Direct naar artikelinhoud
Theologisch Elftal

Verbrande varkens en geruimde kippen: slachtoffers van onze consumeerdrift

Een wake voor vorige week omgekomen varkens.Beeld ANP

Duizenden verbrande varkens en miljoenen vergaste kippen. De rampzalige zomer voor de veehouders is voor het theologisch elftal een teken dat er iets fundamenteel mis is. ‘We zitten in een spirituele crisis.’

Het is een ronduit slechte zomer voor het Nederlandse vee. Deze week brandde in Swifterbant een stal uit, inclusief de 40.000 kippen die er leefden. Een paar dagen daarvoor was het raak in Agelo, waar een schuur met duizenden varkens en biggen in vlammen opging. Dit jaar kwamen al honderdduizenden dieren om door vuur, becijferde Wakker Dier. En alsof het nog niet genoeg is laten kippenboeren momenteel miljoenen leghennen vergassen. Omdat ze besmet zijn met fipronil en hun eieren niet mogen worden verkocht is hun economische waarde nihil.

Als Wim van Vlastuin, hoogleraar theologie en spiritualiteit van het gereformeerd protestantisme aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, deze berichten leest, schiet hem makkelijk een bijbeltekst te binnen. “Dat is persoonlijk, dat overkomt me gewoon. Als ik bijvoorbeeld over twintigduizend verbrande varkens hoor, dan denk ik aan wat er in Romeinen 8 staat. Daar schrijft de apostel Paulus dat de hele aarde op dit moment zucht en kreunt van pijn. In dit soort berichten voel je iets van dat enorme lijden waaraan onze schepping ten prooi is gevallen.” Van Vlastuin haalt nog een tekst aan, dit keer uit het bijbelboek Spreuken: “‘De rechtvaardige kent het leven van zijn beest’, staat daar. Daar moet ik ook aan denken als ik de schaalvergroting zie van de veehouderij in Nederland. Ik was op vakantie in Oostenrijk en daar zag ik boeren met een stuk of twaalf koeien. Dan heb je een relatie met je dieren. Als je duizenden kippen hebt, is die betrokkenheid er niet.”

Hij krijgt bijval van Manuela Kalsky, bijzonder hoogleraar op de Edward Schillebeeckx-leerstoel voor theologie en samenleving , eveneens aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. “Deze dieren worden op een manier gehouden die in moreel en ethisch opzicht niet te verantwoorden is. We worden er ziek van! Lichamelijk en geestelijk. Juist nu is het tijd om profetisch te spreken, iets dat we kennen uit de joodse en christelijke traditie. Kijk naar de profeet Amos, die gaat echt tekeer. ‘Jullie met jullie hoogmoed en feesten, ik haat ze. Jullie zijn de gerechtigheid uit het oog verloren’, zegt hij. Wat dat profetische spreken betekent? Het is een indringende oproep tot omkeer.”

Van Vlastuin: “Maar is dat wat er nu gebeurt een individuele boer aan te rekenen? Nee. Het is het economische systeem dat hem noodzaakt om steeds meer dieren te houden.” Daarmee komt Van Vlastuin op een belangrijke stelling in zijn betoog. “De dode varkens en kippen staan voor iets dat veel groter is, iets waar individuele boeren geen invloed op hebben, laat staan dat ze het in hun eentje kunnen veranderen. Als we niet meer dan tien procent van ons inkomen willen uitgeven aan voedsel, dan is dit het gevolg.”

Volgens Van Vlastuin is de wijze waarop de varkens op elkaar gepropt zitten en het gemak waarmee de kippen worden gedood een symptoom van een ongebreideld consumentisme, waarmee uiteindelijk de hele planeet bedreigd wordt. “Dit is een radertje in een systeem dat de hele wereld omspant. We willen van alles meer, meer, meer. We willen een leven dat draait om ons eigen comfort.”

Ook Kalsky denkt dat verbrande varkens, geruimde kippen en giftige eieren het gevolg zijn van een verkeerde levenshouding. “Wat geeft betekenis aan ons leven? Die vraag stellen, zijn we kwijtgeraakt in onze consumeerdrift. We zitten in een grote spirituele crisis.”

Van Vlastuin: “Ik geloof ook dat consumentisme ten diepste een gevolg is van spirituele leegte. Ik zie het als een geestelijk probleem. In ons hele postmoderne leven draait het om mij, iets dat groter is dan ikzelf is secundair.”

Kalsky: “Ik bereid op dit moment het eredoctoraat voor dat Karen Armstrong aan de VU krijgt. Zij is bezig met een ethiek van compassie. Met compassie bedoelt ze niet een beetje medelijden hebben, maar echt iets fundamenteels. Ik zeg altijd: hoe bereik je het goede leven voor allen. Dat is de vraag die daarin centraal staat. Niet alleen voor mensen, maar ook voor dieren en planten. Het goede leven voor allen, dat verwijst naar het idee van het Rijk Gods. Alles wat geschapen is moet tot bloei komen.”

Het ‘handvest voor compassie’ van Armstrong, de Britse bestsellerschrijfster op het gebied van religie, spreekt Kalsky zeer aan. “Die vraag, hoe nemen we als mensen verantwoordelijkheid voor de hele schepping, die zijn we uit het oog verloren. We zijn een integrale visie op het leven kwijtgeraakt. Een fundamentele verandering komt alleen als we als mensen de verbinding zoeken met álles wat leeft, de mens is onderdeel van de kosmos. ‘Laudato Si’, de encycliek van paus Franciscus over het milieu, geeft wat dat betreft een goede voorzet. Er moet in ons denken en doen sprake zijn van wederkerigheid.”

Van Vlastuin: “Ik pleit voor een theologie van het genoeg. ‘Onrustig is mijn hart totdat het rust vindt in U.’ Deze uitspraak van Augustinus is zo vaak geciteerd omdat iedereen die fundamentele onrust in zijn binnenste herkent. Wij zijn mensen met verlangens, dat is mooi, maar onbewust denken we dat het materiële ons hart vervult, zodat we steeds meer willen, en daardoor onrustig blijven. Ik zeg het Augustinus na, dat echte rust te vinden is bij God. Wie die rust gevonden heeft, heeft een leven waarin je ‘ik heb genoeg’ kunt zeggen. In het vinden van God, de christelijke God welteverstaan, komen onze verlangens tot een bestemming.”

Kalsky: “Ik streef eerder naar een interreligieuze theologie van compassie. Die gaat ook over ‘het genoeg’, maar legt daarnaast verbinding met mensen van andere levensbeschouwingen. Van Vlastuin bekijkt het vanuit een binnenchristelijk perspectief, maar we staan voor dezelfde zaak. We vullen elkaar aan. Ik ben niet voor dualisme. Ik denk trouwens dat men niet per se religieus hoeft te zijn om zich bij deze beweging aan te sluiten. Je kunt ook uit een seculier humanisme putten of uit een andere religieuze traditie dan de christelijke om je vanuit compassie te verbinden met de wereld.”