De dubbele rol van de diaken in de schoot van het gewijde ambt
In het licht van het Christuswoord: Gij weet dat zij die als heersers der volkeren gelden, hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen. Dit mag bij u niet het geval zijn: wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn, en wie onder u de eerste wil zijn moet de slaaf van allen zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen (Marcus 10, 42 45), heeft de diaken een dubbele rol: alleen door zijn aanwezigheid in de schoot van het gewijde ambt, moet hij enerzijds aan de bisschop en de priesters als een gevaarlijke herinnering duidelijk maken dat het leiding geven in Christus kerk genormeerd wordt niet door een Byzantijnse hofhouding maar door Christus, en anderzijds aan de gelovige gemeenschap verduidelijken dat heel het gewijde ambt een dienst is. Dit is de diaconale dimensie van heel de kerk als dienst aan de wereld en van het apostolisch ambt als ministerie of dienstwerk als het ware in de tweede graad.
De diaken heeft niet monopolie van de diaconie. Integendeel: hij stimuleert allen tot diaconie. Zijn taak is niet de anderen het werk uit de handen te nemen maar aan te sporen hun handen in elkaar te slaan voor het gezamenlijke werk der zending.
( ) Diaconie is een opgave voor heel de kerk in al haar geledingen. Opdat deze fundamentele wezenstrek van Christus kerk niet uit het oog zou verloren worden, is er iemand belast met de permanente en gevaarlijke herinnering aan de Mensenzoon die gekomen is niet om zich te laten dienen maar om zelf te dienen.
De aanwezigheid tijdens de Eucharistie van de diaken is een permanente verwijzing naar de voetwassing. Tijdens de liturgie van Witte Donderdag ervaren wij telkens weer onze onwennigheid tegenover de profetie met de daad, tegenover de symboliek van dit gebaar. Tweeduizend jaar geleden zei Jezus tot de niet begrijpende en protesterende Petrus: Wat ik doe, begrijpt ge nu nog niet (Joh. 13, 7). Na 2000 jaar begrijpen we het nog steeds niet. Nochtans het gaat om de kern van het geloofsgeheim: de verlossing van de macht uit de corruptie van het geweld om ze om te buigen tot diaconie, tot dienende liefde, tot gegeven zijn voor velen, tot pro existentie voor allen.
Op de plaats waar de synoptici de instelling van de eucharistie verhalen, situeert Johannes de voetwassing. Dat is geen toeval: het is de interpretatie van het breken van het brood en het ronddelen van de beker. In zijn boodschap aan het Internationaal Eucharistisch Congres te Lourdes in 1981 zei Johannes Paulus II: Het echte breken van het brood is het kruisoffer.
De waardigheid van de Koning bestaat in het geven van zijn leven. Zoals Johannes de voetwassing stelt naast de eucharistie om er de diepste zin van te onthullen, zo staat de diaken als gevaarlijke herinnering aan de daad van Jezus waarin hij het diepste geheim van de eucharistie ontsluiert. Wij zullen creatief moeten zoeken om dit duidelijk te maken. Dit mag geen juxapositie blijven mar een wisselwerking worden: het heersen van Christus Koning is de zelfgave en de dienst tot het uiterste; het dienen of de diaconie is de opperste daad van de Goede Herder en van de profeet, van de Hogepriester en van de Koning.
Het zou totaal verkeerd zijn als volgt te redeneren: de diaconie wordt gepresenteerd en uitgebeeld door de diaken en het koningschap (her heersen) door de bisschop en de priester. Geen juxapositie maar van binnen uit Umwertung, het scheppen van een nieuwe waardenschaal. De doorbraak van nieuwe verhoudingen: niet langer van meester-slaaf als heersen over en verdrukt worden maar als vrienden in broederlijke en zusterlijke verhoudingen.
Telkens weer is er de bedreiging om het heersen regere los te maken van het dienen en het koning-zijn van het gegeven-zijn. Het specifiek christelijke is de verlossing van de macht uit de corruptie van het geweld om ze te beleven als liefdevolle dienst en dienende liefde.
