Zolang je je rijbewijs niet hebt verworven moet je in ons land, als je wil auto rijden, achteraan op je auto een duidelijk teken dragen: een witte L op blauwe achtergrond. Dat teken maakt aan iedereen bekend dat je nog maar leerling-chauffeur bent. Meestal is het zo, dat als je zon teken tijdens het verkeer op een auto bemerkt, dat je een beetje bang maakt, want deze beginnelingen zijn nog bezig met hun leerschool, en dat vraagt voorzichtigheid en een beetje geduld vanwege de andere chauffeurs.
Ik denk soms dat wij in het leven van elke dag ook zon grote L op onze rug zouden moeten dragen:
- als je tien jaar bent, zou dat willen zeggen: Opgepast! Ik ben een leerling-van-het-leven ;
- als je twintig jaar bent, zou dat willen zeggen: Inderdaad, ik bega stommiteiten: wat betekent dat ik nog veel te leren heb ;
- als je veertig jaar bent: Blijf vriendelijk voor mij, want ik weet nog altijd niet alles ;
- als je zestig jaar bent: Men leert nog elke dag bij wat het leven betekent, en de wijsheid verwerft men slechts geleidelijk ;
- als je tachtig jaar bent: Niets blijkt voor altijd verworven: zie maar de levenslidtekens die ik heb opgelopen, want ik heb niet altijd goed geleefd!
En bij mezelf zeg ik dat ik bij mijn begrafenis zal vragen om op mijn lijkwagen een grote L aan te brengen, om iedereen duidelijk te maken: Ik ga nu weg terwijl ik nog altijd een beginneling ben, om nu al de rest te leren
Heer geef dat wij het geduld en de verdraagzaamheid die wij van anderen ten opzichte van onszelf verwachten, vandaag voor anderen beoefenen!
Het christendom verloopt over drie fasen. Tenzij wij in de eerste fase blijven hangen
Gewoonlijk beginnen wij met de eerste fase, als consumenten christenen. Sommige spreken over deze christenen als christenen op vier wielen: de vier wielen van de kinderwagen waarmee zij naar de kerk gebracht worden voor het doopsel. De vier wielen van de auto ter gelegenheid van de eerste communie. De vier wielen van de prachtig versierde old timer voor het kerkelijk huwelijk. En de vier wielen van de lijkwagen! Indien de apostelen christenen op vier wielen waren geweest, dan zou men sedert het jaar 33 niet meer over Jezus gesproken hebben en zouden wij, de dappersten onder de Galliërs, Galliërs gebleven zijn die bang waren dat de hemel op ons hoofd zou vallen; druïden zouden een soort priesters zijn die maretakken zouden verzamelen om te proberen te ontsnappen aan de woede van de goden.
In de catechese kan men de kinderen een formule laten van buiten leren, gemakkelijk te onthouden en die recht naar de kern van het geloof gaat: Christen zijn bestaat er niet alleen te weten dat God bestaat, maar te weten dat ik voor God besta. Er bestaan niet veel mensen die niet weten dat God bestaat. Maar dat ik, klein korreltje zand tussen miljarden andere, besta voor God, dat is echt ongelooflijk. Kinderen begrijpen zeer goed deze uitspraak: Op de vraag: Voor wie besta je?, krijg je onmiddellijk het antwoord: Voor mijn mama.
- Wat wil dat zeggen?
- Dat zij van mij houdt Dat zij met mij inzit.
God kent mij bij mijn voornaam. Hij roept mij bij mijn voornaam. Niet te geloven, maar toch waar! Dat betekent nu juist leerling van Jezus zijn.
En daarna moeten wij apostelen (apostelen betekent getuige) worden. Dat goede nieuws moeten wij verspreiden. Waarom is het zo belangrijk tegelijkertijd leerling van Jezus te zijn en apostel van Jezus? Paul Ricoeur, christelijke filosoof, overleden in de lente van 2005, zegde dat de bloemen in een vaas op tafel in geen enkel opzicht verschillen met degenen die nog in de tuin staan. Uitgezonderd één, zeer groot verschil: zij zijn bezig te sterven. Hedentendage spreekt men veel over christelijke waarden. Maar indien die van hun wortel, hun bron, zijn afgesneden, hoelang zullen zij het volhouden?
