Alle voorbereidingen getroffen, MH ingeladen (zoals altijd veel te veel). Op weg naar Bretagne met 2 motorhomes. Mijn vader, ook frevente motorhome reiziger sinds jaren, is sinds 2004 alleen komen te staan en mijn nonkel vergezelt hem nu op zijn reizen.
En we zijn vertrokken.
Maar eer we in Bretagne toekomen nog een paar stops onderweg.
Veulettes Sur Mer
En de eerste stopplaats vinden we in Veulettes Sur Mer. Een klein kustdorpje, gelegen 10 km. voorbij St. Valery en Caux, met MH parking en service op de Digue Jean Corruble.
Als we daar toekomen zien we dat vele deze parking kennen maar vinden toch nog een plaats om ons voor de nacht te settelen.
Een mooie plaats, pal naast de dijk maar de strandcabines op het strand vermijden ons het uitzicht op de zee. Dan maar een wandeling langsheen de dijk. Het strand zelf is, zoals op veel plaatsen aan de Franse kust, een keienstrand. Restaurantjes en bars in overvloed.
Het dorpje zelf stelt niet veel voor. Maar wat wil je ? Je hoort en ruikt de zee !
Het is een tussenstop om een lange afstand te overbruggen.
14-07-2006
Dol de Bretagne
Na een rustige nacht gaan we verder langsheen de Pont Tancarville en besluiten de richting Dol de Bretagne te volgen. De toegangspoort van Bretagne. We bevinden ons nu in het Îlle-et-Vilaine.
De parking met service, in het centrum, is gemakkelijk te vinden op de Place Jean Hamelin. Update : nieuwe camperplaats Rue des Tendières
Het middeleeuwse stadje, “Petite Cité de caractère” zoals ze het ginder noemen, dankt zijn aanzien aan zijn Gotische kathedraal “Saint Samson“. Rond 548 werd er een klooster gesticht en hieromheen ontstond de stad.
Dol-de-Bretagne beschikt over typisch Bretonse huizen en pittoreske straatjes, waar men zich in het verleden waant. In het museum “Cathédraloscope” kom je te weten hoe men vroeger de kathedralen heeft gebouwd. En zoals deze streek hier gekend is door zijn legendes is er ook één over de toren van de kathedraal : de ontbrekende toren zou door een menhir vernietigd zijn en dit in opdracht van de duivel.
In de brochure lees je ook over de Mont Dol, een rots van 65 meter hoog die plots uit de oude moerassen opstijgt. Op de top is er een pleintje met een kapel en een toren. Hier kan je vooral genieten van een oneindige panorama over de baai, van Cancale tot aan Granville en de Mont-Saint-Michel.
15-07-2006
Dinan
We bevinden is ons nu in het departement Côtes-D’Armor. Het weer is fantastisch en de hitte die nemen we er maar bij. We gaan over de 30°.
Maar die warmte zal ons niet tegenhouden voor een bezoek aan Dinan. Parking vinden we onder de hoge viaduct beneden aan het kleine haventje.
Deze schilderachtige stad ligt op een plateau van 75m hoog en is omringd door een 3km lange stadsmuur met stadspoorten en 14 torens. Het oude gedeelte met zijn middeleeuwse huizen groepeert zich rond de Place des Merciers.
Er zou hier ooit een Benedictijns klooster hebben gestaan waar rondom de plaats Dinan zou zijn ontstaan. Door de eeuwen heen heeft deze plaats altijd een belangrijke rol vervult. Dit kwam onder meer door de strategische ligging van deze plaats. In de vijftiende eeuw werden er verschillende artillerietorens toegevoegd. Mede dankzij deze verdedigingswerken heeft de plaats haar historische karakter door de eeuwen heen weten te behouden.
Je kan hier urenlang door het mooie historische centrum wandelen en de vele mooie vakwerkhuizen uit de zestiende eeuw bewonderen. Ook een bezoekje aan het Château de Dinan is de moeite waard.
De stad heeft een zeer rijk bouwkundig cultuurverleden met het château en zijn donjon die ook Tour de la Duchesse Anne genoemd, zijn basiliek Saint-Sauveur en het Franciscanenklooster.
Via steile steegjes of trappen komt men aan de oever van de Rance met zijn talrijke restaurantjes.
Het verbaast ons niet dat deze plaats tot één van de mooiste plaatsen in Bretagne behoort!
We blijven hier niet overnachten maar zoeken een schaduwrijk plekje op, ergens onder de bomen.
Caulnes
Op de D766 in Caulnes komen we een schaduwrijke MH parking met service tegen. (Rue Fontaine)
Een mooie aangelegd park met een fontein en een lavoir (Lavoir de Carriou). We installeren ons onder de bomen en genieten de verdere avond van een lekker flesje wijn onder een zwoele sterrenhemel.
