Galeiboeven prikken in onze vadsige huid ter bevordering van onze mens-wording
In 1972 publiceerde Steven de Batselier een boek(je) bij De Nederlandsche boekhandel, Antwerpen. Het telt 46 bladzijden. De laatste maanden heb ik het herhaaldelijk doorgelezen én er veel deugd aan gehad. Daar ik vermoed dat het boek nog moeilijk te vinden is en daar de galeiboeven goed zijn voor onze mens-wording, neem ik de vrijheid er een bloemlezing van te maken. Ik wens je veel prikken ter bevordering van onze mens-wording.
Een televisie-uitzending, dat is een puntjesgebeuren op een scherm
Een televisie-uitzending is een puntjesgebeuren op een scherm
"Door de gigantische explosie van de virtuele aanwezigheid - internet, televisie - hebben we de indruk dat we de werkelijkheid meemaken, maar het is een virtuele werkelijkheid. Een televisie-uitzending, dat is een puntjegebeuren op een scherm. Terwijl wij hier tijdens ons gesprek lijfelijk aanwezig zijn, je ziet mijn gebaren." - "Ik denk dat in de mate dat een collectiviteit almaar meer uit kleine deeltjes zal bestaan, die kleine deeltjes de behoefte zullen ontdekken om tot een groter geheel te behoren om in leven te blijven." - "Door het verdwijnen van het kerkelijke netwerk is een hyperindividualisatie ontstaan. Niet alleen in West-Europa, ook in Amerika. Ik verwijs naar de Amerikaanse socioloog Robert Putnam, die het in zijn boek Bowling Alone over het verdwijnen van het sociaal kapitaal heeft. Vroeger gingen de Amerikanen bowlen in groep, dat was een sociaal contact. Door de evolutie van de individualisering gingen ze alleen bowlen. Putnam heeft vastgesteld dat waar mensen niet meer in netwerken terechtkomen, er een correlatie is met een daling van de gezondheid en een groei van criminaliteit."
"Als iemand zegt: "Ik heb gelijk", dan zeg ik: 'Misschien heb je gelijk, maar laten we nog eventjes wachten. Het kan zijn dat we samen een spoor vinden van God en dat we zeggen: hey!"
Hugo Angena geïnterviewd door Ivan Declercq in Tertion van 13 juli 2005, p.9.
Galeiboeven prikken in onze vadsige huid ter bevordering van onze menswording (1)
Galeiboeven prikken in onze vadsige huid ter bevordering van onze mens-wording
In 1972 publiceerde Steven de Batselier een boek(je) bij De Nederlandsche boekhandel, Antwerpen met als titel: 'Gaeiboeven'. Het telt 46 bladzijden. De laatste maanden heb ik het herhaaldelijk doorgelezen én er veel deugd aan gehad. Daar ik vermoed dat het boek nog moeilijk te vinden zal zijn en daar de galeiboeven goed zijn voor onze mens-wording, neem ik de vrijheid er een bloemlezing van te maken. Ik wens je veel prikken ter bevordering van onze mens-wording.
Religieuze ontwikkeling van intellectuelen is beschamend
Religieuze ontwikkeling van intellectuelen is beschamend
"Als op televisie religieuze onderwerpen aan de orde zijn, ben ik fundamenteel beschaamd over de kleutergraad van religieuze ontwikkeling van onze intellectuelen. Indien ze opeenzelfde manier iets zouden zeggen over de scheikunde of de sterrenkunde, werden ze gewoon uitgelachen.
Er is een enorme kloof tussen mensen die het de moeite waard hebben gevonden om bij te studeren in verband met wat over de exegese van het evangelie en de bijbel is geschreven, en degenen die voortdoen met wat ze in hun catechismusjaren hebben gehoord. Die mensen herhalen: 'Hoe is het nu mogelijk dat God bestaat en almachtig is? Hoe kan hij dan een kind laten verongelukken op straat?' en daar stuit je op de vraag welk concept van God er leeft bij de grote bevolking."
In Tertio van 13 juli 2005, p.8. Hugo Ongena, coördinator van Elckr-Ik Antwerpen in een interview afgenomen door Evan Declercq.
