© luc daelemans

Correcte politici, meer fusies en eenvoudige belastingen: onze chef Politiek maakt ontwerp van regeerakkoord

We hebben best wat problemen in dit land. Toch is er geen enkele reden om moedeloos te worden. Want er zijn oplossingen zoals u in de artikelenreeks “De Stand van het Land” kon lezen, waarin politici, academici en ervaringsdeskundigen het woord kregen. Ik maak van hun voorstellen de mijne en voeg er mijn eigen voorstellen aan toe. Men zou het kunnen zien als mijn ontwerp van regeerakkoord om eindelijk datgene te doen waarvan ze ook in de Wetstraat en op het Martelaarsplein al langer zeggen dat ze het zouden moeten doen.

Eric DONCKIER

Begrotingstekorten, een hoge staatsschuld, de kosten van de vergrijzing, schooluitval zonder diploma, files, een moeizame integratie van nieuwkomers, milieuproblemen en wat nog meer. Maar er zijn oplossingen.

Waar het wel op aankomt, is dat we de maatregelen helemaal uitvoeren. Want laat dit nu net het allergrootste probleem zijn in dit land. Er zijn problemen en regeringen nemen maatregelen. Maar vanaf het ogenblik dat het opnieuw iets beter gaat, worden de teugels gevierd waardoor we opnieuw verzeilen in dezelfde problemen. Dit moet nu doorbroken worden.

1. Begroting

Uiteraard beginnen we met de begroting. Hiermee staat of valt alles. We moeten zo snel mogelijk komen tot begrotingen in evenwicht en liefst met een overschot omwille van de vergrijzing.

Waarom geen wet die aangeeft dat dit moet en waarin we ook stipuleren dat het overheidsbeslag nooit meer dan 50 procent mag zijn en dat een vast percentage van de begroting - bijvoorbeeld 5 procent - moet gaan naar investeringen en onderzoek en ontwikkeling.

Om de overheidsfinanciën onder controle te houden, moeten onze verschillende overheden zich terugplooien op hun kerntaken. En telkens wanneer regeringen of parlementsleden een nieuw initiatief nemen, moeten ze op voorhand aangeven hoe ze dat kunnen financieren.

2. Fiscaliteit

Een begroting is niet alleen uitgaven maar ook inkomsten. Daarmee zitten we bij de fiscaliteit. Belastingen moeten eenvoudig, efficiënt en doorzichtig zijn. Dat zijn ze niet in België en dus zijn we aan een grote hervorming toe.

We moeten komen tot lagere aanslagvoeten en minder fiscale aftrekken omdat die onrechtvaardig zijn. We moeten ook verder gaan in de verschuiving van lasten op arbeid naar lasten op consumptie en vervuiling. En in de personenbelasting moeten inkomens uit arbeid en vermogen op gelijke voet belast worden.

Wanneer we weten dat de zwarte economie in België op zo’n 16 procent wordt geschat, mag het duidelijk zijn dat de strijd tegen de fiscale fraude moet worden opgedreven.

3 Staatsschuld

De staatsschuld bedraagt 450 miljard euro of zo’n 106 procent van het bruto binnenlands product, dus meer dan we met zijn allen op een jaar tijd produceren aan goederen en diensten. Hier betaalden we in vorig jaar 11,2 miljard euro aan intresten op, geld dat we niet kunnen besteden aan beleid. De staatsschuld moet dus naar omlaag, naar 60 procent zoals Europa dat wil.

Begrotingen in evenwicht of een overschot en economische groei die gepaard gaat met meer tewerkstelling zijn de beste middelen om de staatsschuld te verminderen. Want dan betalen meer mensen belastingen en SZ-bijdragen en hebben minder mensen een uitkering nodig.

Om de staatsschuld alvast op korte termijn te verkleinen, moeten we de overheidsparticipaties in de banken, bpost en Proximus verkopen. Dit zal niet leiden tot banenverlies, want ze werken nu al zoals in de privé. En het verlies aan dividenden voor de overheid wordt gecompenseerd door lagere intresten op de staatsschuld.

4. Sociale zekerheid

De beheersing van de overheidsfinanciën, de vermindering van de staatsschuld en het stimuleren van de economische groei met gerichte maatregelen zijn ook nodig om onze sociale zekerheid overeind te houden. Iets wat we allemaal willen.

