Begin maart is er naar jaarlijkse gewoonte op mamas afdeling de gemeenschappelijke ziekenzalving.
Woensdagnamiddag, rond de klok van twee uur zitten de bewoners en hun familie of vrienden, die aan de zalving deelnemen, al in een grote kring bij elkaar. Bij de oudjes die geen eigen volk naast zich hebben, zit een personeelslid. De prachtige klassieke muziek, die op de achtergrond speelt, maakt de stemming nog ingetogener. De pastoor van ons dorp en de pastorale werkster van het rusthuis leiden de plechtigheid. Er wordt gebeden, dan volgt de handoplegging en de zalving.
Laat iedere bewoner gewillig de handoplegging ondergaan, ons mama niet. Als de pastorale werkster zachtjes haar handen op mamas hoofd legt, protesteert ze stilletjes, maar heel duidelijk: Niet op mijn hoofd! Meteen doet de pastorale werkster met een knipoogje naar mij wat mama vraagt en ze houdt haar handen gewoon boven mamas hoofd.
Als wat later tijdens de communie aan mama de hostie wordt voorgehouden, blijft ze onbeweeglijk zitten en houdt ze de lippen strak op elkaar. De pastorale werkster glimlacht alweer begrijpend in mijn richting en gaat zonder aandringen verder. Marcel daarentegen, die twee stoelen verder zit, hapt meteen toe bij het zien van de hostie. Karoline en ik, - we zitten naast elkaar -, werpen elkaar een blik van verstandhouding toe. Marcel denkt aan eten! fluistert ze me verdoken in het oor. Het klinkt misschien oneerbiedig, maar voor velen van deze dementerenden is de heilige hostie gewoon verworden tot een snoepje. Echt begrijpen doen ze deze ganse plechtigheid niet.
Na het slotgebed worden de bewoners en hun familie door de hoofdverpleegster uitgenodigd aan de koffietafel. Iedereen wordt verwend met koffie en cake.
|