verjaardagskaart uit mamas brievenbus. Ik geef de envelop aan mama. Ze weet eigenlijk niet wat ze daar mee moet aanvangen. Ze staat verloren met de briefomslag in haar handen, dus maak ik hem snel voor haar open.
- Ik: Voor jou, mama, voor je verjaardag. - Mama: (terwijl ze de kaart bekijkt): Oh oh - Ik: Jij bent zondag jarig. - Mama (vol ongeloof): Neen - Ik: Ja, op 14 februari, op Valentijn is het jouw verjaardag. - Mama: Ja? - Ik: Je wordt zondag 80, mama - Mama: Neen - Ik: Ja en deze kaart is voor jouw verjaardag! - Mama (heel blij): Ja oh oh
De mensen die haar deze verjaardagskaart stuurden, zijn sinds haar opname in het rusthuis niet meer bij mama op bezoek geweest. Ooit was het anders! Om elkaar op te zoeken moest er geen reden zijn en op verjaardagen werd samen een glaasje gedronken. Ze wonen bij ons in het dorp, maar een bezoekje aan mama werd steeds om de één of andere reden uitgesteld. Kort na haar opname vond mama het erg om deze vrienden niet meer te zien. Maar met de tijd sprak ze steeds minder over hen en ik dacht dat ze uit haar hoofd waren verdwenen. Als ik deze morgen de namen voorlees van de mensen, die haar met deze verjaardagskaart hartelijk proficiat wensen, kijkt ze me aan. Mama legt haar hand op haar hart en vraagt: Echt waar? Ik zeg nogmaals de namen en mama herhaalt ze zachtjes. Nog steeds haar hand op haar hart zegt ze: Oh oh
Deze kaart heeft haar heel eventjes heel blij gemaakt. Als ik ze even later op de vensterbank neerzet, weet mama al niet meer waarom en van wie ze deze kaart kreeg.