16-07-2006
Bécherel
Als we vertrekken klinkt er iets raar aan de motorhome van mijn vader. Gelukkig is er niet ver van de parking een garage met depannagedienst. Even langs daar rijden dus. Maar even duurt een dag want het is weekend en het vervangstuk is niet in stock.
Een geluk dat we met 2 motorhomes zijn en dus wordt het nodige overgeladen in die van ons en de andere kan bij de garage wachten op zijn onderdeel. Zo missen we geen moment van onze reis.
Even onze plannen omgooien en dus gaan we nu een bezoekje brengen aan het boekenstadje Bécherel. Het kleine stadje is gelegen op de laatste uitlopers van het Bretonse gebergte en is nog gedeeltelijk omringd door remparts met nog 5 zichtbare torens en de ruine van de Donjon.
Om de oude stadswijken nieuw leven in te blazen, heeft Bécherel zich met succes omgetoverd tot boekenstad. Het kleine karakteristieke plaatsje telt heden 16 boekhandels, een werkplaats voor boekbinderij en drie expositiegalerijen. Een charmant stadje met middeleeuwse straatjes. De stad ligt op een heuvel en bereikt zijn hoogtepunt op 175 meter. Na een wandeling over de stadsmuur met een prachtig uitzicht op de mooie woningen en een wijds uitzicht op het omringende landschap brengen we nog een kort bezoek aan het pittoreske park van Thabor, met een doolhof van trappen en muurtjes.
Combourg
De dag is nog jong en we vervolgen onze weg naar het plaatsje Combourg, een charmant stadje met karakter, de geboorteplaats van de romantiek. Dit dankzij de beroemde romantische dichter en schrijver "Chevallier François René Chateaubriand", die hier tijdens zijn jeugd woonde.
Bij het binnenrijden zie je de torens van het grote, kasteel “Le Château de Combourg” waar de schrijver over schreef : " C’est dans les bois de Combourg que je suis devenu ce que je suis ". In het fort, dat in de 11e eeuw werd gebouwd, bevindt zich de kinderkamer van Châteaubriand. Langs het Lac Tranquille loopt een literaire route waar verklarende panelen de jeugd van de schrijver schetsen.
Het bemeubelde kasteel van de 14de eeuw en het park zijn te bezichtigen en is nog steeds in handen van de familie van de schrijver. Het Office du Tourisme bevindt zich in het Maison de la Laterne.
Vandaag zijn er feestelijkheden in het plaatsje en dat maakt het nog gezelliger om hier te vertoeven.
Al bij al is de dag toch nog goed gekomen en hebben we deze plekjes onverwacht ontdekt.
Als overnachtingsplaats rijden we terug naar Caulnes zodat we morgen onze herstelde compagnon kunnen ophalen en onze tocht kunnen verder zetten.
17-07-2006
Josselin
De nacht verliep goed met ons vieren en een hondje en iets na de middag krijgen we bericht dat de motorhome herstelt is. Na de betaling van een fikse rekening kunnen we vertrekken naar onze volgende bestemming.
En we gaan nog even wat cultuur opsnuiven en vervolgen onzeroute langsheen de Route des Ducs de Bretagne en komen na 55 km in het mooie Josselin, gesticht in de 11de eeuw en gelegen in het departement Morbihan aan de rivier de Oust.
Het stadje heeft een rijk verleden met zijn Basilique Notre Dame du Roncier en het Château de Ducs de Rohan. De imposante torens van het kasteel weerspiegelen in het water. Het kasteel is het symbool van de mooie stad.
De avond valt over het stadje en zoals gewoonlijk kunnen we het niet laten het stadje al te verkennen. Het is sfeervol verlicht en in de cafeetjes en restaurantjes is er nog veel volk. Je loopt precies in een sprookjesboek rond.
Na een rustige nacht op de parking Place St. Martin (met service) gaan we de volgende dag op zoek naar het kasteel. Gebouwd in de 11e eeuw op een rotspunt boven het riviertje en nog steeds bewoond door de nazaten van de stichters, de familie Rohan. De aangelegde tuinen van het domein kan je bezoeken. Hoewel het diverse keren aangevallen werd en kardinaal Richelieu zelf het bevel gaf het kasteel af te breken is het nog grotendeels intact.
Het stadje, met zijn 17de eeuwse huisjes, is in het daglicht even mooi. De wijk Sainte Croix , gebouwd rond een kapel met dezelfde naam, is bezig aan een renovatie. De basiliek van Notre-Dame-du-Roncier is een belangrijk bedevaartsoord. Je kan hier uren rond lopen en steeds een ander decor tegen komen. De geplaveide straatjes, vakwerkhuizen en herenhuizen maken van deze middeleeuwse stad een ware getuige van het verleden.
18-07-2006
Carnac
Tijd om de kust op te zoeken en zo komen we via de D781 in Carnac.