Heer, help ons opdat alle christelijke consumenten uw leerlingen en apostelen worden, zodanig dat uw evangelie deze generatie tot bloei brengt.
Welke bedoeling had God toen hij het heelal schiep? Het was voor hem geen speeltje, geen tijdverdrijf en zeker niet een manier om zich te laten gelden. Hij wil(de) zijn leven mee-delen, zijn volheid van liefde! Hij wil(de) vrije zonen en dochters die hem liefde om liefde geven. Daarom stuurt de Vader zijn Zoon, God uit God, Licht uit Licht. De Zoon wordt de stielman die gedurende dertig jaar druk in de weer is om uit te zeggen hoe zijn Vader zich inspant opdat wij zijn kinderen zouden worden.
Hij kende de kwaliteiten van het hout. Er stonden bomen op de heuvels van zijn omgeving: eiken, esdoornen, cypressen, . Deze bomen leverden goed hout voor de verschillende behoeften van de schrijnwerker. Een schrijnwerker is er goed van op de hoogte dat hij geen groen hout mag bewerken, zeker niet alvorens alle vocht is uitgezweet. Het groene hout moet bewaard worden tot dat het gedroogd is. Pas dan kan hij het bewerken zonder het risico te lopen dat het achteraf gaat vervormen. Hout bewerken eist geduld en een zekere sympathie voor het hout. Een schrijnwerker kent het hout zoals een vriend zijn vriend kent, zoals een echtgenoot zijn echtgenote kent. Hij kent de mogelijkheden van het hout, de knopen, de zwakke plekken en de verschillende kwaliteiten naargelang de soort. Het hout is levend materiaal dat enige verwantschap (gelijkenis) vertoont met het menselijk lichaam, een zekere levensduur, een beperkte weerstand, een eigen soepelheid en hardheid, een eigen waardigheid en schoonheid. Men zegt van het hout dat het aders heeft. Als men groen hout kapt, weent of bloedt het hout.
Ik koester de gedachte dat God ons als een goede schrijnwerker uitkiest, bewerkt, ons met precisie ineenvoegt, om er een werk van te maken dat ons ver te boven gaat.
Beschikken wij over voldoende inschikkelijkheid en geduld om hem toe te laten zijn werk aan ons tot een goed einde te brengen?
Een oude diaken hield er aan te vertellen over een gebed dat hem geweldig had ontroerd. Tijdens zijn ziekenbezoek kwam hij regelmatig bij een hoogbejaarde dame. Op zekere dag vertelde deze totaal afhankelijke vrouw hem het volgende: Mijnheer de diaken, U weet waarschijnlijk niet wat tot God zeg? Ik zeg hem het volgende: U zijt een goede metser, neem dan de steen die ik ben, kap hem naar behoren en plaats hem naar je goeddunken.
Het komt er op aan zich door de goddelijk Bouwer te laten kappen, zich te laten beitelen, opdat wij de goede plaats zouden innemen in de Kerk die hij sedert twintig eeuwen aan het bouwen is op zijn apostelen
Misschien ken je de volgende parabel: van zodra een kind uit het huis van zijn ouders kon ontsnappen, ging het bij hun buur: een kunstenaar beeldhouwer. Het bracht in het atelier van zijn vriend uren achtereen door, zonder een woord te zeggen. Het was gefascineerd door het marmer, de beitels, de geuren, het ritme, de nauwkeurige en delicate handelingen, de oogopslag van de kunstenaar Op zekere dag had de kunstenaar eindelijk zijn kunstwerk af. Er bleef geen grote vormeloze blok marmer over, maar een schitterend werk, echter dan in de natuur. En het kind, in verrukking voor dat wonder kunstwerk, vroeg aan zijn vriend: Hoe wist je dat er een paard verborgen zat in het marmer?
