thuisloos
de dageraad is nog beschroomd
remt nog lichtjes de ochtend af
de start lijkt traag
verloederd ligt hij in het portaal
vaal en macaber
een gierkuil
waar is de tijd
wat is de tijd
die naakte overgang
naar niets
hij ziet het nog
in een onbegrijpelijk verleden
het was zo mooi
haast niet te beleven
spijt slijt het nog weten
wroeging klieft zijn misleiding
waar was hij mee in touw
ach berouw
|