De off. MH parking staat vol maar op de parking aan het kerkhof is nog voldoende plaats. We installeren ons aan de zijkant zodat we voor niemand in de weg staan. Tegen de avond loopt de parking vol met personenwagens en als we na het avond eten het stadje intrekken komen we te weten wat al die mensen hier komen doen.
Vanavond is het "Marché de producteurs". Een gezellig marktje van kunstenaars rond de kerk en in de winkelstraat.
Ook de kerk is nu deze avond toegankelijk. Bij het binnenkomen valt ons het mooie geschilderde gewelf op. Extra verlichting doet de kleuren nog beter uitkomen.
Dat ondervinden we de dag nadien als die extra verlichting er niet meer is.
We rijden verder langsheen “ Les sites mégalithiques “ menhirs en dolmens. Zij dateren van 3000 en 4000 jaar voor J.C. Hoe ze er gekomen zijn en waarom is nog steeds een raadsel. Maar de parken zijn wel in trek bij de toeristen.
19-07-2006
Quiberon
We vervolgen onze route langs de kust en maken een omweg langsheen de kustroute van het schiereiland Quiberon (ongeveer 17 km lang en 10 m breed) met zijn schrille natuurcontrasten.
Een woest natuurgebied (Cote Sauvage) aan de westkant en een vredig strand en fraaie badplaatsen aan de oostkant.
Van Portivy tot Port-Maria, treedt je een wereld van zilte zeelucht, golven, kleine kreken en door de deining geteisterde grotten binnen. (zoals de brochure u voorschrijft).
Van hieruit kan men ook de oversteek maken naar het prachtige eiland Belle-Ile-en-Mer.
Maar de rondrit is voor ons voldoende en we verlaten het schiereilandje en volgen verder de D781 naar onze volgende stopplaats.
Port Louis
We bevinden ons nog steeds in het departement Morbihan.
Het vroegere stadje Blavet, gelegen aan de gelijknamige rivier kreeg in 1618, ter ere van Louis XIII, die er een versterkte stad wilde van maken, de benaming Port Louis. Het ligt in het zuiden van Bretagne aan de Golf van Biskaje en is vooral bekend door een citadel die in zee gebouwd is.
Tot onze spijt is er geen plaats meer vrij op de off. MH plaats maar we vinden toch een parking in de buurt van de Citadel voor een korte wandeling op de vestingsmuur langsheen de Promenade de Lohic.
Hier kan je via een kleine Bac (overzetbootje), als voetganger, naar het schiereilandje Gâvres aan de overkant.
In de 16e eeuw werd er begonnen met de bouw van een fort, ter verdediging van de haven maar werd nadien gedeeltelijk verwoest. Het werd in de 17e eeuw terug heropgebouwd en er kwamen nieuwe bastions bij en het fort werd een citadel. Door de aanleg van de haven van Lorient, aan het einde van de 19e eeuw, verloor het bolwerk zijn militaire karakter. In de citaldel bevindt zich het Musée de la Marine, le Musée de l’Arsenal, le Musée des Bateaux et le Musée de la Compagnie des Indes Françaises.
De visserij op sardines, vervolgens tonijn, de verkoop van verse vis en de bouw van conservenfabrieken, stelde de stad in staat zich te ontwikkelen.
Tijdens de 2de WO leed de stad zwaar onder geallieerde bombardementen om de regio te bevrijden van de Duitse bezetting in 1945. Tijdens de oorlog diende de Citadel als gevangenis, martelcentrum en executieplaats voor verzetstrijders.
De historische stad is nog steeds de getuigenis van heel deze geschiedenis.
20-07-2006
Pont Aven
We moeten verder op zoek naar een staanplaats en zo komen we aan in Pont Aven in het departement Finistère.
Dit kleine stadje is gekend door zijn kunstgaleries, gelegen in de groene riviermonding van de Aven en dankt haar bekendheid aan de « School van Pont-Aven ». De schilders Gaughin en Bernard o.a. vonden hier hun inspiratie langsheen de rivier met zijn talrijke watermolens en zijn chaos van rotsen.
Ook de Galettes van Pont-Aven zijn gekend en een specialiteit van Bretagne.
Aan MH staanplaatsen geen gebrek. (3 locaties) Op de parking aan de haven is er geen plaatje meer vrij. We proberen de parking Bel-air, maar gaan toch verder op zoek naar de serviceplaats aan het tennisplein. Na wat zoeken vinden we deze plaats aan de andere kant van het stadje. Een rustige grote parking op een 500 m van het centrum. (Rue Louis Lomenech). Parking ligt wel iets hoger dan het centrum. Terugweg is wel wat klimmen.
In de tweede helft van de 19e eeuw verwelkomde Pont-Aven zijn eerste toeristen. Door de ontwikkeling van het spoorwegnet en de regio onderscheidde het zich van de rest van Frankrijk door zijn taal en kledingtradities.
