Maandagmorgen vertrekken wij naar de Provence. Dus wordt mama op zondagnamiddag door Arsène en mij nog eens extra vertroeteld.
Vooral ik heb de drang haar te knuffelen, haar nog eens goed vast te nemen.
Ik weet dat ze niets zal tekortkomen die drie weken dat we weg zijn. Mama zal door het personeel goed verzorgd worden, daar kan ik van op aan. Ik hoef mij geen zorgen te maken, maar ja Denise en Karoline hebben mij voor de zoveelste keer op het hart gedrukt dat zij de verwennerij wel in mijn plaats zullen doen.
Het zal mama dus niet aan aandacht ontbreken. We vertrekken deze keer, gerustgesteld en zonder echt schuldgevoel, op reis.
Als ik woensdagnamiddag bij mama toekom, heeft Denise mama al uit haar zetel gehaald. Arm in arm lopen ze mij tegemoet. Kijk eens wie er daar is, zegt Denise, wijzend op mij. Maar mama blijft Denise lachend aankijken. Denise doet verwoede pogingen om de aandacht op mij te vestigen, maar het lukt haar niet. Mama heeft enkel en alleen oog voor Denise. Al sta ik nu al heel dicht bij haar, ze merkt mij niet eens op. Mama herkent mij niet. Zelfs als ik vóór haar ga staan en haar een dikke zoen geef, heeft ze weinig of geen erg in mij. Ze glimlacht eens. Ze weet absoluut niet wie ik ben, dat heb ik wel door. Mama kiest voor de veilige arm van Denise.
Ik dring mij een beetje op aan mama, geef haar een extra knuffel, een extra zoen en na enkele minuten hoor ik er toch ook weer bij.