Wat moeten wij doen opdat deze symboliek overkomt? Elias Canetti schrijft in zijn boek: Wat de mens betreft: Gods nalatenschap is vergiftigd. Deze vergiftiging gebeurt telkens waar de nalatenschap van God getrokken wordt in de sfeer van macht die los is geraakt van de verlossende liefde van de Gekruisigde. De harde kern van de zonde is machtsmisbruik, het heersen over mensen met ijzeren vuist. De correctie of liever de redding is gelegen in de verlossing van de macht uit de wurgende greep van geweld dat verdrukt, verdeelt en doodt om ze om te vormen tot de nieuwe schepping van liefde die doet leven, verenigt en opricht.
Het is de eigen inbrengt van de diaken om in de schoot van het gewijde ambt dit duidelijk te maken. Daarom mag de diaken nooit los gezien worden van de bisschop en de priesters. Maar het omgekeerde is ook waar: het is uiterst gevaarlijk wanneer de bisschop en de priesters los gezien worden van de diaken als levend teken van de diaconie.
Deze diaconie is tweevoudig: de dienst van heel het Godsvolk aan de wereld en het gewijde ambt als diaconie, als dienst waardoor Jezus zijn mensen verzamelt en opbouwt tot zijn Lichaam in en door de eucharistie. Maar dit Lichaam is tegelijk het gekruisigde, gefolterde en gedode lichaam en tegelijk het verheerlijkte en verrezen Lichaam. Daarom moeten wij alvorens wij de vraag stellen: Wat mag een diaken doen tijdens een eucharistie?, de voorafgaande vraag stellen: Wat be tekent de aanwezigheid van de diaken in de Eucharistie? Welk teken is hij in ons midden? Welk aspect van het Christus-mysterie en van het mysterium fidei, het geloofsgeheim bij uitstek, vertegenwoordigt hij ? (in de zin van tegenwoordig stellen en uitbeelden).
Hier staan wij voor de moeilijkste en tevens belangrijkste vraag: Hoe daaraan vorm geven? Wat moet er gebeuren opdat het diepste geheim van de eucharistie wordt ver-taald en uitgebeeld?
Het bureau van de verloren voorwerpen en het bureau van het verloren geloof
In een van de zijn boeken spot André Frossard, met zwarte humor, met degenen die spreken over het verliezen van hun geloof zoals men zijn geldbeugel of zijn tros sleutels verliest. Hij merkt daarbij op dat op het bureau van de verloren voorwerpen eerder naar een paar handschoenen wordt gevraagd, dan naar het geloof, ongetwijfeld omdat men helemaal niet houdt van wat wij het geloof noemen Dat is dan uiteraard geen echt geloof!
Het zou misschien een redmiddel zijn om in de sacristies een bureau van het verloren geloof te openen. Daar zou de geïnteresseerde kunnen antwoorden op de volgende vragenlijst:
- Waar en wanneer heb je het geloof verloren? Duidt op benaderende wijze het uur aan en probeer de plaats te omschrijven.
- Droeg je geloof: a) in de hand? b) onder de armen? c) in een tas? d) of op de rug?
- Heb je binnen de redelijke termijn het verlies van je geloof aan de religieuze overheden gemeld? Of heb, veronderstellend dat men het je zou terug brengen, er niet meer aan gedacht?
- Beschrijf je geloof. Verduidelijk zijn uitzicht, zijn inhoud, zijn kleur. Ging het over een kolenbrandersgeloof, in massief goud, of over een kindergeloof, van pluche zoals een teddybeer, of van een volwassen geloof, van moderne makelijk, in bijvoorbeeld plastiek dat zich makkelijk plooit naar gelijk welk filosofisch of religieus systeem?
- Bijkomende vraag: Ben je er erg in geïnteresseerd om het weer te vinden? Belangrijke vraag, alhoewel bijkomstig. Want men heeft vastgesteld dat men meer moeite doet om zijn regenscherm weer te vinden dan voor zijn geloof.
Wil je eens nadenken over het volgende parabeltje?
Soms kan je horen zeggen: Ik zou geloven indien ik God zou kunnen zien.
