Direct naar artikelinhoud
wetenschap

Niet ons complexe denkwerk, maar fruit deed ons brein groeien

Een aapje eet een ijsje gemaakt van fruit in het Colombiaanse Medellin.

We mogen mandarijn, appel en banaan wel dankbaar zijn. Het vergrote brein van de mens lijkt ten dele ontstaan in reactie op het eten van fruit. Dat is althans de opvallende uitkomst van een nieuwe analyse van de hersengrootte van meer dan 140 apensoorten: de fruiteters hebben door de bank genomen grotere hersenen dan apen die vooral op bladeren leven.

Geen wonder, want ga maar eens fruit eten, betogen drie jonge, onbekende New Yorkse antropologen vandaag in Nature Ecology & Evolution. Niet alleen moeten fruiteters vruchten herkennen en kunnen vinden; ze moeten ook snappen hoe je ze eetbaar maakt, door bijvoorbeeld zaden of harde schillen te verwijderen. Bovendien leveren vruchten de energie die nodig is om een groot brein draaiende te houden, aldus universitair hoofddocenten Scott Williams en James Higham van de universiteit van New York en hun studente Alexandra DeCasien.

De fruittheorie komt als een soort bomexplosie: veel wetenschappers waren het er net over eens dat we onze grote hersenen danken aan het complexe denkwerk dat komt kijken bij het leven in een groep. De Britse antropoloog Robin Dunbar, grondlegger van die 'socialebreintheorie', ontsteekt dan ook in woede als hij hoort van de fruittheorie. "Rotzooi", "irrelevant", "naïef", "nonsens", gaat hij per ommegaande tekeer in een e-mail. In Leiden reageert archeoloog Kathy MacDonald genuanceerder: "Dit zijn interessante, overtuigende cijfers. Ik ga een eind met ze mee."

Waar mensen hun grote hersenen aan te danken hebben, is nog altijd een mysterie. Vast staat dat het brein van onze verre voorouders vanaf zo'n 2 miljoen jaar geleden zeer snel in omvang begon toe te nemen, terwijl ook het gedrag complexer werd. Maar daarvóór was het brein ook al groot, en onduidelijk is wat precies in welke volgorde en onder welke evolutiedruk gebeurde. "Een zeer uitdagende puzzel om daaruit wijs uit te worden", vindt MacDonald.

Fruiteters hebben relatief grotere hersenen

In elk geval zal fruit eten daar helemaal in het begin aan hebben bijgedragen, stellen de drie Amerikanen nu. Met nieuwe statistische technieken namen ze de grootste verzameling gegevens van apensoorten tot dusver door. Daaruit bleek, na correctie voor lichaamsgrootte, tot hun verrassing géén verband met de groepsgrootte waarin de dieren leven, zoals de socialebreintheorie voorschrijft. Wél met voeding: "De variatie in relatieve hersengrootte wordt voorspeld door uitsluitend het voedingspatroon, waarbij fruiteters relatief grotere hersenen hebben."

Dunbar ziet dat uiteraard anders. "Ik denk niet dat deze auteurs veel van evolutie begrijpen." De eminente Brit legt uit dat hij decennia geleden ook dacht dat voeding de hersengrootte bepaalde - totdat hij besefte dat je voor hogere functies moet kijken naar de hersenschors, de gerimpelde buitenlaag van het brein. Die zou wel degelijk verband houden met de groepsgrootte: hoe complexer de apengroep, des te uitgebreider de schors. "Wat ze hier laten zien, is dus geen test van de socialebreinhypothese", aldus Dunbar. "Garbage in, garbage out. En oneerlijk."

MacDonald is minder stellig. "Ook over de socialebreinhypothese is het laatste woord nog niet gezegd. Deze studie is toch de laatste stand van zaken."