DE BLOEM
O ! Wat is ze mooi die bloem
Zo geel ! en o zo mooi !
Zo jong en fris en teer.
Ik ruik aan haar en een zoete geur bedwelmd mij.
Als je in haar hart kijkt , zie je de zon.
Er gaat een straling vanuit zo oneindig , een licht zo zuiver en zacht alsof het je ganse lichaam raakt.
Ik steek mijn hand uit om ze te plukken , en teder zeg ze tot mij {niet doen}
Want dan zal ik niet lang meer leven , en kan ik je geen liefde meer geven: {geschrokkken doe ik mijn hand weg}
en denk , ik laat ze staan dan kan ik nog enige tijd genieten van je
bijzonder licht en tederheid.Tot je helemaal uitgeblust bent .
En naar een ander leven bent overgegaan
|