Onze sociale zekerheid werkt in principe herverdelend. Helaas is dat steeds minder het geval. 15 procent van de mensen in België en 12 procent in Vlaanderen zit onder de armoedegrens. Het gaat vooral om laaggeschoolden, mensen van allochtone oorsprong en eenoudergezinnen. Dat is ontoelaatbaar voor een land dat tot de rijkere landen in de wereld behoort. Het houdt ook het risico in van een verdere dualisering van onze maatschappij.

Om dit te voorkomen hebben we een nieuw sociaal contract nodig, waarbij we op de eerste plaats massaal inzetten op de creatie van jobs voor mensen met een lage scholing in de sociale economie. Dat zijn bijvoorbeeld jobs in de zorgsector (ziekenhuizen, crèches, woonzorgcentra) waar steeds meer nood aan is. Daarnaast moeten we er uiteraard ook voor zorgen dat wanneer er uitkeringen nodig zijn, die gaan naar de mensen die ze echt nodig hebben wat inhoudt dat we sociale fraude moeten bestrijden. En dat die vervangingsinkomens menswaardig zijn. In ruil mogen we eisen dat wie kan werken en een aanbieding krijgt, daar ook op ingaat.

5. Pensioenen

Een belangrijke pijler binnen de sociale zekerheid is de pensioenen. Door de vergrijzing nemen de uitgaven snel toe.

De regering heeft al maatregelen genomen. Maar er is nog meer nodig. Om ze betaalbaar te houden wordt best een akkoord over alle partijen heen gesloten zodat maatregelen niet de inzet worden van politiek opbod.

Omdat we veelal langer studeren en gemiddeld gesproken ook langer in goede gezondheid leven, is het logisch dat de wettelijke pensioenleeftijd wordt opgetrokken naar 67 jaar. En er moet een systeem van bonus en malus komen voor wie langer werkt dan wel eerder met pensioen wil gaan. Men moet de gevolgen van de eigen keuzes aanvaarden.

Vervroegd pensioen met toch een volledige pensioenuitkering moet mogelijk blijven voor zware beroepen. We moeten daar wel selectief in zijn, er zijn steeds minder echt zware beroepen. En het wettelijk minimumpensioen moet 10 procent boven de armoedegrens liggen. Nog altijd voor wat betreft het wettelijk pensioen, moeten we mits voldoende lange overgangsperiodes evolueren naar één stelsel voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen.

Voorts moeten we de tweede pensioenpijler (groepsverzekeringen en pensioenfondsen) en de derde pensioenpijler (pensioensparen en levensverzekeringen) veralgemenen en fiscaal blijven stimuleren zodat iedereen een goed pensioen heeft.

6. Gezondheidszorgen

Met een omzet van 25 miljard euro zijn de gezondheidszorgen goed voor een derde van de sociale zekerheid. Dat is veel geld. Toch staat het stelsel onder druk als gevolg van de vergrijzing en de technologische evoluties.

We moeten naar een nieuw systeem. Kwaliteit en toegankelijkheid moeten blijven. Er moet wel paal en perk gesteld worden aan het medisch shoppen en ongeremd geneesmiddelengebruik door patiënten en de mogelijkheid om prestaties op te drijven door dokters. Voorts moet er een rationalisatie komen in het aanbod aan spoeddiensten, hartcentra en ziekenhuizen met o.a. ook een gradatie van ziekenhuizen.

De regering moet ook iets doen aan het misbruik door artsen en ziekenhuizen van de hospitalisatieverzekeringen. Ze vragen steeds vaker en steeds meer supplementen. Hospitalisatieverzekeringen dreigen hierdoor onbetaalbaar te worden voor de gewone man. Op het einde van de rit kunnen enkel nog rijke mensen goede zorgen betalen.

7. Mobiliteit

Als gevolg van onze chaotische ruimtelijke ordening en het uiteen trekken van de functies (wonen, werken, scholen, shoppen, ontspannen) hebben we onszelf veroordeeld tot de auto. Maar nu rijden we ons hopeloos vast. Wat slecht is voor onze economie en voor onszelf want veel te veel verlies.

Er moet opnieuw meer geïnvesteerd worden in infrastructuur. Ruimte voor veel nieuwe wegen is er niet, verbreding van een aantal autosnelwegen en in het bijzonder de E313 en E314 moet wel kunnen. Daarnaast moet er ook geïnvesteerd worden in nog meer openbaar vervoer. De oplossing voor onze mobiliteitsproblemen ligt immers in de combinatie van auto/moto/(elektrische) fiets met het openbaar vervoer.

