Tot vóór korte tijd, kon men in de oude straten van onze stad schilder Louis Belen zien werken. Hij was de stille wandelaar die de schoonheid en de poëtische eenvoud van verholen hoekjes en bochtige straatjes had leren waarderen. Wat verlaten en verstoten was trok hem aan: ruw gekasseide steegjes, vervallen huisjes, bouwvallige muren, een oude pomp - sinds jaren buiten gebruik -, een ouderwetse lantaarn en dan vooral het Groot Begijnhof, kwistige muze voor de kunstenaars.
Samen met Adolf van Elstraete, Ernest Faut, Alfred Delaunois en Paul V. Maes behoort Louis Belen tot de bekendste namen in die pleiaden schilders en tekenaars welke het begijnhof in talloze werken vereeuwigd hebben._
Waar de anderen vooral gepoogd hebben de rijkdom van verborgen kunstschatten te concipiëren, heeft L. BeIen hoofdzakelijk het arme en het miserabele in die oude stenen gezocht, en dit is wellicht nog moeilijker weer te geven, omdat die onderwerpen meer gevulgariseerd zijn: Banaliteit wist hij echter door oorspronkelijkheid van visie te vermijden.
In dat miserabele bereikt hij zelfs het lelijke en het tragische als hij zich richt naar de bewoners van die oude huisjes: naar de armen en de werkmensen. _ Is het niet terecht dat men hem met François Coppée ging vergelijken ( Slechts bij uitzondering krijgen zijn onderwerpen de vorm van een sociale aanklacht, gewoonlijk spreekt er slechts een onpeilbare droefheid uit die met pijnlijke nauwkeurigheid getekende armoede en ellende.
En dit is dan het karakter van die "stille- man, zoals het uit zijn werken te lezen is : - Zo is hij aan Leuven bekend, zo kan men hem terugvinden in zijn tekeningen uit het Leuvense Museum van Folklore: drie donkere hoekjes van het Groot Begijnhof.. .
Van 20 tot 27 maart 11 bracht een retrospectieve tentoonstelling een zeer goed beeld van het rijke talent van Louis BeIen: behalve zijn portretten en karikaturale koppen". waren alle picturale perioden van zijn oeuvre vertegenwoordigd. ,
De kunstenaar heeft steeds verzuimd zijn werken te dateren.. Dit schept grote moeilijkheden bij een classificatie; aan de hand van zeer precieuze inlichtingen en zo vele ontroerende herinneringen van Mevrouw Weduwe L. Belen gelukte het ons' een datering (zij het dan approximatief) en een chronologische indeling van zijn werken op te stellen..
Hij kreeg zijn eerste lessen aan de Leuvense Academie... in de beeldhouwerklas: op wens van zijn vader had Belen van zijn schildersroeping afgezien. In 1904 trok hij naar Brussel en werkte in de ateliers van G. Van Hoof, J. Jacobs en Arts. - Dit vak bevredigde hem niet en spoedig greep hij in zijn vrije uren naar potlood en penseel .Zijn opleiding tot beeldhouwer zal steeds zijn kunst blijven beïnvloeden in de vorm van een fijne afgewerkte. zeer subtiele tekening en een uitgesproken gevoel voor reliëf, - eigenschappen die sommige van zijn werken tot miniaturistische, schier fotografische momentopnamen maken.'
In die tijd had hij zijn atelier in een der thans gebombardeerde huisjes van het groot begijnhof. - Het spoor van de grote Delaunois volgend, schiep hij stemmige kerkinterieurs met biddende begijntjes; en volgens Xavier Mellery's sombere wit-zwart techniek produceerde hij zeer donkere nachtzichten, waarin de duisternis plots door een doorbrekend licht opgetild wordt, - Dit is een kunst vol fuga, die het treffendst in zijn tekeningen tot ons spreekt.
Tenslotte trokken ook de werkmensen zijn belangstelling. Hij zag hen als geknakte en teneergeslagen figuren, die vermoeid, na een overdreven lange dagtaak, huiswaarts keren. Duidelijk onderscheidt men hier een invloed van Baron E. Laermans.
In 1915 vonden we hem als vluchteling in Engeland terug, waar hij negen maanden verbleef. - Hij schilderde er hoofdzakelijk landschappen met getourmenteerde wolkenluchten en zeer knobbelige en gewrongen boomstronken. - De meeste werken van zijn Engelse periode liet hij daar achter of schonk ze weg aan het komiteit; in zijn farden met tekeningen resten er nog enige.
Na de oorlog woonde hij te Brussel en werkte er in het atelier van beeldhouwer Van den Bosch. In 1921 trouwde hij en vestigde zich definitief in de hoofdstad. Later werd hij benoemd tot beeldhouwer - restaurateur van de stad Brussel.
Zijn periode van zoeken is voorbij: nu vinden we de persoonlijke kunstenaar, de schilder van de steegjes. - Na zijn dagtaak trok hij er op uit; tot 's nachts zat hij buiten te tekenen in een duister straatje, schaars verlicht door een oude gaslantaarn, waarvan de schijn over de oude brokkelige muren schuift, over de scheefhangende luiken, over de hobbelige kasseien enweerspiegelt in de regenplassen. Ook overdag
schilderde hij die proletariërwijken met hun bevolking van dompelaars.
Zijn kleur is lichter geworden, hij ontpopt zich tot een uitgesproken blauwschilder; zijn tekeningen worden een tikje helderder.
Het oude Brussel, de kanten van de Hoogstraat en het Marollenkwartier,
de vaart, de fabriekswijken, steeds weer zal hij het vereeuwigen. Vaak zette hij zich in de Kappellekerk en schilderde het spel van het licht op bogen -en zuilen.
-De kunstenaar heeft een rijpingsproces ondergaan. - Het woelig donkere, en het tragische worden gemilderd door een lichte spot, vooral de karikaturale portretten duiken nu op.
Al woonde hij te Brussel, toch vergat hij zijn geboorte stad niet, waaraan hij door familiebetrekkingen gebonden bleef. Aan het begijnhof is hij steeds trouw gebleven; altijd weer vindt men het in zijn werk terug.
Het is voor het eerst weer in februari 1950. en dit op aanraden van zijn neef, dat hij Leuven van zijn werk kennis geeft door een tentoonstelling in de stedelijke tentoonstellingszaal.Zij kende een groot succes en werd gevolgd door twee nieuwe tentoonstellingen, die eveneens gunstige kritieken uitlokten.
In 1955 werd hij als beeldhouwer van de stad Brussel op pensioen gesteld. - Leuven trok hem zozeer aan dat hij verhuisde naar zijn geboortestad.
Zijn vernieuwde inspiratiebronnen dreven hem naar een rijke productie tot hij met gedeeltelijke blindheid geslagen werd. Toch beet hij moedig door en hernam zijn werk: steeds weer het begijnhof, de St Quintenskerk en de kleine stegen van de omgeving, de Parkstraat. In 1956 richt zijn neef een tentoonstelling in te Hamme-Mille, waar L. Belen vaak ging werken. Daar schilderde hij kleine zonnige doekjes: de rijke velden van Waals Brabant en scheve boerderijtjes, overkoepel: door zware wolkenluchten, alles in heldere kleuren. - Ook zijn tekeningen klaren op; hij kent een tweede jeugd.
Een auto ongeval zette ruwweg een punt achter zijn leven.
- In memoriam Louis Belen, de stille schilder van de steegjes.