Al in 1830 vertegenwoordigden kunstenaars Pont-Aven zoals blijkt uit schilderijen en litho's uit die tijd, maar de echte ontdekking door de artistieke wereld dateert uit 1864. De ene kunstenaar na de andere vestigde zich in Pont Aven. Aangetrokken door de landelijke beschaving en de lage kosten van levensonderhoud was de kleine stad en het omliggende platteland een bron van inspiratie voor hen. " C'est un petit trou pas cher” (Het is een goedkoop gaatje), merkte de schilder A.J.Duval op, leider van deze artistieke bende. En zo ontstond de Pont-Aven-School.
Tegenwoordig leeft de stad vooral van het toerisme. In de zomer, wanneer het toeristenseizoen in volle gang is, openen veel winkelcentra hun deuren. Schilders exposeren er hun werken.
De molenaarsstad heeft nog steeds enkele molens, sommige in de staat van overblijfselen, andere nog overeind. Enkele zijn omgetoverd tot restaurants en één, die nog steeds in bedrijf is, getuigt van het maal verleden van de stad.
21-07-2006
Concarneau
Volgende halte is het vissersdorp Concarneau en maakt deel uit vandistrict Finistère. De ligging aan de kust en het historische erfgoed maken het vandaag de dag een toonaangevende Bretonse toeristische bestemming.
Elke gemeente of stad in Bretagne heeft een eigen Bretoense naam. Hier spreekt men dus over "Konk-Kerne". Volgens vertalingen betekent Concarneau dus "schuilplaats, baai of baai van Cornouaille". De stad staat bekend om zijn grote vissershaven, die één van de grootste van Frankrijk is.
Aan het station (Avenue de la Gare) is plaats voorzien met service voor MH en kan men met het gratis busje naar de ‘Ville Close’ een historisch monument.
Bij een vorig bezoek, enkele jaren geleden, was de MH plaats voorzien aan de achterkant en konden we met een overzetbootje zo rechtstreeks de stad binnen. Deze parking is nu niet meer bereikbaar. De kleine veerboot pendelt nog steeds het hele jaar tussen de wijk Passage en de Ville Close, waarvan wordt gezegd dat het "de kleinste cruise ter wereld" is.
De oude binnenstad "La ville close" is een vestingstadje midden in het hart van Concarneau. De ommuurde oude stad is gebouwd op een rots in zee en verbonden met het vasteland door een versterkte brug waar je wordt verwelkomd door een klokkentoren en een zonnewijzer. Via deze brug komen we in de hoofdstraat met talrijke winkeltjes en restaurants. Ook is er het vissersmuseum met een bezoek aan boord van de "Hémérica”.
Om de drukte te ontwijken verkiezen we het stadje te verkennen via de vestingsmuur (remparts) met mooie uitzichtpunten op de haven en de baai. (Pointe du Cabellou, Iles Glénan…). De wallen omringen de stad over een totale lengte van ongeveer 980 meter.
Vanaf 1850 ontwikkelde de stad zich buiten de vestingwerken met de installatie van conservenfabrieken. Honderd sardineboten, tonijnboten en een dertigtal fabrieken vormden toen de hele lokale economie. Aan het einde van de 19e eeuw, een beetje verwijderd van de stad en de haven, werd langs de kust een nieuwe kustwijk uitgebreid en verrijzen er tussen de duinen en de aangrenzende velden verrassende villa's en nieuwe hotels. En Concarneau mag zich kuststad noemen.
22-07-2006
Locronan
Al leent de hoge temperatuur zich meer om het water op te zoeken blijven we toch de cultuur opsnuiven en die vinden we ongeveer 20 km van Quimper in het historische plaatsje Locronan.
Een parking is voorzien voor MH met service en de luxe om in de schaduw te staan. (Rue du Prieuré).
Locronan is een mooi middeleeuws plaatsje in het departement Finistère. Het plaatsje is vernoemd naar zijn stichter en is ontstaan rondom een klooster, dat in de zesde eeuw na Christus door Saint Ronan gesticht werd. Locronan is heden een kleine stad van 800 inwoners waarvan de hoofdactiviteit toerisme is.
Geklasseerd met de titel ‘Monuments Historiques’ sinds 1924 is het ook één van de "Plus beaux Villages de France" en tevens "Petite Cité de Caractère de Bretagne". Een voorbeeld van een echt Bretoens dorpje dat door de eeuwen heen in zijn oude vorm is blijven bestaan.
Het centrum is gelegen rond de kerk. Deze is gewijd aan Saint Ronan en werd gebouwd in de 15de eeuw. De gebouwen, in het geklasseerde deel van het dorp, vormen een ideale filmlocatie, vooral voor historische films zoals o.a. de film Tess van Polanski van 1979. De film werd genomineerd voor de Césars van 1980 in de categorie "beste decor". Alsook veel schilders hebben Locronan vertegenwoordigd.
We nemen ook de tijd om een wandeling hogerop te maken via de steeg van de Templiers waar we een mooi uitzicht hebben op de zee. Op onze terugweg naar de parking nemen we rue Moal langsheen de kleine kapel "Nôtre Dame de Bonne Nouvelle" en via de oude weverswijk.