Maar om eens met woorden te spelen, God houdt er van hem te laten bidden of liever, ik ontmoet hem in de mate van mijn verlangen.
Op zekere dag komt een jongeman bijeen kluizenaar op bezoek een man (nog al eens een monnik) die het grootste deel van zijn dag doorbrengt in gebed. Hij zegt tot de kluizenaar: Vader, ik wil God vinden. De kluizenaar bekijkt de jonge man zonder iets te zeggen en lacht naar hem.
Elke dag opnieuw komt de jongeman terug en altijd opnieuw herhaalt hij zijn vraag: Spreek mij over God. De kluizenaar blijft zitten met gesloten ogen, verdiept in zijn meditatie.
Op het einde van de maand is de jongeman mateloos geïrriteerd en trekt de kluizenaar recht en roept: Wanneer ga je nu eens met mij spreken?
Pas dan vraagt de kluizenaar hem om mee te gaan naar een vijver om te zwemmen. De jongeman duikt in het water. De kluizenaar volgt hem en hem vast grabbelend bij zijn schouders, houdt hij hem met geweld onder water. Nadat de jongen zich enkele ogenblikken heeft geweerd om boven water te komen, laat de kluizenaar hem los en vraagt:
- Naar wat had je het meest behoefte toen je onder water zat?
- Naar lucht, antwoordde de jongen.
- Welnu, als je met zulke aandrang zult verlangen om God te kennen, zal ik met jou over hem spreken.
Meerdere kerkvaders hebben de diaken in zijn liturgische dienst vergeleken met engelen. Soms - verwijzend naar het Oude Testament - noemden zij ze ook levieten.
Durand de Mende aarzelt niet om te schrijven dat de diaken de evangelist representeert en herinnert daarbij aan de etymologie van dit woord:
Het woord evangelie wil zeggen blijde boodschap van eu dat goed wil zeggen en engel dat boodschapper betekent. Het evangelie is de verkondiging van Christus en van zijn apostelen [i]
De studie van deze twee titels van de diaken kan zijn liturgische rol helpen verklaren, maar door dit ruime veld van de typologie te betreden, worden de grenzen van dit artikel overschreden.
Daarentegen verdicht de naam dienaar, vertaling van het woord diaken, heel de rijkdom van het beeldsymbool, dat haar oorsprong vindt in de profeet Jesaja (namelijk in 52, 13 53, 12) en in Christus zijn volledige vervulling en zijn ware betekenis vindt. Men heeft dan ook kunnen zeggen dat het symbool (het beeld) van de Dienaar in de bijbel het symbool (beeld) der symbolen (beelden) is. Men denkt daarbij uiteraard aan de hymne in de brief aan de Filippenzen waarin dit beeld (symbool) tot zijn hoogste niveau van verdichting en universaliteit werd gebracht: Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid met God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf ( Fil 2, 6 7)[ii] Alleen de Heer Jezus, degene die God boven alles heeft verheven, heeft voor eens en voor altijd deze plaats bezet en bezet voor altijd deze twee contradictorische plaatsen, elkaar tegenovergesteld en elkaars omkering.
Het verhaal van de voetwassing in Johannes 13 biedt dit zelfde spel van omkering der plaatsen, waarvan juist Petrus de contradictie niet verdraagt ( De Zoon van de Allerhoogste die neerdaalt tot het laagste ). In de eucharistische liturgie, die ook een spel is van plaatsen, van vormen en van condities, is het de rol van diaken om deze omgekeerde posities te bezetten (in te nemen) en te manifesteren. De belangrijkste diagonaal van deze omkering loopt van de proclamatie van het Evangelie, toppunt van de liturgie van het Woord, tot zijn tegenovergestelde (tegengestelde), de stille gehoorzaamheid van de diaken tijdens het eucharistisch gebed, tot en met inbegrepen de opheffing van de kelk met het bloed van de Dienaar.