Om daartoe te komen moeten de stations echte knooppunten worden waar trein, tram en bus op elkaar aansluiten en er veilige parkings en fietsenstallingen zijn. En rond de grote steden moeten er meer randparkings komen die aansluiten op het openbaar vervoer. Het is niet nodig dat de bussen tot de verst afgelegen plaatsen rijden. Wie ver van de wereld wil wonen moet daar de consequenties van nemen.

8. Europa

We leven in een geglobaliseerde wereld. De economie kent geen grenzen meer. De politiek moet zich aanpassen en ook een deel van de besluitvorming op een hoger niveau tillen. Voor ons is dat de Europese Unie. Dat is ook nodig omdat een hele reeks problemen enkel door Europese en internationale samenwerking zijn op te lossen. We denken dan aan de bescherming van de buitengrenzen, de strijd tegen de klimaatopwarming, het beheersen van de migratiestromen en defensie. Van de NAVO zouden we 2 procent van ons bbp moeten investeren in defensie. Mochten we op Europees niveau samenwerken, dan zouden we met minder middelen meer kunnen doen.

Uiteraard kan dit enkel mits een betere en snellere Europese besluitvorming. Nu gebeurt dat aan het tempo van het traagste land. Dat ondermijnt het vertrouwen in de EU. We moeten op zijn minst evolueren naar een Europa van twee snelheden. Op termijn moeten we ook komen tot een echte Europese regering die al dan niet gesteund wordt door een meerderheid in het Europees Parlement.

9. Integratie

De integratie van Zuid- en Oost-Europeanen verliep vlot. Ze voelen zich nu Vlamingen onder de Vlamingen. Met Turken en Marokkanen verloopt het integratieproces een stuk moeizamer, ondanks het feit dat we alsmaar positiever staan ten opzichte van diversiteit. De voornaamste verklaring hiervoor is religie, waarbij we vooral moeite hebben met de meer extreme vormen van beleving van de islam. Ze hebben problemen met onze seculiere samenleving en onze democratische besluitvorming. Het zorgt voor samenlevingsproblemen.

Het erkennen van de problemen en ze juist benoemen is het begin van elke oplossing. Ook hier. Het is een verhaal van rechten en plichten. Wie naar hier komt, moet de wil hebben tot integratie. Anders is samenleven onmogelijk. Nieuwkomers moeten mee de instellingen in stand houden en mee ontwikkelen waarop onze samenleving is gebaseerd: we hebben het dan over de democratische staat, de rechtsstaat, de verzorgingsstaat en de seculiere staat.

Maar ook wij hebben plichten. Er mag geen discriminatie zijn op basis van wat dan ook. Waarom geen tewerkstellingsquota gedurende een bepaalde overgangsperiode, waarbij de overheid het voorbeeld geeft? Waarom geen praktijktesten op de woon- en arbeidsmarkt? Indien we toch vinden dat we niet discrimineren, waarom hebben we dan schrik om dit in te voeren?

We moeten ook extra aandacht hebben voor begeleiding van jongeren met een allochtone achtergrond in het onderwijs. En voor vrouwen van de tweede generatie. Zij zijn de sleutel tot succesvolle integratie. Wanneer zij werken, ligt de weg naar integratie helemaal open.

10. Staatshervorming

We wonen in heel complex land met veel bestuursniveaus (gemeenten, provincies, regio’s, gemeenschappen, het land, Europa, intercommunales en samenwerkingsverbanden) met vaak ook nog eens overlappende bevoegdheden. Dat bemoeilijkt de besluitvorming. En het kost ons ook nog eens veel geld. Het moeten er dus minder worden en fusies van gemeenten zijn daarin een belangrijke stap.

Er dringt zich ook een nieuwe staatshervorming op om te komen tot meer coherent beleid. Met twee mogelijkheden. Of we brengen bevoegdheden terug onder bij het federale niveau. In dat geval vrezen we voor veel communautaire discussies en blokkeringen binnen de federale regering. Het alternatief is nog meer bevoegdheden voor het regionale niveau en dan evolueren we naar confederalisme met nog maar een beperkt aantal bevoegdheden voor het federale niveau.

11. Correcte politici

Uiteraard hebben we om dit alles uit te voeren politici nodig. Ze hebben een moeilijke taak omdat we leven in een rijke maatschappij met veel tegengestelde (groeps)belangen. Daarom moeten ze ook goed betaald worden.

Ze moeten wel correct blijven. Het algemeen belang moet opnieuw primeren op het privé- en partijbelang. En ze moeten paal en perk stellen aan de ongeremde opeenstapeling van mandaten en bijhorende vergoedingen. Ook voor politici telt een dag maar 24 uren.