Op een mooie sabbat komt een jongen bij zijn vader, een joodse rabbijn. Woedend roept de jongen uit: Nu vader, als ik God was zou ik het wel weten, ik zou weten wat te doen met deze wereld. Alles wat je hoort, ziet en leest: armoede en bewapening, moord en verkrachting, milieverontreiniging,... één grote troep is het allemaal. Als ik God was, ik zou...
De jongen krijgt evenwel geen kans om uit te spreken. Vader springt overeind, hijst de jongen in zijn jas en zet de voordeur wagewijd voor hem open. Bent U kwaad vader? vraagt de jongen. Integendeel - zegt de vader - ik ben blij. Vlug de straat op, daar kun je meteen beginnen.
Men kan er niet naast kijken: de officiële samenleving (politieke klasse, media enz.) neemt zoals nooit tevoren afstand van de religieuze wereld, en in het bijzonder van de katholieke kerk. Of dit nu geïnterpreteerd dient te worden als katholieken pesten of als een subtiele kerkvervolging laat ik in het midden. Ik weet ook niet of het juist is, wat sommigen beweren, dat bepaalde kringen hebben bereikt wat ze reeds lang beoogden: van de christenen een minderheid maken, zij het een belangrijke.
Het meest bedenkelijke gevolg van dit aangepraat minderheidsgevoel is de vaak onbewuste reflex om zich terug te trekken in de privé-sfeer. Een dergelijke houding is echter uitsluitend defensief. Zij beschouwt de huidige situatie als fataal, minimaliseert de tekenen van de vernieuwing, plaatst het katholicisme op hetzelfde niveau als andere religies die veel meer minoritair zijn in de Vlaamse samenleving. Ze geeft ook teveel krediet aan de kijk van de media op de christelijke wereld als voorbijgestreefd en hypocriet. Katholieken wordt op die manier ook nog een schuldcomplex aangepraat, want de huidige minderheidsstatus zou het gevolg zijn van hun vroegere verregaande machtshonger.
In plaats van zich terug te plooien op een soort bufferzone van waaruit men zich te weer stelt tegen een vijandige omgeving, moeten we een dynamisch antwoord vinden dat twee luiken omvat.
Allereerst de verwijzing van het geloof naar de privé-sfeer kan maar omgekeerd worden door het verstevigenen het zich persoonlijk eigen maken van de geloofshouding, die noodzakelijk uitmonden zal in gebed en herbronning.
Dit zal inhouden dat men ingaat tegen het heersende correcte denken, dat men zonder agressiviteit waagt te getuigen van zijn geloof en het ook aan anderen durft aan te bieden.
En vervolgens: als resultaat van de herwonnen innerlijke kracht van het individuele geloof, zullen wij de aanwezigheid kunnen versterken van de christenen in het openbare debat over de grote waarden waarop onze samenleving dient gebouwd.
Dit veronderstelt voor de zichtbaarheid van het christendom ook een regelmatig wellicht zelfs geïnstitutionaliseerd contact tussen de religieuze overheid en de politieke leiders, zoals dat in Nederland wordt gewenst en in Frankrijk onlangs werd afgesproken. Ook wij mogen ons niet neerleggen bij de pogingen van bepaalde politici om godsdienst maatschappelijk onbelangrijk te achten.
Ernest Henau in Het Teken van juli-augustus 2002, p. 33.
Voor gehuwden bestond er veel eeuwen geen navolging in een bijbelse levensvorm
"Natuurlijk laten juist de kloosters en hun buitengewone rol in de geschiedenis van het Westen ook een verlies zien: zij vatten zich wel op als klooster - 'familie', maar bestaan alleen uit mannen of uitsluitend uit vrouwen. Voor gehuwden bestond er - op zijn minst in de katholieke kerk - veel eeuwen geen navolging ineen bijbelse levensvorm. Heel zeker hebben ook talloze moeders en vaders, meestal stil en verborgen, hun exodus beleefd - namelijk in de vorm van naastenliefde die niet zelden een levensoffer werd. Maar de hulpvan een christelijke gemeente werd hen daarbij al te vaak ontzegd."