23-07-2006
Camaret sur Mer
Tijd om het water op te zoeken en zo belanden we op het schiereiland van Crozon in Camaret sur Mer, gelegen op het uiterste westelijke puntje. Een karakteristiek havenstadje.
De MH-plaats met service is een mooie plek met afgebakende plaatsen, gelegen aan een veld met megalieten ( Alignements de Lagatjar) richting Pen Hir aan de Rue Georges Ancey.
We gaan al even op verkenning en ontdekken in de duinen de ruïne van het oude kasteel van de Poête Saint Pol-Roux’. In 1903 verbouwde hij een oud vissershuis, met uitzicht op het strand van Pen-Had tot een exotisch landhuis met acht torentjes en doopte hij het om tot "Manoir de Cœcilian". Tijden de 2de WO het landhuis geplunderd en in brand gestoken en later gebombardeerd door geallieerde vliegtuigen. In de verte zien we een typisch Bretoense vuurtoren. Deze behoort toe aan het militair domein op de Pointe du Toulinguet.
Als je de duinen afdaalt kom je op een mooi strandje, de afdaling die zou nog meevallen maar de beklimming zien we voor vandaag toch niet meer zitten. Een ander alternatief is de camping naast de parking waar we met een jeton uitgebreid gebruik maken van een warme douche.
Na het avondeten brengen we nog een bezoek aan het dorpje. Een typisch vissersdorpje met cafeetjes en restaurantjes op de kade. De haven wordt beschermd door een Sillon. Hierop bevinden zich de resten van de vestigingsmuren met de Tour Vauban de "Gouden Toren" van 1689. Deze veelhoekige toren heeft een slotgracht, een ophaalbrug en een omheiningsmuur en staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Verder is er ook de "Chapel de Rocamadour" met binnen in de kapel vele dankgeschenken, voor het verkrijgen of verkregen gunsten, van vissers en het museum “le cimetière de bateaux”. (het botenkerkhof)
Na een rustige nacht nemen we de volgende morgen de fiets en gaan we op verkenning. Iets verder komen we het “Musée Mémorial Merchant Navy” tegen. Het plein voor het museum is bezaaid met ankers, en oorlogstuig van de marine uit de 2de WO. Ook resten van Duitse bunkers bevinden zich in de duinen en zijn tevens te bezichtigen. We fietsen verder en komen op het uiterste punt op een hoogte van ongeveer 60 m "Pointe de Pen Hir". Dit is één van de mooiste uitzichtpunten van Bretagne. Van op dit punt heb je een magnifiek uitzicht over de zee met talrijke rotsen (o.a. Le Tas de Pois). Je kan het niet beschrijven, je moet het gezien hebben.
24-07-2006
Saint-Thégonnec
Onze reis wordt verder gezet via de D791 en we verlaten het schiereiland over de Pont de Térénez en verder via de D18 gaan we nu over op de Religieuze tour.
Het dorpje Saint-Thégonnec, op onze route, telt maar 2500 inwoners maar bezit één van de mooiste voorbeelden van een “Enclos” Dit is een parochiale omheining die bestaat uit een monumentale boog, een kruisweg, een grafkapel (of knekelhuis) en de kerk, de Notre-Dame de Saint Thégonnec.
Ze werd zwaar beschadigd door een brand in 1998 maar vervolgens identiek gerestaureerd.
We plaatsen de MH op de off. aangelegde serviceplaats (Avenue de Parc an LLiz) op enkele meters van de kerk en maken gebruik van de pic-nic tafeltjes om tijdens de zwoele avond buiten te eten. Als het donker begint te worden hebben we zicht op de mooi verlichte toren van de kerk.
De volgende morgen, op weg naar de bakker, heb ik mijn fotoapparaat bij de hand om het machtige gebouw met de kleine sculpturen vast te leggen. Aan de voet van de grafheuvel staan negen taferelen die de Passie van Christus uitbeelden. De afgebeelde personages spelen als het ware de hoofdrol in een granieten prentenboek voor het toen grotendeels ongeletterde volk.
25-07-2006
Ploumanach
Via Morlaix en Lannion, een oude middeleeuwse vesting gebouwd rond de eerste brug over de Leguer, die het bijzondere karakter van haar oude wijken heeft behouden, was onze volgende stopplaats voorzien in de nabijheid van de rose rotsen in Ploumanach.
Na het bezoek aan het sculpturenpark hebben we tevergeefs gezocht naar een parking om nog een wandeling te kunnen maken tussen de roze rotsen en een kijkje te nemen langsheen de Sentier des Douaniers, maar het is ons niet gelukt.
