"Patiënt vermageringsoperatie moet beter opgevolgd worden"

De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat het aantal mensen met obesitas is verdubbeld sinds 1980. Ook in België is zwaarlijvigheid een probleem. Uit de Gezondheidsenquête (2008) weten we dat 47% van de Belgen ouder dan 18 overgewicht heeft, 14% is obees. Het probleem is het grootst bij de Belgen tussen 55 en 65 jaar, van hen is maar liefst een op de vijf obees.

Obesitas brengt een aantal specifieke gezondheidsproblemen met zich mee, zoals hoge bloeddruk en cholesterol of diabetes. Soms zijn er ook psychosociale problemen, zoals depressie. Het ziekenfonds ging daarom het verbruik van medicatie tegen deze aandoeningen na, en zag een sterke daling ervan na de ingreep.

Voor alle duidelijkheid. Er zijn twee soorten ingrepen om overgewicht tegen te gaan. Enerzijds het plaatsen van een maagring om de maag te verkleinen en zo minder te eten, anderzijds het omzeilen van de maag met een bypass naar de darmen om zo minder voedsel te verteren. De tweede ingreep raakt steeds meer en meer in zwang.

Het socialistische ziekenfonds bevroeg 1.791 leden die in 2004 en 2005 een maagoperatie ondergingen. Een van de belangrijkste conclusies blijft dat mensen effectief heel wat gewicht verliezen na zo’n "bariatrische ingreep": gemiddeld zo’n 30 kilogram. Dit gewichtsverlies is blijvend: acht jaar na de ingreep zijn de meeste respondenten wel opnieuw wat verdikt, maar blijven ze toch ver onder hun oorspronkelijke gewicht.

Maar er is ook minder goed nieuws. Van de 1.767 respondenten ondergingen 245 respondenten een of meer heringrepen. Vooral na het plaatsen van een maagring moesten mensen een heringreep ondergaan. Negen jaar na de ingreep stelt het ziekenfonds ook vast dat een op de vijf plastische chirurgie onderging na de laatste obesitasingreep. Voor vele mensen wordt een bariatrische ingreep dus nog gevolgd door een volgende of bijkomende ingreep.

Het ziekenfonds pleit vooral voor een betere opvolging van patiënten na de ingreep. Uit de enquête blijkt dat patiënten hoofdzakelijk worden opgevolgd door hun chirurg. Opvolging door een chirurg is zeker nodig om het genezingsproces van de wonde op te volgen. Maar als dat in orde is, volgen nog de grote aanpassingen die een bariatrische ingreep vraagt aan de levensstijl en het sociale leven.

Toch werd maar 10% opgevolgd door een diëtist en amper 2% door een psycholoog. 15% gaf aan door “niemand” te zijn opgevolgd. Onrustwekkend, concludeert het socialistische ziekenfonds, dat pleit voor een opvolging door een diëtist of een psycholoog om levensstijl en eetgewoonten aan te passen.