Zaterdagnamiddag gaan Arsène en ik naar mama. Hoewel het maar twee weken geleden is dat Arsène mama zag, schrikt hij: Wat is ze vermagerd!
We proberen allebei, maar wel ieder om beurt, mama's aandacht te trekken. Het is of ze dwars door Arsène heen kijkt en ze reageert ook niet op zijn stem. Naar mij lacht ze dan weer wél. Mama is wakker vandaag, ze kijkt rond, ze speelt met haar dekentje. Arsène gaat mamas avondeten halen en ik geef haar eten. De boterhammen met gemalen toespijs, verwerkt in mayonaise of in gelijkaardige andere sauzen (door haar eetproblemen wordt mamas voeding al maandenlang gemixt), zijn sinds deze week op mijn vraag s avonds vervangen door boterhammen met confituur. En die zoetigheid gaat er bij mama best in.
Bij de laatste happen van het dessert vallen mamas ogen meestal al dicht, maar vandaag blijft ze zelfs ná het eten nog alert. Arsène gaat nu dicht bij haar staan, streelt haar en zegt mams, het woordje dat alleen hij gebruikt om mama aan te spreken. Ze weet vast niet wie hij is, maar na een pak mams, kijkt ze hem vertederd en glimlachend aan. Ze grijpt zijn hand en houdt die stevig vast. Arsène krijgt nu wél mamas aandacht. En dat doet hem en mij plezier.
Na nog wat knuffels stappen we op en laten mama weer achter in haar eigen wereldje.
|