De Heer, onze schrijnwerker-beeldhouwer, weet heel goed wat welke schat verborgen zit onder onze buitenste korst
Interview met Omer Heusdens over pralinekes om het zoet gevoel van de parochie over te brengen
Miskom ligt met haar 600 inwoners midden in het Hageland. Het is één van de kleinste parochies in de federatie Bekkevoort. Tussen de bloesems tref ik er Omer Heusdens over zijn diaconaal werk. Het unieke van zijn werk ligt in de eenvoud en in de volgehouden aandacht voor elke parochiaan. Zo volhardt hij bijvoorbeeld in het huis-aan-huis aanbellen voor Broederlijk Delen en nodigt hij speciaal de 75stig jarigen van de parochie uit. Niets speciaals, of toch wel?
Dag Omer, dit is waarschijnlijk één van de kleinste parochies van het vicariaat?
Ja, dit is een kleine parochie. We hebben zon 600 inwoners. Met nog een kleine kern van oorspronkelijke bewoners en meer en meer inwijkelingen. Veel jonge gezinnen komen hier wonen omdat Miskom rustig is en midden de natuur ligt. We grenzen aan het Begijnenbos. Zij zijn dikwijls weinig geïntegreerd in het leven in hier maar we proberen hen wel bij de parochie te betrekken.
Dat lijkt me niet evident. Hoe slagen jullie erin om als kerkgemeenschap hier iets te betekenen voor alle inwoners van Miskom?
Dat is inderdaad niet evident. Ook omdat we hier geen school hebben. Maar we proberen hen wel te betrekken bij de parochie. We hechten bijvoorbeeld veel belang aan de lichtmisviering. Dat gebeurt in samenwerking met KVLV. We proberen daar echt een kindergebeuren van te maken samen met de jonge ouders. Normaal gezien worden enkel de pas gedoopte kinderen uitgenodigd maar wij nodigen alle kinderen tot 12 jaar uit. We doen daar ook een speciaal briefje bij voor de ouders en grootouders bij. Ook zij zijn welkom en met de grootouders hebben we ergens nog een stukje band. We hebben ieder jaar toch een honderd, honderd twintig mensen in de kerk. Achteraf is er warme chocomelk of fruitsap voor de kinderen en is er rozijnenbrood.
Sedert een paar jaar bellen we ook de nieuwe parochianen op. We vragen of ze eventjes tijd hebben en of we eens mogen langskomen. We geven dan een boekje af met de uren van de misvieringen en de openingstijden van het parochiesecretariaat en we vragen of ze geïnteresseerd zijn in een abonnement voor het parochieblad. We gaan ook altijd rond voor Broederlijk Delen bij hen. De wijk met nieuwe huizen en jonge gezinnen is één van de beste straten die er zijn, daar word je in geen enkel huis wandelen gestuurd. Dat is enorm. Ze zeggen dan: het instituut kerk zegt me niets maar ik sta wel open voor de noden en ik vind het positief dat jullie langskomen want het komt er maar niet van om een storting te doen.
Dat lijkt me nogal tijdsintensief?
Ja, dat is het ook. Maar als je ze niet persoonlijk opzoekt, kom je die jonge ouders niet tegen. Ofwel haal je dan je schouders op, ofwel probeer je ze op te zoeken. We proberen parochie te zijn voor de mensen die hier wonen. Vroeger had je allemaal verschillende en specifieke gebedenboekjes had: voor de jonge landbouwer, de jonge boerendochter, de getrouwde boerendochter, de jonge moeder, . Ieder had zijn specifiek boekje met speciale gebeden. Dat waren soms maar gebedjes van drie of vier regels maar heel de kerngedachte zat erin. Zo een betrokkenheid proberen we vandaag ook te bereiken door in te spelen op wat er leeft hier in Miskom.
Zo hebben we sinds een paar jaar een mis voor duivenmelkers omdat er hier veel duivenmelkers wonen. We hadden een beeld gekregen van één van de parochianen van Catharina Labouré. Dat is de patrones van de duivenmelkers. Wat hebben we onmiddellijk gedaan? De weekmis die het kortst bij haar feestdag valt, opgedragen aan de duivenmelkers. Dan krijg je in die mis 10 of 11 duivenmelkers die zondags praktisch nooit naar de mis komen.
