Hij woont in een groot huis aan het water en gaat vissen terwijl wij jou ons verdere leven moeten missen de weledelgestrenge heer dokter van toen ik kan hem wel wat doen.
Als aan de grond genageld stond ik daar mijn kind mijn vlees en bloed begraven..... daar? ik kon het niet geloven wat een wrede grap van daarboven belooft dat ze zou komen maar direct terug genomen.
De zon brand genadeloos op je kleine steen ik ga hier graag en toch ook weer niet graag heen ik vind jou hier niet alleen intens verdriet het is zo stil zou je me horen als ik gil? ik wil gaan graven als een kind tot ik je vind.
Grietje mijn Grietje mijn hart springt op als ik je naam maar hoor mijn kind dat ik eens verloor herinneringen gebouwd op een meer van ongehuilde tranen die zich een weg naar buiten willen banen.
Ach sterren daar hoog in die donkere hemelboog ik moet denken aan hoe ze heeft geleden wat is toch de reden dat het zo moest gaan weer een jong leven naar de maan.
De wind buldert in mijn oor over de dochter die ik verloor of fluistert zacht van het meisje waar ik tevergeefs zolang op heb gewacht de wind mijn kille vrind hij kent het verhaal van mijn kind.
Kleffe mistslierten plakken tegen mijn bril en zitten zelfs in mijn hoofd omvatten teder de pijn zodat het enigzins verdoofd tastend zoek ik mijn weg struikelend over steen en heg maar aan het einde ben jij zo ver af en toch zo dichtbij.