Kopie Wikipedia : Hier vindt men eigenaardige rotsformaties aan de kust. In het bijzonder bij de Pointe du Squewel (Bretoens: Ar Skevell) staan de eigenaardige vormen van rotsblokken, die silhouetten vormen als het Château de Diable (Duivelskasteel), de Chapeau de Napoleon (hoed van Napoleon) en het Silhouette de Saint-Yves.
Verder op een eilandje, dat met rotsblokrestanten bezaaid is, het Château de Costaérès, waarvoor een middeleeuwse burcht als voorbeeld heeft gediend. In Ploumanac'h, vlak bij de vuurtoren die ook uit roze graniet is opgetrokken, bevindt zich een belangrijke post van de SNSM, Société Nationale de Sauvatage en Mer.
De Côte de Granit Rose (roze granietkust) heet niet voor niets zo. Je kunt de naam écht letterlijk nemen, de wetten en kracht van de natuur hebben er namelijk voor gezorgd dat de granietblokken die je er aantreft roze en roodbruine tinten kregen. De rotsblokken werden gevormd door magma dat stolde en door erosie werden ze afgesleten.
Heb toch een collage hierbij gezet met de foto's van onze vorige reis enkel jaren geleden.
Omdat we geen parking vonden aan de roze rotsen maken we nog een wandeling in Perros Guirec, in het Bretons heet het 'Pen Ros', wat staat voor de top van een heuvel.
Voor de kust van Perros-Guirec rijst een archipel van de 7 eilanden op, het belangrijkste ornithologische reservaat van Frankrijk met een verscheidenheid van vogels. Een groep van ongeveer veertig grijze zeehonden leeft permanent rond dit archipel. Vanuit de haven worden excursies georganiseerd naar deze 'Archipel des Sept îies', een van de grootste vogelreservaten in Frankrijk.
Eén van deze eilanden, het "Ile aux Moines" herbergt een fort gebouwd door een leerling van Vauban en had de functie de piraterij en smokkel te bestrijden. De vuurtoren, naast de ruïnes van het 18de eeuws fort, werd gebouwd rond 1831, afgebroken in 1944 en na de oorlog herbouwd. Al in 1957 gebruikte hij windenergie voor de stroomvoorziening. Het witte licht, heeft een bereik van 24 mijl (ongeveer 44 km).
In de negentiende eeuw is het strand van Trestraou de getuige van de ontwikkeling van het toerisme in Perros-Guirec. Het strand trekt de eerste toeristen. De bouw van het eerste hotel in 1886 en de komst van de spoorlijn in Perros-Guirec, vanaf 1906, leidden tot de ontwikkeling van de badplaats. Aangelegd met zijn lange promenade, is het een plaats van vrije tijd en entertainment met het Palais des Congrès (geclassificeerd als een historisch monument), het casino, de bioscoop, de restaurants ... en het startpunt voor zee-excursies naar het vogelreservaat.
26-07-2006
Treguier
We bevinden ons nu in het departement Côte D’Armor en vanaf Perros Guirec en via de D6 zoeken we de MH plaats op in het stadje Tréguier.
Deze is sinds enkele jaren verplaatst naar het Bois des Poètes en langsheen de rivier Le Guindy aan de Boulevard Anatole le Braz. (Volg het bord "Bois des Poètes" het is een doodlopend straatje naar beneden langs de rivier evenwijdig met de Blv. Anatole le Braz).
"Tréguier biedt een keur aan trapsgewijs gebouwde verleidelijke steegjes en pleintjes, die bij de haven beginnen en bij de heuvel eindigen" lezen we in de brochure.
Het stadje kreeg ook de erkenning van “Petite Cité de Caractère” en is gesticht rond een klooster in 535 door Tugdual. De kathedraal St. Tugdual, in rose graniet met 3 verschillende torens, is gewijd aan St. Yves en is een van de mooiste kathedralen van Bretagne. Het klooster, alsook de kathedraal zijn ook tijdens de avonduren te bezoeken bezoeken met sfeervolle verlichting.
Van op het marktplein, Place du Martray, volgen we de Rue Renan, met zijn karakteristieke huisjes, naar beneden en komen langsheen de 2 torens van de stad aan de kades (in Tréguier gaan je niet "naar de haven", maar ga je "naar de Kades"). De functie van de twee torens, uit het begin van de 17Þ eeuw was het bewaken van de rivier en de haven en diende ook als graanschuren.
De volgende morgen gaan we naar de wekelijkse markt in het centrum voor we onze weg verder zetten. Een grote gezellige markt midden in de stad zoals je op veel plaatsen in Frankrijk hebt. Met de nodige (en niet onnodige) inkopen trekken we verder naar het volgende plaatsje op onze lijst
27-07-2006
Binic
Voor de volgende stopplaats stond Saint Quai-Portrieux op ons lijstje maar na 20 min onze weg proberen te vinden tussen de kleine straatjes geven we het op en volgen we de richting naar Binic.
Binic was in het verleden een belangrijke vissershaven. Vanaf de 19de eeuw ontstond het toerisme en werden er villa’s gebouwd. In de 20e eeuw werd de haven uitgebouwd tot jachthaven.
