Direct naar artikelinhoud
Aalst carnaval

"Ik verzorg een terrorist even goed als een slachtoffer"

Ignace Demeyer is de man die levens moet redden als aanslag Aalst Carnaval treft

Voor het eerst heeft Aalst een medisch interventieplan terreur, een rampenplan voor als er een terroristische aanslag zou plaatsvinden tijdens het carnaval. Urgentiearts Ignace Demeyer is de man die dat rampenplan coördineert. Hij weet wat oorlogswapens kunnen aanrichten. "Er zijn niet veel mensen die kunnen navertellen dat ze beschoten zijn met een kalasjnikov."

Op de Grote Markt van Aalst danst burgemeester Christoph D’Haese (N-VA) vrolijk mee in de polonaise. Zijn collega-politici op de tribune gaan gekleed in hun typische ensembles, hijzelf torst een buitenmaatse hoed en bijpassend kostuum. D’Haese geen angst, ook niet in tijden van terreurdreiging. Carnaval is feest.

Vóór de ingang van het stadhuis kijkt een schare medewerkers van het Rode Kruis geamuseerd toe. Op de binnenkoer wachten hun collega’s in een grote tent. Brancards staan klaar, maar er zijn nog geen slachtoffers – van aanslagen noch van alcoholintoxicatie. Stilte voor de storm, het carnaval is nog maar pas begonnen.

Volg je de stoet praalwagens – Donald Trump en graaiende politici zijn populaire onderwerpen – in tegengestelde richting, dan passeer je aan de stadsrand rakelings langs het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis. Ook daar is van urgentie geen sprake. Toch zijn ze voorbereid, voor het éérst ook op het allerergste: een terroristische aanslag.

Ignace Demeyer in de vergaderzaal die voorlopig verboden terrein is: de medische crisiscel van het ziekenhuis.

Op verboden terrein

Ignace Demeyer (58) is de man die zo veel mogelijk levens moet redden als terroristen Aalst Carnaval in het vizier nemen. In het gewone leven is hij in dit ziekenhuis diensthoofd urgentiegeneeskunde, maar vandaag is hij degene die de medische hulpverlening coördineert als er een aanslag plaatsvindt. Voor het eerst heeft Aalst een ‘medisch interventieplan terreur’ klaarliggen. De twee lokale ziekenhuizen hebben de capaciteit van hun spoeddiensten opgeschroefd en maakten afspraken met ziekenhuizen in Gent en Brussel.

Terwijl de burgemeester geniet van de grappen en grollen van de carnavalisten, opent Demeyer de deur van vergaderzaal D901. “In principe is dit verboden terrein”, zegt hij. “Dit is de medische crisiscel van het ziekenhuis.” Aan de muur van het lokaal hangen kaarten van Aalst. De ondersteuning van de stad gaat zeer ver, zegt Demeyer. “Ere wie ere toekomst: in Aalst zet de burgemeester ongelooflijk in op veiligheid en preventie. Ik heb geen partijpolitieke of persoonlijke band met de burgemeester, maar ik heb alleen lof.”

'Bij een zwaar verkeersongeval kan iemand een been kwijt zijn, maar dat is uitzonderlijk. Terreur is echter enorm verminkend'

De aanslagen in Parijs toonden dat een klassiek rampenplan niet opgewassen is tegen terrorisme. “Bij een zwaar verkeersongeval kan iemand een been kwijt zijn, maar dat is zeer uitzonderlijk. Terreur is echter enorm verminkend”, legt Demeyer uit. “Door het grote bloedverlies moeten slachtoffers zo snel mogelijk naar de operatietafel. Er zijn niet veel mensen die kunnen navertellen dat ze beschoten zijn met kalasjnikov.”

De oorlogsverwondingen van terreur houden een compleet andere manier van denken in. “Je gaat patiënten niet meer verzorgen in een veldhospitaal, maar de grote bloedingen stelpen met knelverbanden om ze in leven te houden en ze naar plaatselijke ziekenhuizen te voeren. En mensen die nu zo dronken zijn dat ze in het veldhospitaal belanden in het centrum, blijven dáár om hun roes uit te slapen en worden niet meer naar de spoed gebracht.”

Op verboden terrein

Het moeilijkste, zegt de arts, is de voorbereiding van een noodplan. “Onze job is beletten dat er nog meer slachtoffers vallen. Je moet aan zoveel mogelijk scenario’s denken, maar ook bekijken wat haalbaar is. Hoeveel gekwetsten kan een ziekenhuis per uur aan? Grote bloedvaten herstellen kan niet zomaar overal. Je moet dat in kaart brengen.”

“Je mag ook niet onderschatten dat hulpverleners in geval van terreur worden geconfronteerd met verwondingen ze nog nooit hebben gezien”, zegt Demeyer. “Daar kunnen ze post-traumatische stress aan overhouden. Als je nog nooit zulke wonden gezien hebt en je ziet er opeens twintig, dan kun je psychisch doorslaan. Je moet daarin opgeleid en ook psychisch in opgevolgd worden.”

Ramp als leerschool

Op zijn 33ste zag Demeyer zelf voor het eerst oorlogsverwondingen, in Rwanda. Ondertussen heeft hij al enkele rampen “op zijn geweten”, zoals hij het zelf verwoordt. “Bijna iedere keer was ik door stom toeval in de buurt van een ramp. Mijn collega’s lachen er soms mee: hebt gij het weer veroorzaakt?” Hij grijnst, om meteen weer serieus te worden. “Uit elke ramp leer je iets.”

Demeyer was de eerste arts die Kim De Gelder onderzocht heeft nadat die een zijn moordpartij had aangericht in de Dendermondse crèche Fabeltjesland. “Hoe haalt iemand het in zijn hoofd om kinderen te doden? Maar je mag je eigen emoties niet tonen. Je hebt niet het recht daar een oordeel over te vellen. Zelfs met de wetenschap van wat hij gedaan heeft.”

Ook wanneer er op Aalst Carnaval een aanslag wordt gepleegd, houdt hij vast aan dat principe. “Ik ga een terrorist even goed verzorgen als een niet-terrorist. Dat is niet zo vanzelfsprekend, maar als dokter mag je niemand laten sterven.”

Demeyer: "Het is niet vanzelfsprekend, maar als dokter mag je niemand laten sterven."

In Aalst is Demeyer een bekend gezicht bij de hulpdiensten. “Ik ken bijna alle brandweer- en politiemensen – voor het geval er een ramp gebeurt”, zegt hij. “Het is nodig om te voelen wat er leeft. Een ramp moet je multidisciplinair kunnen benaderen om te beletten dat ze nog groter wordt.”

Demeyer is Mechelaar. Komt hij het carnaval bezoeken wanneer hij niet van dienst is? “Neen”, lacht hij. “Ik kom alleen in Aalst voor het werk.”