Inspelen op de noden die er zijn?
Ja, we proberen zo ook op tweede kerstdag alle mensen bijeen te brengen die 75 geworden zijn, samen met hun echtgenoot of echtgenote. Tegelijkertijd nodigen we de +65-jarigen uit die alleenstaand zijn. Dat is een echt feest voor de mensen die 75 geworden zijn maar tegelijkertijd zien ze die 65-jarigen. We willen die verbondenheid wat laten voelen, zeker met kerst: Je wordt niet alleen gelaten. De meeste mensen gaan naar familie maar er zijn er ook die alleen zitten. Het zou mooi zijn, mochten we dat op kerstavond zelf kunnen doen maar we kunnen dat niet vragen aan onze vrijwilligers die zich al een heel jaar inzetten.
Of de eerste zondag van oktober bijvoorbeeld. Ik had in het parochieblad gelezen dat de echtgescheidenen een oproep deden om ergens gehoor te krijgen. We besteden daar nu aandacht aan in de liturgie en we geven dan iets kleins: dit jaar pralinekes om het zoet gevoel van de parochie over te brengen.
Jullie hebben een grote openheid naar alle mensen die hier wonen. Is het niet moeilijk om vanuit de parochie te komen? Parochie is niet zo populair
Het komt erop aan om dat beeld wat bij te stellen. De media spelen daar een grote rol in. Had je 10 pedofielen waarvan een priester, dan stond die priester op de voorpagina en over de 9 andere werd gezwegen. Maar dat is ook ergens logisch. Vroeger waren we een grote groep en nu zijn we een minderheid. Minderheden zijn kwetsbaar en mensen geven gemakkelijk kritiek op hen, dat is de gemakkelijkste weg. We willen ons met de parochie kenbaar maken: we laten ons zien, we zijn niet wereldvreemd en we komen met goede bedoelingen.
Jullie willen een tegengewicht bieden aan de media?
Ja, en die media komen ook altijd aan bod op de parochieploeg. Ik lees veel en hou alle krantenknipsels bij die over de kerk gaan. Al die krantenknipsels passeren daar: positief of negatief. Als ze negatief zijn dan is er voor ons werk aan de winkel. Als ze positief zijn dan is de boodschap: mee uitdragen, die boodschap, hé. We praten dan over de standpunten die de Paus inneemt bijvoorbeeld en we proberen die wat te kaderen. Soms hoor je harde standpunten over de Kerk of over het geloof. We proberen altijd het gesprek aan te gaan, we proberen uit te leggen hoe het eigenlijk in elkaar zit en vragen dan opnieuw naar hun mening. Als parochie moet je mee zijn. Vooral ook omdat veel mensen ons afschilderen als wereldvreemd.
Maar jij wil aantonen dat een parochie veel goede kanten heeft?
Ja, want per slot van rekening zou veel van wat er is, er niet geweest zijn als de parochie er niet mee begonnen was.
Klinkt allemaal positief maar
We weten dat we blijven bestaan dankzij de goodwill van de federatie. De liturgie in de federatie is hier één grote puzzel waar de federatiepastoor mee bezig is. Als er iemand wegvalt, moet hij herbeginnen. We zijn in die zin kwetsbaar.
We beseffen ook dat niet iedereen enthousiast is over die Kerk maar ik geloof dat het religieuze niet zal verdwijnen. Onlangs was er hier iemand overleden. Hij was bij de gepensioneerdenbond en daar hebben ze de gewoonte om hun vergadering altijd met een eucharistieviering te beginnen om 14u. Die man ging altijd tegen 14u30 zodat hij zeker niet op die mis moest zijn. Nu is hij overleden en wat die dochter hier aangebracht heeft van paternosters, medaillekes en gebedenboeken, Zon mensen beleven niet het grote kerkgebeuren maar inwendig zit daar veel in. Ze voelen zich niet altijd thuis in die grote kerk maar die directe lijn is er wel.