De parking die gedoogd is voor de MH was gemakkelijk te vinden. Update: nieuwe camperplaats Rue de l'Ic.
Binic is nu vooral bekend als een aantrekkelijke badplaats, waar het toerisme overheerst en heeft verscheidene stranden. Het strand van de buitenhaven werd toeristisch vanaf 1906 met de bouw van de eerste houten strandhutten. La Banche is het grootste strand met een zwembad en een strandclub en het 3de ligt in een wildere omgeving en is minder druk dan de vorige twee.
We beginnen met een wandeling langsheen het grote strand. In het haventje liggen te bootjes in het zand te wachten. Maar dat is niet voor lang want op onze avondwandeling is het grote strand, door het opkomen van de vloed, verdwenen en dobberen de bootjes op het water. De talrijke vissers hebben ook al hun weg gevonden aan de pier en halen de ene vis na de andere uit het water.
Tijdens onze wandeling zien we de borden in het centrum staan met een parkeerverbod de volgende dag ingevolge de wekelijkse markt. Dus morgen op tijd uit ons bed om naar de markt te gaan. Elke donderdagochtend is het markt. Vandaag, in het seizoen, vestigen bijna 200 handelaren er zich en bieden regionale-,verse- en verschillende andere producten aan ...
Zo gezegd zo gedaan en na alles gezien en weer van alles gekocht te hebben maken we ons klaar om verder te trekken via de D786 naar de N12.
Saint Malo (Intra Muros)
We nemen de afrit naar de N176 voor een bezoek aan Saint Malo, in het departement Ille-et-Vilaine. De oude stad moeten we deze keer gezien hebben. De stad grenst aan Dinard maar wordt er van gescheiden door de monding van de Rance.
Volgens onze opzoekingen is er tijdens de zomermaanden een grote parking net buiten de stad (Parking Paul Feval in de Rue Paul Feval - ook campers zijn toegelaten en er is zelfs een service). Op de parking is er een gratis busdienst naar het centrum tussen 9u. tot 24u. Op 10 min. ben je op enkele meters van de “Intra Muros” zoals de ommuurde stad genoemd wordt.
De Intra Muros is gebouwd op een rots. De naam “Saint Malo” kreeg de stad pas in de XII eeuw.
Tijdens de 2de WO werd de stad voor 80% verwoest, maar ze werd in zijn oorspronkelijke staat (bijna) helemaal terug opgebouwd en heeft zijn charme niet verloren.
Saint-Malo heeft diverse historische gebouwen waarvan de bekendste intramuraal bevinden zoals o.a. de Wallen, de Kathedraal, de Tower, het kasteel en het gerechtshof in de voormalige Abdij van St Benoit.
We betreden de vesting via de Porte St. Thomas. De 4 hoektorens en de 35m hoge donjon huisvesten nu het stadhuis dat zich bevindt in het Chateau de Saint Malo. De Donjon is nu een museum over het ontstaan van de stad.
Je hebt het gevoel dat alle toeristen er hier vandaag willen zijn en we besluiten om eerst een wandeling te maken langsheen de 2 km lange vestingsmuur rond de stad. Op de wallen hebben we al een overzicht wat hier allemaal te bewonderen is met tevens een schitterend uitzicht op de Baie van Saint-Malo.
Het is laagwater en het eilandje met het “Fort Nationale” en de rots “Le grand Bé” met het graf van de schrijver Chateaubriand, zijn te voet te bereiken. De zonnekloppers hebben tevens het strand ingepalmt.
In de binnenstad is het een verschrikkelijke drukte. In de grote winkelstraat kan je over de koppen lopen. We bezoeken nog even de kerk. Deze kreeg de titel “Cathédrale Saint-Vincent” (bouwperiode v.d. 12de tot de 18de eeuw).
Op elke straathoek is er animatie met muzikanten of artiesten en zelfs levende standbeelden.
Vermoeid, maar heel tevreden gaan we naar de halte van het busje en deze zet ons 10 min. later terug af op de parking.
We zouden hier kunnen overnachten maar besluiten om toch maar verder te rijden.
28-07-2006
Fougères
Eigenlijk moeten we aan onze terugreis beginnen. We gaan terug landinwaarts en bijna op de grens met Normandië komen we een stadje tegen gebouwd rond een burcht. We besluiten om toch nog een stop in te lassen in deze historische stad, Fougères.
We zoeken een tamelijk horizontaal plaatsje op de parking “de la Poterne” aan de voet van de burcht.
Update : Nieuwe camperplaats “Air de la Carriere” op de Boulevard Jacques Faucheux
Na het avondeten gaan we de stad al eens verkennen.
De verlichting in het stadje en rond de dikke muren van het kasteel geven een sfeervol beeld en we beseffen dat we morgen nog een hele wandeling voor de boeg hebben.