De andere afstand die heel de Eucharistie doortrekt ( onderspant) is die waarbij Lichaam/brood en het Bloed/wijn tegenover elkaar worden gesteld. De herder die belast is met het leiden en opbouwen van de eenheid van het volk van God, staat langs de zijde van het Lichaam/brood. De diaken staat langs de zijde van het Bloed/wijn, die van de overmate van gave (zelfschenking) en liefde die doet sterven door gehoorzaamheid en liefde. Men ziet ook tot welke persoonlijke eisen en tot welk een weg van nederigheid en overgave de liturgische rol van de diaken leidt. Zijn liturgisch ambt kan in het centrum van zijn geestelijk leven staan. Want het zou goed kunnen dat deze rol innerlijk veel moeilijker is vol te houden dan deze van de voorganger.
Men zou deze rol kunnen lezen in termen van macht. Het voorgaan van de herder ( bisschop of priester) in de liturgie zal van de wereldlijke afdwaling tot overheersing en uitoefening van persoonlijke macht op totalitaire wijze behoed worden, door de subversieve aanwezigheid van de diaken. De diaken manifesteert dat Jezus Christus zich niet heeft willen vastklampen aan de gelijkheid met God: Hij heeft zich van zichzelf ontdaan (Fil 2, 5 6)[iii] Alleen de articulatie van deze twee omgekeerde posities openbaart goed de specificiteit van christendom als zij de overheersing van de menselijke macht contesteert (Lc 22, 25 27).In Christus is er geen herder zonder dienaar en omgekeerd. Elke figuur (?) kan maar echt tot vervulling komen dank zij de andere en deze vervulling is een weg naar de universaliteit van Christus en van het christendom.
Slechts door onophoudelijk terug te keren naar de originaliteit van deze figuur (?) kunnen wij de liturgische rol van de diaken onderbouwen, interpreteren en vernieuwen.
Werkvertaling door Maurice Temmerman van Pierre Faure, La signification du ministère diaconal à partir de ses actes liturgiques, in La Maison-Dieu, 249, 2007/1, 23 52. Hier delen uit blz. 35 52.
Pierre Faure is jezuïet en permanent diaken. Hij is lid van de beleidsploeg van CNPL van 1989 tot 2006 en onderwijst liturgie en sacramentenpastoraal aan het noviciaat van de jezuiten in Frankrijk, in Centre Sèvres te Parijs en in verschillende bisdommen. Hij is uitvoerend directeur van LAssociation internationale Jungmann, jésuites pour la liturgie.
[i] Guillaume Durand de Mende, Rational des divins offices, Livre IV, chapitre 24,2.
BRUSSEL (KerkNet/Zenit/RadVat) - Mgr. Manuel Monteiro de Castro heeft tijdens het overleg van Europese ministers van Justitie in Lanzarote (Spanje) opgeroepen tot de bescherming van de rechten van migranten en vluchtelingen in Europa, in het bijzonder van vrouwen en kinderen. Mgr. Monteiro wees de Europese landen op hun plicht ervoor te zorgen dat ook de meest kwetsbaren uit onze samenleving toegang hebben tot het recht. "Wij beseffen allemaal dat deze mensen op een of andere manier lijden door vormen van uitsluiting, ongelijke behandeling in het onderwijs of op het werk of ontoereikende medische verzorging. Daar bovenop komen nog eens de uitbuiting en de misbruiken, inclusief seksuele mishandeling. Dit is des te bedenkelijker, omdat vooral de meest weerlozen het slachtoffer zijn."
VN Mgr. Celestino Migliore, de permanente vertegenwoordiger van de Heilige Stoel bij de Verenigde Naties in New York, riep afgelopen vrijdag al de internationale gemeenschap op tot meer samenwerking met betrekking tot de migratiepolitiek: "Wij moeten de politieke wil hebben en de nodige financiële middelen vrijmaken voor de bescherming van vluchtelingen, die vaak op de vlucht zijn voor oorlog of hongersnood." Mgr. Migliore sprak zijn bezorgdheid uit over de status van illegale vluchtelingen en riep de internationale gemeenschap op tot steun voor de buurlanden die de Iraakse vluchtelingen opvangen.