Een directe lijn met God?
Inderdaad. Ons leven is zo klein. Waarom zou ik me zorgen maken over geld of over mijn tuin. Het leven is veel meer dan eten en drinken. Als ik soms in de zomer aan onze vijver zit, dan zie ik dikwijls libellen. Ze kunnen uren rondzwermen vooraleer ze eventjes gaan zitten Hoe meer je hebt, hoe wantrouwiger je wordt. Je hebt schrik dat ze je komen bestelen en wat doe je? Je maakt van je huis een burcht waar niemand binnen mag. Je krijgt schrik van iedereen die komt aanbellen en de laatste stap is een wapen kopen. En morgen kom ik daar ocharme aanbellen voor het parochieblad Nu is mijn haar wat korter maar vroeger was het langer. Ze zouden onmiddellijk denken een onguur type en het zou erop zitten. Wie is dan het gelukkigste: de rijke industrieel? Of hij die niets heeft maar buitenkomt en daar kan genieten van een bonte specht? Dan ga je terug naar de essentie en kan je genieten van het scheppingsverhaal.
Een parochie moet mensen naar die essentie brengen? Naar de kern van de zaak?
Ja, een parochie moet doen zoals Jezus en goed doen voor de mensen. Maar wanneer kan ze dat? Als je zelf zo bent. Dus laat mij nu de mooiste theorieën aanbrengen, maar als de mensen zien dat dat niet strookt met hoe ik zelf leef Wat je verkondigt, daar moet je achterstaan. Als je dat niet doet, is dat bij mij schijn.
Geen woorden zonder daden?
Inderdaad.
Bedankt Omer.
Evelien Deketele, (overgenomen uit de de diaconale nieuwsbrief van Mechelen-Brussel. Waarvoor dank!)
Een dief had zich een toegang geforceerd tot een huis waarvan hij zeker wist dat de bewoners afwezig waren. Zonder moeilijkheden komt hij in de woonkamer terecht. Hij weet dat de brandkoffer achter een schilderij verscholen zit. Hij installeert zijn snijbrander om de zware deur van de koffer uit te snijden en haakt de schilderij van de muur. Plots hoort hij een stem: Jezus gaat je straffen. Hij springt recht van het verschieten. Hij was er nochtans, zeker en vast, van overtuigd dat er niemand thuis was! Met zijn zaklantaarn tast hij heel de living af en ontdekt dat de stem van een papegaai komt. Gerustgesteld gaat hij opnieuw aan het werk! Maar de papegaai herhaalt zijn dreigement: Jezus gaat je straffen! Geïrriteerd schreeuwt hij de papegaai toe dat hij moet zwijgen en legt zijn anorak over de kooi van de vogel, er van overtuigd dat de papegaai nu wel zijn bek zal houden. Maar de papegaai herhaalt voor de derde keer zijn verwittiging: Jezus zal je straffen! Waarna de dief, een beetje filosoof zijnde, het spel van de papegaai meespeelt:
- In de catechese hebben wij geleerd, toen ik klein was, dat Jezus niet straft.
- Jezus zal je straffen!
En, terwijl de dief bezig is in stilte de eerste deur van de geldkoffer met zijn koevoet te forceren, hoort hij een vreemd geluid achter de deur van de living, het geluid van een regelmatig krabben Daarna het geluid van een deurklink die men kordaat omlaag duwt. De deur gaat open op een kier. En de papegaai zegt: Jezus, dat is onze pit-bull!
Tegenwoordig hoor ik regelmatig beweren dat wij moeten vermijden aan kinderen te leren dat God een straffende God is. Het is beter dat wij volgende uitdrukkingen uit onze gesprekken verbannen: Jezuke zal je straffen of ook Wat heb ik God misdaan?, Hij (Zij) verdient het toch niet van ziek te worden of Als zij hun kind niet laten dopen, zal er hen een ongeluk overkomen.
