De kille hand van de dood, greep jou zomaar uit mijn schoot. De ontreddering was groot. Zo onherstelbaar. Het was en bleef, zo oorverdovend stil.......
Vaak had ik het al aangegeven. Maar ze wilden me niet geloven. Door de eindeloze arrogantie van de heren doktoren, heb ik mijn dochter verloren. Ze dachten dat ik de maanden niet goed kon tellen. En gingen tot het te laat was, de geboorte uitstellen.
Het stortregend en de wind giert om het huis. Daar buiten is het helemaal niet pluis. Het is om jou mijn meisje dat ik ween, jij ligt daar op dat verre kerkhof in de regen en de kou. Helemaal alleen.
Ik had je zo graag in mijn armen gehad, je vastgehouden, je lief gezichtje van dichtbij bekeken. Maar de zuster stond zo ver weg met jou en wij, wij konden alleen maar stom van ontzetting naar je kijken.
Als het deksel boven je kleine babyhoofdje zich sluit. gil ik het van ellende uit. Het is echt voorbij, geen dochter voor mij. Alles heeft zijn glans verloren dood ben je geboren.
Alle hoop verloren dood ben je geboren. Radeloos sta ik hier, kermend als een gewond dier de mensen denken, is het nou nog niet klaar. Bij de geboorte was het TOCH MAAR.