Kleffe mistslierten plakken tegen mijn bril en zitten zelfs in mijn hoofd omvatten teder de pijn zodat het enigzins verdoofd tastend zoek ik mijn weg struikelend over steen en heg maar aan het einde ben jij zo ver af en toch zo dichtbij.
De donder rolt langs de dreigende lucht jaagt vlinders en vogels op de vlucht een felle bliksemflits verlicht de wond die jou heengaan sloeg en terstond vermengen dikke regendruppels zich met tranen gehuild met geluidloze mond.