BRUSSEL (KerkNet) - In het Brusselse auditorium 'Dom Helder Camara' vond afgelopen vrijdagmiddag een colloquium plaats over sociale huisvesting in de stad Brussel . Dit initiatief was een opvolging van het congres 'Brussel-Allerheiligen 2006', waar kardinaal Godfried Danneels opriep tot een concreet initiatief in verband met sociale huisvesting in Brussel. Ook Herman Cosijns, adjunct van Mgr. Jozef De Kesel, wees vrijdagmiddag op de nijpende woningnood in onze hoofdstad. "Vanuit dat besef hebben wij kerkelijke verantwoordelijken en christenen opgeroepen huizen die beschikbaar zijn te verhuren aan de sociale verhuurkantoren."
Een volgelopen auditorium Dom Helder Camara voor het colloquium over sociale huisvesting in Brussel (Foto KerkNet/Koen Cauberghs)
Zoektocht Herman Cosijns onderstreepte dat het voor de buitenstaander onduidelijk is wie eigenaar is van kerkelijke goederen: "Wie op zoek gaat naar de eigenaar, begint een lange zoektocht". Toch slaagde de werkgroep Betlehem, opgericht na de oproep van kardinaal Danneels om initiatieven voor sociale huisvesting te ondersteunen, er na veel zoekwerk in die kerkelijke eigendommen min of meer in kaart te brengen. Een sociale bestemming ligt niet altijd zo maar voor de hand. Herman Cosijn: "De Kerk heeft natuurlijk gebouwen nodig om liturgie te vieren of priesters te huisvesten. Andere dienen als vergaderzaal of schoolgebouw." De werkgroep stelde anderzijds vast dat gebouwen die niet meer gebruikt worden al te gemakkelijk verkocht werden. "De vroegere wetgeving op vzw's verplichtte gebouwen die niet meer nuttig waren voor sociaal doel oor het sociaal doel, te verkopen. De nieuwe vzw-wet van 2002 heeft daarin verandering gebracht."
Herman Cosijns (Foto KerkNet/Koen Cauberghs)
Evangelische optie Herman Cosijns motiveert de optie om samen te werken met sociale verhuurkantoren (SVK) als een evangelische optie. "Wij beseffen dat de Kerk de nood aan sociale woningen niet alleen kan oplossen. Maar door een deel van onze gebouwen te bestemmen voor sociale huisvesting en door de christenen op te roepen dit ook te doen, willen wij als Kerk een teken zijn van Gods universele liefde."
Acute woningnood Tijdens het colloquium bleek dat de woningnood in Brussel acuut is. Herman Cosijns: "In Brussel zijn er tussen de 350 à 400.000 woningen en 35.000 sociale woningen. Daarvan worden er 1.500 beheerd door een sociaal verhuurkantoor. 25.000 aanvragen voor een sociale woning wachten op een antwoord." De Kerk kan niet alleen parochies, maar ook individuele christenen sensibiliseren. De dag was daartoe alvast een moedige aanzet.
Kardinaal Danneels formuleerde enkele conclusies (Foto KerkNet/Koen Cauberghs)
Conclusies Kardinaal Danneels formuleerde op het einde van de dag enkele conclusies en perspectieven. Hij herinnerde eraan dat hij al vaker oproepen gedaan heeft, maar dat die slechts zo'n grote weerklank hadden gevonden. Hij sprak zijn dankbaarheid uit voor de kerkelijke initiatieven met betrekking tot de woonproblematiek want ze zijn een perfect voorbeeld van de manier waarop de christelijke gemeenschap zich om het publieke leven bekommert. Het initiatief verschoof in kerkelijke kring doorheen de jaren van de religieuze congregaties naar de leken, die nu het voortouw nemen: "De nood op het vlak van huisvesting is groot, hier in Brussel en elders. Wij christenen kunnen hiervoor niet ongevoe lig zijn, in het bijzonder wanneer wij gebouwen bezitten die niet gebruikt worden. Ik ben blij dat daarvan een inventaris gemaakt werd". De kardinaal stelde vast dat niet alleen in kerkelijke kring, maar ook elders een grote bewustwording rond deze problematiek plaats heeft gevonden. Tot slot deed hij een oproep tot christenen en niet-christenen die eigenaar zijn van leegstaande woningen om die ter beschikking te stellen van sociale woonmaatschappijen.