De volgende dag beginnen we aan onze ontdekkingstocht. We volgen de markeringen op de grond om de boven- en benedenstad en zijn vele monumenten te ontdekken. De benedenstad is één en al burcht en vestingmuren waarop je een prachtig uitzicht hebt op nog… burcht. Het is gebouwd op een rots die uit het moeras komt, omringd door een lus van de Nançon, die fungeert als een natuurlijke gracht. De functie van het fort was om de verdediging van het noordoosten van het hertogdom Bretagne te verzekeren. Omdat er aan gebouwd werd tussen de 12de en 15de eeuw toont het een vermenging van verschillende ronde en vierkante bouwstijlen. De omwalling telt 13 torens en dateert uit de tweede helft van de 12de eeuw nadat de houten versterking door Hendrik II, koning van Engeland werd vernield.
Als we door de smalle straatjes van de middeleeuwsebenedenstad wandelen is het alsof we terug in deze tijd zijn. We slenteren door de oude straatjes en komen in de wijk “Quartier de Marchix met zijn romantische promenade langsheen de rivier, de Nançon, met de oude wasplaats en mooie, Bretoense oude huizen met houten muren. In de Rue de Vallées hebben we de keuze : ingang van het park of de stenentrap om naar de bovenstad te gaan. Deze laatste kiezen we en we komen boven in de hoofdstraat, de winkelstraat met boetiekjes, machtige herenhuizenen het belfort.
We wandelen verder tot aan de kerk van St. Leonard en zien achter de kerk het mooie Jardin Public met prachtige bloemen, planten en waterpartijen liggen. Van hierboven heb je een mooi beeld van de machtige burcht en de middeleeuwse wijk . De weg door het park leidt ons terug naar beneden.
Via de kerk van St. Sulpice en langsheen de vestingmuren en de burchtgracht komen we terug op de parking.
29-07-2006
Forges-Les-Eaux
We moeten verder en onze terugreis gaat via de N12 langs Alençon en de N138 naar Rouen om zo op de camperplaats van Forges Les Eaux, een voormalig kuuroord, te belanden, gelegen in het departement Seine-Maritime (regio Normandië).
We installeren ons op de camperplaats op de Boulevard Nicolas Thiessé tegenover camping La Miniere.
De plaats wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een casino en zijn thermische faciliteiten. De waterbronnen werden hier ontdekt in 1573, maar de spa-activiteit, (destijds "waterdrinkers" genoemd) van Forges-Les-Eaux stopte in de jaren 1990.
In de 19de eeuw werd het eerste officiële kuurcentrum opgericht bij drie ijzerrijke waterbronnen. De instelling bood zalen, baden en douches. Vervolgens werd het Grand Casino gebouwd dat helaas in vlammen opging in 1896. De inwoners lieten het er niet bij zitten en in 1902 werd het tweede casino geopend.
Het kuurcentrum werd tijdens de bevrijding in de tweede wereldoorlog bezet en verwoest. Na de oorlog is er een kiosk voor in de plaats gekomen. Omdat het helende karakter van het water te gering werd geacht, werd het kuuroord opgeheven. De bronnen stromen nog steeds, ze monden uit in de rivier maar worden op geen enkele manier meer gebruikt.
Het thermale verleden van Forges-les-Eaux heeft een belangrijke invloed gehad op bouwkundig vlak. Het "Continental hotel", het oudste hotel van Forges-les-Eaux uit 1870 was toen één van de modernste gebouwen van de stad. Haar architectuur in de vorm van een chalet was aan het eind van de 19de eeuw de typische bouwstijl van alle kuuroorden. Elegante villa's werden vlakbij het Casino gebouwd. Ze waren in principe gebouwd voor de verhuur aan de badgasten van het kuuroord, maar al snel werd de bestemming veranderd en werden het permanente woningen.
Aan het eind van de 20ste eeuw kreeg het Grand Casino een nieuwe eigenaar en dit zorgde voor een nieuwe toekomst. Speel- en waterplezier gaan sindsdien hier nu samen door de oprichting van het belangrijke wellnesscentrum, met zwembad, hammam, jacuzzi en cardioruimte...en zorgt nu nog steeds voor een herbeleving van het helende (?) water.
30-07-2006
Berck sur Mer
De volgende dag besluiten we om nog een stop te maken in Berck sur Mer en daar nog een nachtje te blijven.
Update : Camperplaats : Chemin aux Raisins
Nog een wandeling langs de Promenade de Berck des Sternes en over de dijk met zijn vele winkeltjes en restaurants voor we ons te slapen leggen.
In de voormiddag nog langs de bakker en even slenteren door de winkelstraat...
En dan is het tijd om de weg naar België te kiezen en met een heel pak cultuur en veel gespreksstof staan we enkele uren later voor de deur van ons huisje.
Voor een volgende lange reis is het weer wachten tot volgend jaar, maar de plannen voor de volgende weekends….. die zijn onderweg al gemaakt.