Ik hoorde ooit de uitspraak (de auteur heb ik vergeten) over aids: God vergeeft altijd. De mens soms. De natuur vergeeft nooit.
Het is waar dat de grootste ongelukken de kwalijke gevolgen zijn van slechte keuzen door de mens die de natuur niet respecteert, van de mens die niet vertrouwt in de gebruiksaanwijzing die God ons geeft. Als wij met lucifers spelen in de nabijheid van vaten brandstof, lopen wij het risico dat de een of andere dag de boel in brand vliegt.
De natuur vergeeft nooit. De mens vergeeft soms, maar God laat niets over zich heen gaan, maar Hij vergeeft altijd de berouwvolle zondaar. Hij is ter zelfder tijd de Waarheid en de Barmhartigheid.
Een kluizenaar in Libanon was heel verzonken in zijn meditatie in een spleet van een grot. Toen hij zijn ogen opende ontdekte hij een onverwachte bezoeker rechtover hem gezeten. Het was de abt van een welbekend klooster.
- Wat zoekt U?, vroeg de oude kluizenaar.
De abt deed hem het verhaal van een ongeluksgeschiedenis. Hij had het meegemaakt dat zijn abdij wereldberoemd was, zelfs in de Westerse wereld. De cellen puilden uit van jonge kandidaten en, in zijn kerk, weerklonk het gezang van monniken. Maar toen kwamen de moeilijke tijden voor zijn klooster. De mensen kwamen niet meer talrijk opdagen om er hun geest te voeden, de toevloed van kandidaten was opgedroogd, en in de kerk heerste de desolate stilte. Er bleef nog een handvol monniken over die hun dagelijkse taken zonder geestdrift vervulden. Hun hart was bezwaard. En daarover wou de abt nu de kluizenaar raad vragen:
- Ligt de oorzaak bij een zonde die iemand onder ons kan hebben begaan en ons klooster tot een jammerlijke situatie heeft herleid?
- Ja, zegde de kluizenaar, een zonde van onwetendheid.
- Wat wil u daarmee zeggen?
- Iemand onder jullie is de Messias, maar de Messias heeft zich vermomd en jullie weten er blijkbaar niets van!
Dit gezegd zijnde sloot de kluizenaar opnieuw de ogen en hernam zijn meditatie.
Op de moeilijke terugweg naar zijn abdij ging het hart van de abt geweldig te keer bij de gedachte dat de Messias terug op aarde was en dat die Messias zich juist in hun eigen abdij ophield. Hoe kon het dat hij de Messias niet had herkend? En wie kon het wel zijn? Was het broeder kok? Of broeder koster? Op pater prior? Nee, niet die!: die had helaas te veel fouten! Maar de kluizenaar had toch gezegd dat hij vermomd was. Zouden deze fouten niet een van zijn beste vermommingen zijn die hij kon aannemen? Maar denk er eens aan! Elk van de broeders in de abdij hadden hun gebreken en een van hen moest de Messias zijn!
Terug in de abdij riep de abt alle monniken bij een en vertelde hun wat hij had ontdekt. Zij bekeken elkaar met ongeloof. De Messias, hier, in onze abdij? Dat in niet te geloven! Maar er wordt verondersteld dat hij hier aanwezig is onder vermomming. Wel, dan, misschien.. . En als het nu dinges was of dingen? Of die andere daar? Of er was een zekerheid: indien de Messias onder hen leefde onder een of andere vermomming, dan konden zij hem onmogelijk ontdekken. Daarom besloten zij elkaar te behandelen met eerbied en waardering.
- Wij weten nooit, zegden zij bij zichzelf, wanneer wij met hem in contact komen: misschien is het wel degene met wie ik nu praat?
Het resultaat van dit alles wat dat de abdij blijdschap begon uit te stralen. Het duurde niet lang of tientallen kandidaten vroegen toelating om binnen te treden in de orde en opnieuw klonken de heilige en vrouw gezangen van de monniken in de kerk. Alle monniken straalden de Geest van Liefde uit.
Moge de Heer ons bewaren van de zonde van onwetendheid.