Gerhard Lohfink, Heeft God de kerk nodig?, Carmelitana, Gent, tweede druk 2001, p.282.
Zonder een juiste theologie zal het diaconaat opnieuw verdwijnen
Als onderschrift bij ons interview met diaken Laurent geven wij het besluit van een historische studie door de Canadese bisschoppen gevraagd.
Wij zouden ons historisch onderzoek op de volgende wijze kunnen afsluiten. In de loop van de laatste jaren heeft men op verschillende plaatsen bevestigd dat het motief tot herstel van het diaconaat niet de vermindering van celibataire priesters is.
Nochtans heeft men geen enkele afdoende (overtuigende) reden (uitleg) kunnen aanvoeren (voorstellen) voor het probleem waar de geschiedenis ons mee confronteert (plaatst). De geschiedenis toont inderdaad aan, dat niettegenstaande zijn apostolische instelling, het diaconaat gedurende meer dan duizend jaar niet nodig is geweest, nadat het (wel) gedurende meerdere eeuwen (wel) had bestaan.
Bijgevolg, als men geen echt specifieke (bestaans-) reden voor het diaconaat kan geven en indien men geen echte theologie van het diaconaat, zowel als voor het wijdingssacrament kan opstellen, dan is het zeker dat het herstelde diaconaat niet zal ontsnappen aan het lot van het diaconaat van de eerste eeuwen.
Indien het sacrament niet anders doet dan een ondersteuning geven aan diegenen, die op basis (uitgaande) van andere sacramenten, dezelfde functies (opdrachten) vervullen, dan kan men niet zeggen (beweren) dat het echt nodig is.
Het wijdingssacrament in de kerk heeft niet alleen de bedoeling een genade van ondersteuning te geven, maar eerder de machtiging om functies (opdrachten) te vervullen die iemand zonder het sacrament niet zou kunnen uitoefenen.
Indien het diaconaat een sacrament van de kerk is, en dat is het inderdaad, dan moet het een genade en een machtiging geven, niet enkel om een taak met gemak te vervullen, maar op de eerste plaats en voor alles om ze gewoon te kunnen uitoefenen.
Het succes van het herstel van het permanent diaconaat hangt niet af van de goede of slechte wil van de toekomstige diakens, maar van een juiste theologie van het diaconaat dat eertijds door de eerste kerk werd ingesteld.
Hier onder vinden jullie de oorspronkelijke Franse tekst:
Nous pourrions conclure notre enquête historique de la manière suivante.
Au cours des dernières années, on a affirmé en divers endroits que le motif de la restauration du diaconat nétait pas la diminution des prêtres célibataires.
Cependant, on na apporté aucune raison suffisante pour résoudre la difficulté suivante proposée par lhistoire. Lhistoire montre, en effet, quen dépit de son institution apostolique, le diaconat na pas été nécessaire dans lEglise pendant plus de mille ans après avoir existé pendant plusieurs siècles.
Par conséquent, si lon ne donne pas une raison réellement spécifique pour le diaconat et si lon nélabore pas une réelle théologie du diaconat aussi bien que du sacrament de lordre, il est certain que le diaconat restauré néchappera pas au sort du diaconat des premiers siècles.
Si le sacrement du diaconat ne fait quapporter un réconfort à ceux qui, en vertu dautre sacraments, accomplissent la même fonction, on ne peut dire quil est réellement nécessaire.
Le sacrement de lordre dans lEglise na pas pour but de donner seulement une grâce de soutien, mais plutôt un pouvoir pour accomplir des fonctions que quelqun ne pourrait exécuter sans ce sacrement.
Si le diaconat est un sacrament de lEglise, et il lest réellement, il doit donner une grâce et un pouvoir non seulement pour accomplir une tâche avec aisance mais dabord et avant tout pour laccomplir tout court.
Le succès de la restauration du diaconat permanent ne dépend pas de la bonne ou de la mauvaise volonté des diacres futures, mais dune théologie exacte du diaconat jadis inauguré par lEglise primitive. Uit Le diaconat permanent, Editions de la CCC, 90, avenue Parent, Ottawa 2, 1970, p. 43.