In het parochieblad las ik een interview met Professor pater Ernest Henau. Hij is ooit zondagonderpastoor geweest in Zandbergen. In dat interview heeft hij het over het religieus analfabetisme. De mensen kennen niets meer van het geloof! Juist! Maar je moet ook de haas gezien hebben. Waar haal ik dat vandaan? Uit een oud koptisch verhaal.
Een oud koptisch verhaal vertelt over twee woestijnvaders. De ene vraagt aan de andere: Hoe komt het toch dat zovelen het monnikenbestaan opgeven? De andere antwoordt: In het monnikenbestaan is het zoals met een hond die achter een haas aan zit. Hij jaagt hem op en blaft zich de longen uit het lijf. Veel andere honden worden door zijn geblaf opgeschrikt en sluiten zich bij hem aan. Ze jagen samen op de haas. Maar dan komt een moment dat de honden die de haas niet te zien hebben gekregen, moe worden. De ene na de andere geeft het op, staakt de jacht en keert naar zijn hok terug. Alleen zij die de haas wel kunnen zien, houden het vol tot het einde.
Met het geloof is het ook een beetje zoals met dat oude verhaal. In de loop van de geschiedenis heeft de kerk heel veel mensen achter zich aan gekregen en meegetrokken in haar zoektocht naar God en Waarheid. Er was een grote christelijke traditie, heette het. Maar vandaag haken velen af, omdat ze nu ook zich met de stroom laten meedrijven zonder te weten waarheen die gaat.
Zij hebben in de drukte van het kerkelijke leven, dat als vanzelfsprekend een beetje samenviel met het maatschappelijke leven, ook nooit de noodzaak gevoeld om zich af te vragen waarheen de reis trok. Ze zaten gewoon mee in de stroom. Maar in de confrontatie met de uitdagingen en de kritiek van onze samenleving blijven alleen zij het spoor volgen die hun geloof gericht houden op Christus, de aanvoerder en de voltooier van ons geloof (Hebr 12, 2). Zij die haas gezien hebben! De blaffende honden zitten vandaag buiten de kerk en lokken de nalopers weg. Tot ook die zich gaan afvragen waarheen de tocht gaat, en moe naar hun hok terugkeren.
Je kan je het niet voorstellen, maar het leven is dikwijls wonderbaarder dan onze fantasie. Om dat te bewijzen wil ik jullie het verhaal vertellen over een zeer vreemd begrafenisverzoek.
Er was eens een jonge dame die het slechte bericht kreeg dat zij nog maar drie maanden te leven had. Haar ziekte was onherroepelijk terminaal. De tijd die haar nog gegeven was gebruikt ze om alles in orde te brengen. Zij kende uit haar vrijwilligerswerk een diaken die veel energie in de rouwbegeleiding stak. Ze vroeg hem om langs te komen zodat alles geregeld was wanneer ze zou overlijden. Mits het akkoord van de pastoor, was het haar wens dat de diaken zou voorgaan in haar begrafenisdienst. Zij vertelde hem wat voor muziek zij wilde horen tijdens de dienst en welke lezingen er gelezen zouden moeten worden. Ze wees de jurk aan die zij wilde dragen en net toen de diaken weg wilden gaan zei ze tegen hem: Er is nog één ding dat ik wil: ik wil tijdens mijn begrafenis een vork in mijn rechterhand houden. Dat vond de diaken een vreemd verzoek: Hoe kom je daar nu bij? Het antwoord van de jonge vrouw was verbazend simpel: Mijn grootmoeder ze altijd: Als het hoofdgerecht geweest is, dan moet je je vork bewaren. Want na het hoofdgerecht komt er iets heel lekkers. Meestal was het taartje of een ijsje. Daarom wil ik in mijn kist opgebaard liggen met een vork in mijn hand. De mensen zullen dat zien en zich afvragen: Wat is er met dat vork? Ik wil hen laten weten: Blijf je vork vasthouden, beste mensen, want het beste moet nog komen. De diaken was ontroerd. Hij wist dat dit misschien de laatste keer was dat hij haar zag. Hij wist ook dat zij veel wijzer was dan hij, of andere mensen die twee maal zou oud waren als zij. Zij had een betere kijk op het hiernamaals dan menig ander. Toen de dag kwam en de mensen om de kist heen liepen hoorde hij ze allemaal zeggen: Wat is er met dat vork? De diaken vertelde toen aan iedereen wat dat vork betekende voor de jong vrouw. Hij kon niet meer stoppen met denken aan dat vork en hij hoopte dat zij eraan moesten blijven denken.
Elke keer als je jouw vork oppakt, bedenk dan: het beste moet nog komen!